Dees Maas, Hermance Wissink
‘Het schoolvak Nederlands’: een embarras du choix
19 en 20 november 1993
‘Vreemde snoeshanen!’ Je zag ze denken, de studenten van de Hogeschool Holland in Diemen, op weg naar college. Veelkleurig wurmden ze zich door de bijeengeschoolde gasten van de zevende conferentie ‘Het schoolvak Nederlands’. De meesten onverschillig, sommigen verbaasd starend naar het plakkaat bij de ingang. ‘Wie wordt er nu leraar Nederlands?’
Met deze vraag omschreven zij inderdaad het grootste gedeelte van de conferentiegangers: enthousiaste mensen uit het onderwijs, op zoek naar nieuwe ideeën, methoden, boeken en gesprekken met collega's.
De aanwezigen groepten samen voor de liftdeuren en in de trappenhuizen van de derde en vierde verdieping van het kille gebouw. Lezingen boven, lunch beneden, was het adagium. Zo zagen de standhouders, educatieve uitgeverijen, vakverenigingen en anderen, die juist tijdens de lunchpauze aandacht verwachtten, hun beoogd publiek vertrekken naar de begane grond, naar een andere consumptie dan het geestelijke voedsel van die ochtend.
Men had al een levendige opening van dichter en Montessori-docent Ed Leeflang achter de kiezen, gevolgd door een tweetal lezingen naar keuze. Wer die Wahl hat, hat die Qual. Gezien het aanbod een ‘Qual’ om rekening mee te houden. Er waren meestal zeven lezingen tegelijkertijd, onderverdeeld in de thema's: Basisvorming/onderbouw, Mondelinge taalvaardigheid, Varia, Nederlands in het MBO, Literatuur, wetenschap en klaslokaal, Literatuuronderwijs, De leraar Nederlands, Europese Letteren en Workshops. Een overaanbod dat soms tot geheel lege lokalen leidde waarin een drentelende collega wachtte op wie niet kwamen. Dat aanbod was ook voor ons een moeilijke keuze. Ze beperkte zich gemaks- en redelijkheidshalve tot de literatuurdidactische escapades. Al is natuurlijk de toelichting die Theo Witte gaf op zijn criteria om de kwaliteit van schoolboeken te beoordelen, zoals neergelegd in zijn geruchtmakende reeks artikelen in Levende Talen geldig voor àlle onderdelen van het vak.