Samenkomst
Gerrit de Wilde
Op 1 febrewaarje waard yn it Frysk Museum Praktikabel - de kleine parade iepene (noch te sjen oant 1 april). De begraffenistentoanstelling fan it nuveraardige keunstnersperiodyk Praktikabel, podium per post, dat der nei tsien jier en 24 ôfleveringen mei ophâldt. It ôfskied moast in feest wurde, ‘een vrolijke finale explosie, waarbij de kunstwerken als confetti neerdwarrelen in het Fries Museum’. Gerrit de Wilde, ien fan de eksposanten, wie der bij.
De opening van de Praktikabel-tentoonstelling viel mij niet mee. Met het optreden van de schrijver Kees 't Hart, ooit betrokken bij de redactie, was niks mis. Zijn gewrijf over z'n gezicht, alsof het vol spinrag zat, was een interessant voorspel tot zijn openingsrede. Hij dacht zich tot kunstwerk op een podium in een museum, maar zag ook het museum zélf als podium. De zaal was vol en stil. In het gemurmel erna begon voor mij de ellende. Ik had er nooit heen moeten gaan, naar die schimmen uit het verleden die je kwijt wilt. Overal bekenden die je liever nooit meer wilt zien.
‘Hé, Gerrit, Hoe Gaat Het Met Jou?’ ‘Hetzelfde.’ ‘Wat maak je tegenwoordig?’ ‘Zo ongeveer hetzelfde.’ ‘Zo.’ ‘Ja.’
Tweeëntachtig deelnemende kunstenaars, overal vandaan, die allemaal lekker geinig aan de gang waren geweest, met als hoogtepunt mijn bijdrage. Tweeënzeventig aasvliegen - Lucilia Caesar - had ik in lange saaie uren gedraaid, geverfd, geknipt en gelijmd en onder mijn gedreven leiding had de conservatrice textiel ze zorgvuldig en eigenhandig op een jas van een van de vier paspoppen in de Mata Hari-zaal geprikt.
Een klein protest tegen een niemendalletje waarvoor ze een hele zaal in beslag laten nemen. Duizenden foto's van zus in een wat gaperige, wat geilige houding. De kunstenaars Buy en Groenewoud hebben er een mooie ruimte van gemaakt met aangename Indiase Raga's voor de sfeer en fijne vitrines voor de show, maar alles van Mata Hari is gewoon niks.
Misschien was het schaamte die mij beving. Maar voor wie? Voor wat? Voor Friesland? Voor een museum dat eerst Gunnar Daan zo'n beetje alles liet verpesten en dat daarna Wim van Krimpen nodig had om al zijn aanstellerij wat te dempen? Schaamde ik mij ook voor de textielconservatrice, die in de zaal ernaast bewijst wél wat te kunnen? Afijn, de vliegen waren geprikt en ik moest maar eens onder de mensen.
Schrok me te barsten hoe oud we zijn geworden en hoe alles hetzelfde is. Mevrouw Duintjer als wandelende reclame voor haar man ronddrentelend met een levend konijn, terwijl het overleden grootmoedertje van dat dier opgezet boven een zaaldeur stond. Het werk nog even duister als voorheen. Was het een soort Jan Mankes maar dan in het echt? Of is een schilderij van een levend konijn echter dan dit opgezette? Je komt er niet achter.