Van bestuur en werkgroepen
Intercultureel Literatuuronderwijs
Op vrijdag 23 april organiseerde de SPL een zeer goed bezocht symposium in Utrecht met de bedoeling te komen tot de oprichting van een werkgroep Intercultureel Literatuuronderwijs. Het is immers van belang ook in ons literatuuronderwijs rekening te houden met leerlingen die afkomstig zijn uit verschillende landen en culturen. Naar het oordeel van het bestuur van de SPL werd het de hoogste tijd een beleid uit te zetten om ook het literatuuronderwijs in onze scholen een intercultureel gezicht te geven. Daarom werden deskundigen uit Nederland en Vlaanderen uitgenodigd op het gebid van bibliotheken, universitair onderzoek en onderwijs, lerarenopleiding en voortgezet onderwijs om over de problematiek van gedachten te wisselen. De aanwezigen vonden het van groot belang dat er gecoördineerd wordt onderzocht wie er op het terrein van het intercultureel onderwijs werkzaam zijn en welke produkten al bestaan. Binnen de LPC en het NBLC blijken inventarisaties in gang te zijn gezet, maar van samenhang lijkt geen sprake. Vandaar dat men het initiatief van de SPL van harte ondersteunde.
Startvraag was: Wat verstaan we onder intercultureel literatuuronderwijs ofwel kortweg ILO? In hoeverre maakt het deel uit van intercultureel onderwijs (ICO) als zodanig (en wat is dát dan precies?). Er is een samenhang, natuurlijk, maar de werkgroep-in-oprichting koos als definitie ‘literatuuronderwijs met een intercultureel accent’. Ze trekt daarmee enerzijds de lijn door die met toppunten van de eigen literatuur te maken heeft: aandacht voor het beste, de grote literatuur uit de vreemde culturen, anderzijds om allochtone en Nederlandse romans en verhalen die Nederlandse en allochtone leerlingen helpen elkaars culturen te begrijpen.
De tweede vraag was: Waarom intercultureel literatuuronderwijs zo benadrukken?
Een multiculturele samenleving zoals de onze steeds meer wordt en in de grote steden reeds is, wekt als vanzelfsprekend de behoefte aan uitwisseling van én respect voor het cultuurgoed van de minderheden. Saardoor krijgt het Nederlandse onderwijs in het algemeen steeds sterker interculturele accenten. Binnen het literatuuronderwijs kunnen deze waarden van uitwisseling en respect goed tot hun recht komen.
Verschillende doelstellingen van het literatuuronderwijs, bijvoorbeeld persoonlijk-heidsvorming, esthetische vorming en cultuuroverdracht, kunnen heel goed worden nagestreefd met behulp van boeken uit andere culturen.
In feite moet de houding die de meeste docenten ten toon spreiden ten opzichte van de jeugdliteratuur, worden doorgetrokken naar de bovenbouw. Het literaire aanbod van andere culturen moet op de lijst kunnen, zoals ook door de CVEN is bepleit. Voor de werkgroep i.o. betekent dit: inspelen op de ongetwijfeld toenemende behoefte aan concreet materiaal, omdat de meeste docenten vooral hun eigen cultuur kennen en voor andere culturen dus afhankelijk zijn van materiaal van anderen.