Trotwaer. Jaargang 2
(1970)– [tijdschrift] Trotwaer– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[Supplemint]Er zijn weinig omstandigheden in de stoffelijke wereld die den denkenden mensch geene aanleiding geven tot het maken van opmerkingen op verstandelijk gebied, en zoo heb ik mij zelven dikwijls afgevraagd of niet vele dwalingen die onder ons kracht van wet hebben, vele ‘scheefheden’ die wij voor ‘regt’ houden, dááruit voortvloeijen dat men te lang met één gezelschap in één reiswagen heeft gezeten? Het been dat ge naar links uitsteken moest, tusschen de hoededoos en het mandje met kersen; -de knie die gij gedrukt hield tegen het portier, om de dame over U niet te doen denken dat ge een' aanval in den zin hadt op krinoline of deugd; -de gelikdoornde voet die zoo bang was voor de hakken van den ‘commis-voyageur’ naast U; -de hals, dien ge zoo lang links moest wenden omdat het dropt aan de regterzijde, -.... zie, dat worden zoo allen ten laatste halzen, en knieën, en voeten, die iets verdraaids bekomen. Ik houd het voor goed van tijd tot tijd eens te wisselen van wagens, zitplaats en medereizigers. Men kan dan zijn hals eens anders wenden; men beweegt nu en dan zijne knie, en misschien zit er eens eene jufvrouw naast U met dansschoenen, of een jongetje wiens beentjes den grond niet raken. Men heeft dan meer kans om regt te zien en regt te loopen, zoodra men weêr vasten grond onder de voeten krijgt. |
|