den kunnen zien omdat het daar de hele tijd geweest was. Op het strand lag verschrikkelijk groot en levend de Leviathan’. (blz. 18 en 31).
Dit citaat, dat nog aangevuld zou kunnen worden met andere citaten verwijst mijns inziens naar Johannes de Doper (Matth. 3:4). Ook krijgen we hier al een verwijzing naar de andere Johannes, de Johannes uit de Openbaringen, die in zijn visioenen ook over een beest spreekt. Op blz. 37 citeert Thomése letterlijk Openbaring 13: ‘Hier is de wijsheid: die het verstand heeft rekene het getal van het beest!’ En op blz. 38 komen we het getal te weten: 666. Omdat ‘De Openbaringen van Johannes’ een zeer moeilijk bijbels verhaal is, maar wel heel beeldend, zoals bijna alle bijbelse verhalen zou ik hierbij het prachtige lees-prentenboek van Karel Eykman en Bert Bouman gebruiken: het verhaal van Johannes en wat hij zag in zijn dromen.
N.B. Eerdere verwijzingen naar Leviathan vinden we al in Jes. 27:1 en in Job 40:20 (oude vertaling).
b. ‘Hij (=de Admiraal) zou de vissers weer leiden, en zij zouden menen dat ze ergens heen gingen, omdat ze hem volgden- zoals ze allen de Heer volgden en niet wisten dat hij vertoornd was en de waarheid van de wereld had weggenomen en alleen de hoop had achtergelaten’. (blz. 17).
Ik zie hier een verwijzing naar Christus en zijn discipelen, die immers vissers zijn. Verderop in het verhaal wordt trouwens gesproken over de Admiraal als leidsman. Opvallend is overigens dat er gesproken wordt over een aantal vissers, terwijl die verder steeds groepjes van drie zijn: drie jagers, drie Leidse vrienden, drie verschijningen, drie groepjes die proberen het onbegrijpelijke in hun greep te krijgen:
- | Dousa probeert het beest te pakken te krijgen met een omschrijving van een beest. |
- | De schout denkt dat het beest beheersbaar is mits het te vangen is in regels. |
- | De drie Leidse vrienden denken dat het beest afdoende verklaard is dankzij hun berekeningen. |
c. Wellicht ligt er ook een verwijzing naar de geschiedenis van Jonas en de walvis. Jonas die het kwaad moet aanzeggen als een voorloper van Johannes de Doper.