Buitenpost
Coen Peppelenbos
Een grachtje schrijvers
De laatste tijd heb ik vaak in de krant gelezen dat ik bij een select, elitair groepje hoor. Een akelig incrowd clubje dat subsidie verleent aan moeilijke schrijvers. Hier komt mijn coming-out: ik zit zo af en toe in een leescommissie van het Fonds voor de Letteren. Ik ben een van diegenen die experimentele en onleesbare boeken subsidieert. Van die boeken die de schrik van elke lezer zijn: mooi geformuleerd, maar waar gaan ze in hemelsnaam over? Winkeldochters en kastplakkers zijn het.
Lisa Kuitert verwijt in haar inauguratierede dat het Fonds voor de Letteren ten onrechte een grote groep ontoegankelijke schrijvers in leven houdt. Toch voel ik me niet aangesproken. Ik mag als deskundige (want docent letterkunde, want recensent Leeuwarder Courant) voor het Fonds een mening geven over boeken. Niets anders dan wat ik normaal doe. Gewoon zeggen: dit is een kutboek en wel hierom, maar dan in nettere bewoordingen en met een korte uitleg.
Ik citeer even uit eigen beoordelingen: ‘Een constructie die er te gewild literair uitziet en uitmondt in gezeur’ en ‘Het is nogal een gekunstelde tour de force om de hele handeling van het verhaal daar naartoe te schrijven’. Ik kan dat nogal aanvullen met tientallen andere zinnen waaruit blijkt dat ik en mijn medecommissieleden juist nogal tegen dat onbegrijpelijke, te moeilijke, te experimentele gedoe zijn. Maar niet a priori. Ook dat soort boeken mogen er zijn.
Op zichzelf is het goed dat hoogleraar Lisa Kuitert eens een keertje aankaart hoe het subsidiesysteem in elkaar zit. Haar betoog zit echter vol vage verwijzingen en onjuiste veronderstellingen en daarmee ondergraaft ze haar eigen stellingen.
Zo kan ik ook een debat aanzwengelen. Hoe zou het bijvoorbeeld zitten met de Friese literatuur? Als je ziet wat voor een bak subsidie daar naar toe gaat. Ongehoord. In die leescommissies zitten schrijvers en critici die collega's zitten te beoordelen die ze de volgende dag weer gewoon in het café zien. Iedereen behoort wel bij deze of gene uitgeverij en heeft weer banden met die krant of dat tijdschrift. De kleine hoeveelheid deskundigen maken de Friese literaire wereld compleet incestueus. Heb je in Amsterdam nog een grachtengordel nodig, hier kunnen ze allemaal op één grachtje. Tussen twee bruggetjes. Natuurlijk, de subsidie moet op en iedere Friese schrijver mag achter de gesubsidieerde jenever, maar zijn er ook goedverkopende Friese boeken? Welke Friese schrijvers vreten nu al jarenlang uit de subsidiepot, zonder dat er een leesbare en goedverkopende roman uit hun handen komt? Waarom zou je schrijvers die maar tweehonderd boeken per jaar verkopen eigenlijk subsidie geven? Ga de straat op en vraag aan een willekeurige voorbijganger wie dat zijn: Lida Dykstra, Auck Peanstra, Durk van der Ploeg en Margryt Poortstra. Dat krijgt allemaal maar subsidie met hun onleesbare en onbekende experimentele rommel.
Het wordt tijd dat de Friese Lisa Kuitert opstaat!