| |
| |
| |
Willy Geursen
De harmonie bij Hella Haasse
Een collage voor leeskring en klas
In mijn leeskringen probeer ik de vorm van de bespreking van een boek aan te laten sluiten bij de inhoud. Zo koos ik bij Thomése het filmische aspect; bij Margriet de Moor het beeldende; bij Nelleke Noordervliet de beweging en nu, bij Hella Haasse - het zal gaan over haar met de Publieksprijs 1993 bekroonde boek Heren van de thee - het documentaire aspect.
Zoals Haasse haar boek samenstelt uit delen van kronieken, dagboeken, foto's en brieven, zo geef ik mijn bespreking deze keer vorm met citaten, commentaren, foto's en dergelijke van en over Hella Haasse en haar bekroonde roman. Ik deel de fragmenten in zes paragraafjes in, met het woord ‘harmonie’ als leidraad. In mijn leeskring laat ik de groep hieruit een keus maken en vraag de leden te reageren op de gekozen fragmenten.
Dit zijn de zes onderdelen:
1. | Een harmonische familie? |
2. | Harmonie tussen feit en fictie? |
3. | Harmonie tussen het schrijven en de geschiedenis. |
4. | Harmonie tussen de schrijfster en haar stijl. |
5. | Harmonie en disharmonie: een tuin in het oerwoud. |
6. | Slot-harmonie. |
| |
1. Een harmonische familie?
Ik kijk met de groep naar gedeelten uit de documentaire over Hella Haasse: Het land van herkomst, RVU, 25 mei 1993. Ik zet de video stil bij het familieportret en vraag de groepsleden of zij personages herkennen. Ik vraag hun bovendien of zij hun opmerkingen kunnen onderbouwen met citaten uit het boek. Het vraagteken achter bovenstaand kopje geeft het gesprek natuurlijk wel een bepaalde richting.
| |
2. Harmonie tussen feit en fictie?
2.1 Citaten uit het boek
‘Heren van de thee is een roman, maar geen “fictie”. De interpretatie van karakters en gebeurtenissen berust op brieven en andere documenten die mij ter beschikking gesteld zijn door de stichting “Het Indisch thee- en familiearchief”: nakomelingen en bloedverwanten van de personages in mijn boek. (...)
De stof is dus niet verzonnen, maar wl geslecteerd en gearrangeerd volgens de eisen die een roman-aanpak stelt. Dit betekent dat ik tal van bijzonderheden die in een strikt historische benadering volledigheidshalve aan de orde zouden komen, moest laten liggen, en dat de nadruk valt op individuele lotgevallen en ontwikkelingen.’ (297)
| |
| |
‘Je zegt: die brieven zijn geschiedkundig niet van belang. Misschien niet. Maar het is toch ook een feit dat het nageslacht dikwijls het meeste heeft aan de “side-lights”, die een veel klaarder beeld geven van de toen heersende toestanden, en vooral van de toen gangbare opvattingen, dan bijvoorbeeld een serie cijfers. De zaken zijn dood, en kunnen niet herrijzen, maar de personen kunnen voor ons weer leven als we vernemen wat ze dachten en voelden.’ (Voorwerk: brief van Bertha de Rijck van der Gracht-Kerkhoven aan haar broer Karel Kerkhoven, 1859)
‘Un ouvrage de fiction mélange sa guise le vrai et le faux, le vécu, le transcrit, l'imaginaire, la biographie.’ (Voorwerk, citaat Philippe Labro)
| |
2.2 Uitspraken van anderen
‘Wat is een roman? Een verhaal in de volkstaal in Romaanse landen. Elk uitgebreid prozaverhaal waarin personages gemodelleerd zijn naar eigen verbeelding.’
| |
Over Heren van de thee
‘Geen roman, maar historische evocatie middels documenten en brieven’. Nelleke Noordervliet.
‘De auctoriale verteller heeft plaatsgemaakt voor de tekstbezorger die de eigen inbreng beperkt tot het rangschikken en toelichten van documenten’. Jaap Goedegebuure.
‘Plichtmatige kroniek van theeplantersfamilie; historische collage, minder haar eigen verhaal, maar meer een verhaal dat door het historische onderwerp gedicteerd werd.’ L. Oomens.
| |
| |
‘In het werk van Hella Haasse ontstaat in toenemende mate door het gebruik van documenten een controleerbaar, amar toch fictioneel geheel.’ W.P. Lexicon van de Nederlandse letterkunde.
Het boek begon me pas echt te boeien op het moment dat het steeds minder roman werd: namelijk in het tweede deel waarin Haasse veelvuldig gebruik maakt van historische brieven en foto's.
‘Het lijkt er de laatste jaren voor mij steeds meer op dat Hella Haasse een auteur is die lange tijd haar bijzondere kwaliteiten verkeerd richtte: op romans.’ Kees Fens schreef dat in 1969.
| |
2.3 Uitspraken van Hella Haasse zelf
‘Non-fiction, zoals historische studies, biografieën en dagboeken kunnen het opnemen tegen de stoutste verbeelding.’
‘De moderne historische roman die gegevens of personages behandelt die tot de geschiedenis behoren, is in de eerste plaats een werk der verbeelding.’
1969; foto: Eddy Posthuma de Boer
‘Niet ik annexeer de personen uit het verleden om ze te vervormen tot romanfiguren, zij geven mij de gelegenheid mijn eigen werkelijkheid te verruimen.’
| |
| |
‘Naast het werk der verbeelding is de moderne historische roman voorts een eigenzinnige interpretatie van de geschiedenis. De voorwaarden daartoe zijn:
- | een grondige wetenschappelijke kennis, |
- | inlevingsvermogen voor a sense of the past. |
De schrijver pretendeert geen waarachtig beeld van de werkelijkheid te geven. Mij interesseert eerst: aspecten van de persoonlijkheid; netwerk van de individuele lotgevallen, complexe patronen van het zogenaamd toevallige, wisselwerking karakters, daarna historische feiten.’
| |
2.4 Feit of fictie?
‘Heren van de thee is duidelijk een roman over een man en zijn plek’. Nelleke Noordervliet.
‘Kroniek van een theeplantersfamilie.’ L. Oomens
Achterflap:
‘Heren van de thee is niet de geschiedenis van ontwikkelingen in de koloniale politiek van 1870 tot 1907, maar van mensen wier karakter, lotgevallen en onderlinge verhouding door die omstandigheden werd bepaald.
Zo heeft deze nieuwe roman van Hella S. Haasse in feite drie hoofdpersonen: de autocratische Rudolf, zijn langzaam aan verbitterd rakende echtgenote Jenny, en West-Java met zijn indrukwekkende, mysterieuze natuur.’
| |
Beginzinnen van de roman
‘“Hier!” zei hij hardop. Zijn stem klonk ijl in de ontzaglijke ruimte. Hij stond aan de rand van een ravijn. Middagmist versluierde de nabijgelegen toppen. Dit waren de voorgebergten van de Goenoeng Tiloe: diepe plooien in de aardkorst, een draperie van dicht woest groen over een rustend reuzenlichaam. Tussen de ruige flanken lag een komvormige vallei.’ (11)
| |
Slotzinnen van de roman
‘“Mijn vader had graag op Ardjasari begraven willen worden. Nu ligt hij in Amsterdam. Ik wil niet in Bandoeng liggen.”
“Alstublieft, Vader!” zei Bertha afwerend.
Hij keek naar de grond voor zijn voeten.
“Hier!” zei hij halfluid. “Hier.”’ (296)
Kijk naar die zinnen, kijk wat er staat!
| |
| |
| |
3. Harmonie tussen het schrijven en de geschiedenis
Gamboeng, de eerste dag
1 januari 1873
Gamboeng, de laatste dag
1 februari 1918
Geboren: Hélène Serafia Haasse
2 februari 1918
‘Ik schrijf over het verleden op zodanige wijze dat mijn werk getuigt van mijn voortdurend intens bezig zijn met het heden.’
‘De gewaarwording van het verleden is voor mij iets onmisbaars; om mijzelf compleet te voelen heb ik a sense of the past nodig.’
‘In Nederlands-Indië groeide ik op met een enorme ruimte om mij heen. Nu ik die ruimte niet meer heb zoek ik een ruimte in de tijd. Een grotere ruimte geeft bevrediging. Het verleden is niet voorbij; het blijft altijd het voorland van het nu. Het heden bestaat niet, het is passing time; het speuren, deduceren en combineren voldoet aan een innerlijke behoefte aan expansie en méér leef-tijd.’
‘Kennis van het verleden leidt tot kennis van jezelf; eerst moet je weten wie je bent, alvorens je kunt weten wat je wilt.’
‘Ik word gedwongen tot het schrijven vanuit een behoefte aan bevrijding; het is teruggeven na volstromen.’
Vergelijk het gebruik van historische gegevens bij Thomse, Noordervliet en Haasse.
| |
4. Harmonie tussen de schrijfster en haar stijl
4.1 De dialoog tussen auteur en criticus
Hella Haasse:
‘Ik ben verslaafd aan taal en aan het maken van taalconstructies.’
Critici: ‘klassiek vormbesef; gedragen, wat ouderwetse stijl; verzorgde zinnen; vlekkeloze beheersing van het Nederlands; rijke, genuanceerde woordkeus; literaire taal der betere standen’.
| |
| |
Hella Haasse
‘In Indonesië zijn mijn zintuigen gevormd: het waarnemen is eigenlijk al het schrijven.’
Nelleke Noordervliet:
‘In de gretigheid waarmee ze kijkt en beschrijft, met een feilloos oog voor details, is ze op haar best: als Haasse ergens de herinneringen aan het landschap van haar ziel en van haar jeugd heeft bewaard dan is het in Heren van de thee.’
Hella Haasse
‘Voor het schrijven moet je een naar binnen gekeerd leven leiden...Strijd moet de mens binnen in de mens zelf beslechten...Maatschappelijke problemen moet je oplossen in het persoonlijke vlak door persoonlijke deugden zoals vertrouwen, bescheidenheid, sober en werkzaam leven en behoud van je geestelijke vrijheid.’
Het is bij Hella Haasse allemaal zo braaf en zo beschaafd en erudiet. In haar harmoniemodel mis ik de humor, de prikkeling en de boze kreet. De natuurbeschrijvingen overvleugelen de beschrijving der personages en van het maatschappelijk gebeuren.
Wat vindt u van deze uitspraak?
| |
4.2 Hella Haasse en Kristien Hemmerechts: geen harmonie
Beide schrijfsters werden in 1993 genomineerd voor de AKO-literatuurprijs. Een grotere tegenstelling lijkt mij niet mogelijk. Wat zij gemeen hebben in hun persoonlijk leven is het verlies van een kind. Kristien Hemmerechts verloor zelfs twee kinderen. Beide auteurs traden hiermee naar buiten. Haasse in Zelfportret met legkaart, Hemmerechts in het verhaal ‘Sprookje’ in de bundel Kerst en andere liefdesverhalen.
Lees het verhaal. En lees dit fragment waarin Hella Haasse spreekt over het overlijden van haar dochtertje.
‘We gingen op een warme dag in de vroege zomer van '47 naar Westerveld om de urn uit te zoeken. Van de volle boomkronen, van de begroeide aarde stroomde een gloed van leven. Men gaf me een klein zwart busje in de hand, het deksel was met een loodje verzegeld. Wanneer ik het bewoog, hoorde ik binnen een droog ritselen en rammelen, als van zeer kleine steentjes. Achter een van de parkwachters liepen wij naar de plek van bestemming, op de helling van een heuveltje, onder een boom. Ik zei tegen mij zelf: dit is mijn kind geweest, een klein warm lichaam, zacht haar, handjes, voetjes, een kloppend hart, een helder stemmetje. Er is niets van haar overgebleven dan een handvol as in een bos. Ik stond met die resten in mijn hand, mij bewust van het viermaands embryo van het andere,
| |
| |
nieuwe kind in mij, niet bij machte dit alles te rijmen, maar evenmin in staat het zinloos te vinden. Pijn en de sensatie van verlichting, in de dubbele betekenis van het woord stroomden verblindend samen.’
Hella Haasse en haar overleden dochtertje
Ondanks alles, harmonie? En bij Kristien Hemmerechts?
| |
5. Harmonie en disharmonie: Een tuin in het oerwoud
‘De vroegste bewuste herinneringen: groene tintelende bewegende vlekken hoog boven mijn hoofd, de kronen van de reuzenwaaierpalmen in de plantentuin van Buitenzorg. Ik zit of lig in een wagentje dat door moeder wordt voortgeduwd.’
Uit: Een handvol achtergrond, 1993
‘Nooit vergeet ik dat gevoel van volkomen vrijheid, van opgenomen te zijn in een werkelijkheid zonder innerlijke tegenstrijdigheden - het langzame lome leven op die open plek in het oerwoud had de zorgeloosheid van planten.’
Uit: Zelfportret als legkaart, 1954
Uit Heren van de thee:
‘Ik droomde dat ik in de nacht over een pad liep, onder de open hemel. Ik was me alleen bewust van de donkere grond, van een ruimte boven mij, zonder maan of sterren; ik onderscheidde bergen, ondoorzichtig donker tegen het transparante donker van de lucht, en, het zwartst van al, het bos waar ik heen
| |
| |
ging, een golf van duisternis die me zou opslokken zodra ik er een voet zette.’ (164)
‘Rudolfs huis stak zo kwetsbaar af tegen het donkere geboomte. Noch het frisse groen van de jonge theetuin op de helling voor de gedoeng noch de bloeiende rozen in het perk (...) konden de somberheid verdrijven die als een kille adem op haar toe kwam uit de diepten van het oerwoud. Links van het huis voerde een pad binnen in die duisternis. Het kwam haar zo bekend voor, zij moest er steeds naar kijken, al wilde zij dat niet.’ (166)
‘Rudolf begroef zijn dochtertje onder hoge bomen, even voorbij de plek waar het tuinpad in het donker in het oerwoud verdween.’ (183)
‘Om de donkere bosrand waar het kleine graf was, buiten haar gezichtskring te bannen, maakte Jenny veel werk van haar tuin, plantte met stekken van Ardjasari groepen heesters die mooie bloemen droegen, zaaide kleur waar dat maar kon.’ (188)
In de plantentuin in Buitenzorg, 1919
| |
| |
Uit: Een handvol achtergrond
‘Het kleine kerkhof van Gambung is niet meer een open plek in het donkere oerwoud. Men heeft de begroeiing uitgedund, zodat achter het geboomte de nieuw-aangelegde theetuinen op de hellingen van de Gunung Tilu zichtbaar zijn geworden.’
Jaap Goedegebuure:
‘Jenny's fascinatie en angst voor het tuinpad dat in het oerwoud verdwijnt zijn exemplarisch. In Hella Haasse's romans is er altijd wel zo'n pad dat vanuit de geordende natuur de onbekende en bedreigende wildernis invoert. In het hart van haar zo weloverwogen geordende oeuvre bevinden zich de doolhof en de verborgen bron...Het duister en demonische heeft een beperkte plaats in haar werk en wordt omzoomd door de geordende perken en in toom gehouden door een klassiek vormbesef en een gedragen, soms ouderwets aandoende verteltrant...
Haar zachtmoedige en twijfelende helden staan met Hella Haasse in de tuin en staren even verlangend als geobsedeerd in de richting van het oerwoud, die duistere spiegel van hun ziel.’
(Uit: HP/De Tijd, 5 februari 1993)
Een tuin in het oerwoud: harmonie om disharmonie te bezweren?
| |
6. Slot-harmonie
Voorwoord uit Een handvol achtergrond, ‘Parang Sawat’. Autobiografische schetsen:
‘Altijd heb ik de neiging gehad een zo groot mogelijk aantal van de meest uiteenlopende gegevens in één verband onder te brengen; niets schenkt me een zo intens gevoel van innerlijke bevrediging als het herkennen en vervolgens onder woorden brengen van een heel complex van waarnemingen, ervaringen, indrukken, gedachten, verzinsels. Als vanzelf wordt zo een compositie dan ook qua vorm een samenstel van ongelijksoortige elementen: brokjes fictie, beschouwing, verslag, flash-back. Vaak vullen in een batik geometrische figuren en gestileerde plant- en bloemmotieven de beschikbare ruimte tot aan de randen van de stof, in dichte wemeling. “Parang Sawat” heet zo'n typisch Javaans batikpatroon.’
Uit HN Magazine, 13 juli 1991
‘...als ik praat over verbanden, bedoel ik daar niets hogers of esoterisch mee, het is gewoon een constatering. (...) het is niet religie in de betekenis van “godsdienst” die men er gewoonlijk aan geeft (...) religie komt van een latijns woord dat letterlijk “verbinden” betekent. Samenhang is een gegeven dat wij kunnen waarnemen, maar waar mensen in de loop der tijden allerlei namen aan hebben gegeven en beelden bij hebben bedacht. Of je het nu personifieert of abstract ziet, het is gewoon iets wat je ervaart en dat reel en wezenlijk is...’
| |
| |
Vraag na dit alles: zouden we Hella Haasse kunnen zien als een schrijfster van het New Age-denken?
En een reactie van tachtig procent van mijn leeskring-lezers: ‘Wat zeur je toch over zo braaf en zo beschaafd en erudiet? Alsof erudtie een zonde is en beschaafd niet deugen zou?! Heren van de thee is een schitterend boek.’ Ze hebben gelijk gekregen van die tienduizenden lezers en tientallen critici. Dus: het heeft meer dan genoeg te bieden. Deze paar tipjes van de sluier laten dat al zien.
Voor leeskring of klas. Ter lezing en discussie.
Jetzt endlich bleibt die Mühle stehn
Doch um den Esel ist's geschehn.
Den Abgeschied'nen heimwärts fahr'n
Hier siehst du nun auf einem Karr'n.
|
|