Koos Hawinkels
Een feestelijk gevoel
Een feestelijk gevoel kwam over me toen ik de tekst van bijgaand leerplan bij de post vond. Niet alleen is nu sinds de invoering van de basisvorming literatuuronderijs in het hele voortgezet onderwijs verplicht, er is nu een echt leerplan voor gemaakt. En niet alleen maar een theoretische beschrijving van dat onderwijs, nee, een praktisch leerplan, waarin voldoende voorbeelden zijn opgenomen om de gebruiker een concrete voorstelling van de gedane suggesties te bieden.
Het zal u wel al zijn opgevallen aan de titel dat het niet gaat om een literatuurleerplan, maar om een leerplan fictie. Dat is een terechte erkenning van de reeds langer bestaande neiging om het begrip literatuur op te rekken en wel naar twee kanten. Er worden nu ook verhalen op tv en video onder verstaan, en de maatstaf van esthetische kwaliteit is losgelaten. Beide consequenties komen niet alleen voort uit de literatuurdidactiek, maar ook uit het voorschrift uit de basisvorming dat het onderwijs moet uitgaan van en aansluiten bij de leefwereld van de leerlingen. Het leerplan laat overigens heel duidelijk zien dat het niet de bedoeling is dat het onderwijs zich ook tot die leefwereld beperkt. Juist een vergroting, een verbreding en verdieping van die leef- en ervaringswereld wordt constant beoogd. Onderwijs dat leerlingen niets nieuws leert, mag die naam immers niet dragen.
Een ander opvallend aspect van dit leerplan is dat niet alleen de teksten voorwerp van studie zijn, maar het hele literaire systeem, inclusief de lezer zelf. Ook dat is een niet makkelijk te overschatten vernieuwing. Literatuuronderwijs moet immers leiden tot literair competente lezers en dat betekent onder andere dat de lezer zich thuis moet kunnen voelen in het literaire systeem, waartoe hij zelf ook behoort. Daarmee krijgt het onderwijs in fictie vanzelf ook een beetje het karakter van onderwijs met fictie, onderwijs dat fictie gebruikt om leerlingen wat meer over zichzelf en de wereld te leren.
Nog weer een andere ontwikkeling die en duidelijke neerslag in dit leerplan heeft gevonden is de ontwikkeling van onderwijzen naar lezen. Van frontaal klassikaal lesgeven naar zelf leren door doen. In dit leerplan zult u steeds weer merken dat de auteurs ernaar gestreefd hebben wegen aan te geven waarlangs de docent zijn leerlingen zelf aan het werk kan zetten, zodat zij zelf de wereld van fictie ontdekken onder leiding van de deskundige en enthousiaste gids die hun leraar is. Lezen is immers iets wat je zelf moet doen. Leer je dat niet op school, dan blijft tv kijken vaak toch aantrekkelijker.
Tot slot: met dit leerplan heeft eindelijk het vertellen in het voortgezet onderwijs zijn eigen plaats gekregen als onmisbaar middel tot boekpromotie en als inleiding in heel wat onbekende fictie.