Raad voor de Kunst
Aan Mevrouw A. Feitsma,
Voorzitter Koperative Utjowerij,
De Boeijer 23,
GROUW
onderwerp advisering over letterkundige boekuitgaven
uw kenmerk
uw brief van 10 augustus 1976
ons kenmerk L-76.488/35
datum 27 september 1976
Zeer Geachte Mevrouw Feitsma,
Uw bovenvermelde brief werd in afschrift door de Raad voor de Kunst ontvangen op 10 september ji. Aangezien uw opmerkingen zich primair richten tegen de werkwijze van dit adviescollege ligt het, zo meenden wij, ook in de eerste plaats op onze weg u te antwoorden.
Gaarne zijn wij bereid u een nadere toelichting te geven op de adviezen die omtrent uw subsidieaanvragen voor vier van uw uitgaven aan de minister van CRM werden uitgebracht.
De drie gedichtenbundels zijn elk voor zich door de afdeling Letteren negatief beoordeeld. De waardering van de pre-adviescommissie voor de bundel van J.W. Veenstra was verdeeld: twee tegen, één aarzelend vóór. Bij zo weinig overtuigdheid meende de afdeling tot een negatief advies te moeten besluiten. De beide andere bundels werden door de pre-adviescommissie duidelijk negatief beoordeeld.
Wat betreft uw bezwaren tegen de beslissing van de afdeling omtrent de verhalenbundel van Tr. Riemersma kunnen de volgende opmerkingen worden gemaakt:
1. | de afdeling Letteren beoordeelt het manuscript van een boek waarvoor de uitgever subsidie vraagt op zijn letterkundige waarde. Beoordeelt de afdeling het manuscript positief, dan bekijkt zij ook de subsidieaanvrage op haar redelijkheid. Vervolgens stelt zij een prioriteitenlijst op, aangezien het bedrag dat CRM per jaar beschikbaar heeft voor het subsidiëren van boeken, beperkt is. Voor het overige door de afdeling positief gewaardeerde manuscripten kunnen dan toch een negatief advies meekrijgen. |
| |
2. | Wat betreft het manuscript van de verhalenbundel van Riemersma heeft de afdeling gemeend dit boek geen voorrang te moeten geven boven andere, gelijkwaardige boeken waarvoor subsidie was aangevraagd, aangezien de schrijver en de uitgever in het manuscript een handicap voor de verkoop hebben ingebouwd in de vorm van een aanzienlijk van de gangbare afwijkende spelling. De afdeling is van mening dat de hogere kosten die een uitgever heeft als gevolg van het gebruik van een zeer van de gangbare afwijkende spelling die de verkoop bemoeilijkt, niet afgewenteld dienen te worden op het ministerie van CRM, wanneer daardoor andere, evenwaardige boekuitgaven van subsidie verstoken moeten blijven. Op deze grond is het negatief advies van
|