Trotwaer. Jaargang 2

Huub Oosterhuis / Driemaal jij

Je graaft een gang
slagader zenuwstaaf
in mij.
maar tussen huid
en huid
blijft altijd?
altijd dat
duldbare kervende
geluid
van sluipen drinken
anders zijn
van klimmen
van ja
jij.

Donker dat alles
vasthoudt en op
sprieten jij
daarin.

afwenden toewenden
liedje dat pakt.

veel maakte meestal
een ander van me
maar jij
maakt een polder van me
een peillood
door drijfzand heen.

Geluid van kleren
monden lawaai
van eten

het smoezen van de
onzichtbare wereld

een steiger een vlag
in brand gestoken.

een huid
van mij af.

(Uit: ‘Gedichten’ /Ambo-Bilthoven)

uitgez. 14-11-'70