Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+BaniereAls gefondeert staet op parabolen verscheijden
bij den heer gesprooken tot onser Leeringe goet
5[regelnummer]
daer bij vergeleeken tot dapostelen soo hij selfs seijde
trijck Der hemelen die vol goede Leeringe soet
soomen wel bemercken can
Bij den huisvader en moeder godt en sijn kerk verstaen
bij donwillige en trage soomen alderleij menschen
10[regelnummer]
belast goet te doen maer seer weijnich sij hem onderdaen
bij den Doenders die geen die nae sheeren Loff en eer wenschen
in sijnen oest die alle cloeck werken dan
Tsaet des godtlijcken woorts geseijt om te doen vruchten
in veele doer verscheijden beletselen niet op en spruijten
15[regelnummer]
oick Daer onder twelck strect / tot een swaer versuchten
die boose viant gestadich / seijt versceijden oncruijt
goede en quaede / sijn in goodts kerke Dan
maer vanden quaeden den goeden in best doer hem selfs versterken can
| |||||||||||||||||||||
Personages
Lanck 700 Regulen | |||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Een Spel van Sinnen
De Huisvader
Sorgeloos soo Lang ons tijt Loopt niet weesen mach
35[regelnummer]
dus mijn beminde op dat ons werck werden gepreesen mach
eendrachtich soo Laet ons in Liefde dhant aenden plouch slaen
Huis Moeder
In als u onderdaen voor Achtloosheijt men niet vreesen mach
een goet huisvader hem wel betrouwen op deesen mach
40[regelnummer]
op allen dinck nae behooren / sal sij regart genoch slaen
De Huis Vader
Soo wil Idre dan op sijn werck met vlijt morgen vroech gaen
op dat met voorspoet / onsen plouch // gaen mach nae behooren
Huis Moeder
45[regelnummer]
U beliefte gesciede mijn alder Liefste vercooren
dien ick geensins en wil verstooren / doer eenijge traecheijt
De Huis Vader
Een huisvader inden oest / op sijn bedt / oick niet traech Leijt
op dat doer sijn traech feijt // niet en gaet te Loor
Huis Moeder
Die Leeden moeten volgen / als thooft wel gaet voor
dus in als geeff ick gehoor / als een getrowe vrouwe
De Huis Vader
Dat is hem recht en ick op den // getrouwe // bowe
55[regelnummer]
stelpen can die getrouwe // rouwe // arbeijts pijn groot
dus ick u bemin als mijn selven / sonder valschen schijn snoot
soo ghij weder mijn bloot / als van tlichaem thooft beminnen moet
Huis Moeder
Een getrouwe vader een getrouwe vrouwe sal bevinnen // soet
60[regelnummer]
die met vruechden haer werck binnen doet terwijls hij buten is
De Huis Vader
Twee sielen in een Lichaem / tsaem wij besluijten wis
waer uuijt Lieft moet uuijtspruijten fris / representeerende
den Liefden tusken crijsto en sijn kerck / dapostel Leerende
65[regelnummer]
den selfden vermeerende van dien te sijn een groot sacrament
Huis Moeder
En gelijck crijsto sijn kerk onderdaen te bliven is bekent
soo u oick onderdaen / ben ick gewent in Lijefden te blijven
De Huis vader
70[regelnummer]
Roept dan ons beijder kinderen op dat wij heur voorscrijven
wat sij oick Doen moeten / verstijven op dat heur Leden niet
in traecheijt waer door men goede ouders tonvreeden // siet
besichtigen watmen tot de Arbeijt best sal behoeven
Huis Moeder
75[regelnummer]
Compt voort en hoort mijn kindren u vaders gebieden
| |||||||||||||||||||||
[pagina 139]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 140]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 141]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+om cloecklick te arbeijden / inden wijngaert terwijls doest // is
al wat hij u gebiet dat behoort en moet gescieden
compt voort en hoort mijn kinderen uws vaders gebieden
80[regelnummer]
op dat ghij sijn maledictie muecht ontvlieden
en ick dan ghij sult selfs Den vruchten genieten des oest // gis
compt voorts en hoort mijn kinderen u vaders gebieden
om cloecklick te arbeijden inden wingert terwijls den oest is
Trage Soon
85[regelnummer]
Hoe verbaest beroept ghij ons als een die verwoest // is
verscrict Den hoest is / mijn inden borst
Boose Viant Snoot
Off verstict waert ghij bij nae aenden wittebroots corst
off om te verslaen u Dorst vanden teuch dien ghij dronckt
Huis Moeder
Waer blijft u broeder hoe nae Leijt hij noch opt bedt en ronct
Boose Viant Snoot
Hij sidt al bij tvier en pronct en sijn Leden rect
Huis moeder Trage
95[regelnummer]
Comt ghij // Trage / meent ghij dat ick geree ben
Boose Viant Snoot
Daer vrij wat aengebrect soo Ider wel weet
Huis Moeder
Dat ghij dus traech in tgoet doen sijt is mijn wel Leet
100[regelnummer]
maer scict dat ghij terstont sijt gereet nae u vaders bevel
Boose Viant Snoot
Doen sij dat niet tis mijn vordel ick Loop daer mee nae den hel
Donwillige soon
Goet doen mijn is tot gequel want ick worde drae moede
Trage soon
Sijt ghij niet rijck genoch / coent ghij ons niet voeden
sonder dat wij veel Arbeijden
Huis Moeder
Spoeden wilt u wat Drae
110[regelnummer]
Present u Vader te Doen ick rae
tgeen hij gebiet nae sijn woorden gehoor geeft
Donwillige
Sij mogen ons soo behaegen anders niet int oor cleeft
wantmen wat anders op tspoor heeft / ons meest behagende
Huis Moeder
Waer siet ghij Liefste u kinderen sijn vragende
wat u belieft sorch dragende voor tgemeen beste
al sijn sij wat onwillich ick hoop tsal coomen ten Lesten
De Huisvader
120[regelnummer]
Nu wel aen dan Idre als een man can / hem nu dapper weeren
om te bearbeijden den ackker nae mijn hertelick begeeren
| |||||||||||||||||||||
[pagina 142]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+waer doer twentstelicxste profijt tot ons can // keren
ceres geen arbeijt ongeloont // Laet
125[regelnummer]
een verburgen scat / daer in men vinnen sal // swaer
dus Idre met devoir sijn werck beginnen sal // daer
den besten arbeijder die huisvader beminnen sal // claer
want doer sulcxs hem meest vertoont // baet
dus dat ghij gaet ploegen dees ackker ick belaste // vast
Donwillige
Dat valt mijn te swaer te doen noijt ick en paste // Last
De Huis vader
Wilt ghij niet Arbeijden soo muecht ghij datvente vasten // gast
soo wie niet en arbeijt ongecroont staet
Donwillige
Mijn natuer soo danich ongewoont // haet
Boose Viant Snoot
Op mijn raet vrij stoont maet / en weder spannich sijt
De Huis Vader
140[regelnummer]
Siet voor u dat ghij niet en wort gehoont // quaet
door viants Liste / ghij en coont baet daer doer crijgen noch profijt
Huis Moeder
Nu soon doet u vaders gebieden in der genaeden tijt
gehoorsaem toont u buijten u scaede / toch
Boose Viant Snoot
Voor wien salt weesen als ghij u neerstich hebt gequijt
staect den grooten arbeijt hoort wat ick u raden / toch
De Huis Vader
Achter volcht mijn gebieden eer genaeden / tijt // slijt
150[regelnummer]
weest niet weder spannich / niet u eijgen profijt mijt
des arbeijts vruchten // op dat ghij selfs verblijt snijt
en wandelt niet den boosen paden pade toch
Huis moeder
Men moet eerst besuren / datmen wil besoeten
Boose Viant Snoot
Laet heur praten / hoort mijn en ghij sult niet arbeijden moeten
Huis moeder
Begeeft u te werck stelt op deuchden paeden u voeten
op dat u scuren met vruchten werden overlaeden // toch
Donwillige
Ick coem in tijts genoch om te arbeijden
De Huis Vader
Gaet seg ick u
Donwillige
165[regelnummer]
En off ghij sulcxs hondert mael seijden
nochtans ick en wilt niet doen
Huis moeder
Ghij Laet u verleijden
Donwillige
170[regelnummer]
Dus wil ick Liever van u scheijden met ongenaede
De Huis vader
Tis u eijgen scult Dat ghij cleijn acht groot weldade
| |||||||||||||||||||||
[pagina 143]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 144]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 145]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Trage
175[regelnummer]
Hij gaet doer maer ick wedt dat ick niet soo mal wesen sal
den vader wat mijn gebiet ick doen souden vreesen sal
mijn altoos vlijtich toonende
De Huis vader
En wilt ghij niet mede op die bien met deesen al
180[regelnummer]
Ga naar margenoot+ghij moet oick arbeijden wilt ghij bij mijn blijven woonende
Trage
Gebiet wat u gelieft sijt op mijn arbeijt stoonende
want ghij miltlick sijt Loonende // alles sal ick volbrenge
Huis Moeder
185[regelnummer]
Ghij hebt sulcxs goet te Doen sijn gebiede niet strenge
maer hij en wil niet gehengen / datmen schoon Ledich kijken
Trage
Hij seijt sijn believen / mijn te sijn gehoorsaem sal blijken
en in arbeijt hem niet beswijcken soo Lang ick Leven // can
De Huis Vader
Op dat ick mach besaijen mijn ackker wilt u begeven // dan
om dien te ploegen / te deegen van / darbeijt en sceijt niet
Trage
Terstont ick gae tot u Dienst vlijtich mijn bereijt / siet
De Huis Vader
Ick belaste maer gestelt is in vrie eijgen wille
off Darbeijden dus voor een wijltijts swijch ick stille
maer hier naemaels sal daerom sijn een gescille
soo wanneer reekening houden sal groot
200[regelnummer]
soo wie om svaders wille te doen een affgrille
in tlest hem dat wil beronden sal snoot
nu mach ick in den scaepskoij besien off ick heb behouden
der scaepen mijn volle getal groot dien ick heb versaemt
Huis Moeder
205[regelnummer]
En ick mach gaen beslaen mijn deech soo dat betaemt
met een weijnich suer Deesem geraemt om te doen rijsen genoech
om dat te backken tot onderhouding morgen als den wijsen vroech
ter wijls den Isren ploech op dackker gedreven wert
De Huis vader
210[regelnummer]
Als Ider doet soo dat behoort dhuijshouding verheven wert
maer den knechten / op dat oick gegeven wert versceijden ponden
om ons profijt te doen en roept hier / sulcxs nodich bevonden
Huismoeder met 4 knechten
Coompt oick des heeren getrowen Dienders voort
215[regelnummer]
geroopen verbeijt niet neempt wel tgeroupe waer
op dat u vertoening in tgemoet / u heer en verstoort
compt oick
slaet op reeden acht neemt in waer des heeren woort
op dat ghij niet en vervalt in elende swaer
220[regelnummer]
compt oick
geroepen verbeijt
| |||||||||||||||||||||
[pagina 146]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
knecht
Wij alhier bijder handt sijn / wat belieft dhuisvaer
225[regelnummer]
als onderdane knechten tot sijn dienst wij bereijt sijn
De Huis Vader
Coomt bij dan om winning te doen ick geen gelt en spaer
Idre ontfange mijn ponden / ten mach niet Lang verbeijt // sijn
knecht 2
230[regelnummer]
Ons best wij doen sullen mijn ponden tot winning voorseijt // sijn
seekere wijnst voor handen // dien ghij bedancken sult
De Huis Vader
Besteet ghij wijff ghij drie / die rest bij u moet verleijt // sijn
twee ponden ghij besteeden van goede gewichte en cloecke // sult
Huis Moeder
Hoe veel ghij nu geven tot voordeel den crancke / sult
op dat hij niet Leedich sijn costelijcke tijt verquist
De Huis Vader
Maer Een pont
Huis Moeder
Alsoo ghij niet die mancke sult
te seer over Lasten u soo goedertieren ick niet hadt gegist
De Huis Vader
Bewaert voorts ghij nu Die thien penningen bij indien ghij mist
245[regelnummer]
profijt wert om in noot dien te moghen aentasten // wel
off bij avontuer Iemant sijn rekening qualick te maken wist
verder dan den bewaring en wil ick u niet belasten // fel
een Idre op sijn hoefslach als getrowen gasten // snel
van als Rekening op mijn wedercomst ick eijsche weder
knecht 3
En off ghij ons onbedocht al te vroech overrasten fel
knecht 4
En ghij quaemt / dan wij souden mogen wanen gereeder
De Huis Vader
255[regelnummer]
Past op u sheeren coomst ick seg u anders niet breder
tot allen uren verwacht hem / onseeker den tijt wanneer
en sijt altoos met u reekening gereet niet weetende den weeken
Pausa
Bose Viant ende donwillige
Boose Viant Snoot Sprect
Hij en past op vader noch moeder die nae mij deerlick pijpen rat
donsen wil met obstinaetheijt / al sal ick hem nae nijpen / plat
vrij vrij mijn kinderen / toont vrij / u aert ter wijl ghij muecht
hebt een Luttel wils / op sijn tijt / sal ick u wel grijpen sadt
265[regelnummer]
ghij staet al op mijn rolleken / want ghij soo weijnich duecht
Donwillige
Amij wat heb ick bedreven thert steect mijn vol ongeneuchts
niemant compt in Lijden / off daer in / hij hem selfs brengt
| |||||||||||||||||||||
[pagina 147]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 148]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 149]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Boose Viant Snoot
Wert niet flaew hertich want dat sout u beletten vruecht
tis doch al geschiet op tvoorleeden niet en gedenct
Donwillige
Och quaet ingeven ghij sijt alleen die mijn krenct
275[regelnummer]
u raet / quaet / sonder baet / slaet / mijn op thooft / seer
Boose viant Snoot
Tis te Laet / maet / mijn praet / quaet / warom ghij gehengt
desperaet / staet / gehaet / Laet / varen goodts Eer
Donwillige
280[regelnummer]
Och ick en sal want beraden ben ick te keeren weer
tot sijn genaeden en bekenne dat ick grootelicxs misdaen // hebbe
sijn gebieden tachtervolgen es nu mijn opset en begeer
en verbeeteren met arbeijt tgeen daer in ick mijn ontgaen // hebben
Boose Viant Snoot
285[regelnummer]
Compt achter aen als coppe met die scollen geraen // hebben
wie mach u Dat / ondeuchts pat dus ver ingetreeden
Donwillige
Gaet van mijn / ick u gevolcht / op den verkeerden paen // hebbe
te seer nae u boos vermaen hebbe / geluijstert tegens reden
290[regelnummer]
hoop op genaeden gevesticht te vergeefs bestreeden
sal ick van u werden tot darbeijt ick mijn begeeven
Boose Viant Snoot
Dat berout mijn en maect geheel mijn tonvreeden
u vaste hoop en sterck gelooff Doet mijn beeven
Donwilligen
Verscheijt van mijn ter stont op dat ick niet en sneve
in doots noot den rugge ick u toe keere toch
Boose Viant Snoot
Ghij volstandich / scandich / wert ick ter hel gedreven
300[regelnummer]
goodts genaede u tot hulp / ick mijn niet en can verweeren toch
maer daer sie ick coomen den tragen mijn begeeren noch
hem met mijn strickken beter te besetten
hij traech inden arbeijt / Lichlick sal hem daer aff keren toch
en ick weet middelen op alle goet werck te beletten
305[regelnummer]
ick meen Lichtelick hem te crijgen in mijn netten
daer nae sal ick hem thooft pletten / eer hij mijn ontsprinct
Donwilligen
Metten eersten u geluijt seer soet in dat oor clinct
maer seer Lelick ghij stinct alsmen u ontrent is
Boose Viant Snoot
Mijn stanck is niet voor den geen die dien gewent / is
en hoe wel op het ent / elent / is weijnich wert ick gemijt
men sietet wel Dagelicxs aen tsonnendaechs habijt
dwelken tot goodts spijt / van veel gedragen wert
| |||||||||||||||||||||
[pagina 150]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Donwillige
Waer doer oick met recht die met veel slagen geslagen wert
en onderhouden wert met plagen hert / op dat hij doet boete
Boose viant Snoot
320[regelnummer]
Ga naar margenoot+Crijcht hij een Inval / dat goet moet ick uuijt thert vroete
over al steeck ick in mijn cloete soo Lang dattet wert die manier
en bij dusenden Loopen nae Dat helsche vier
vol allen Dangier met Lange Lubben en op staende canten
Donwillige
325[regelnummer]
Al dees ick versaeke / en Laet u niet meer beplanten
met oncruijt mijn siels hoff / u ingeeven ick Laeke
Boose Viant Snoot
Daerom moet ick sien om int hert der traege te geraeken
dat hij twerck mach versaeken ick hem inblaesen sal
330[regelnummer]
en tcapproen met hoij vollen / haest op gemaect die dwasen al
met Idele hoop ick Asen sal / Die mijn gehoor geeft
en beghint te volgen soo Drae hij mijn op tspoor heeft
Trage
Tis waer ick heb belooft goet te doen en cloeck te werken
335[regelnummer]
maer men can mijn uuijt de natuer wel traech bemerken
wel Lichtelick Leg ick den bijl daer bij en Laet den ploech steeken
Donwillige
Hoe verscrick ick soo en hoorden ick daer mijn broeder niet spreken
Trage
340[regelnummer]
Warom soudt ick arbeijden / sal mijn meer dan mijn broeder ontbreeken
daer steect den spae veel te arbeijden ick ongewoon ben
Boose Viant Snoot
Soodanich ick rae ghij sijt een van mijn herte tis gebleeken
Donwillige
345[regelnummer]
Sijt ghij Dat broeder / mijn dunct ick u an u twij ken
Trage
Ick ben dat selfs ick mijn van darbeijt om het cleijn Loon // wen
en sult hebben soo goet als ghij die u vermeijden gaet
Donwillige
350[regelnummer]
Ick broeder willich weder naden heerlicken Loons croon // ren
als ick was / soo u toch niet verleijden Laet
slaet de handt weer aenden ploech / daer doer wij verbeijden baet
heb ick eerst gedwaelt / Deerst sal ick weder cloeck
vlijtich in Darbeijt sijn / Laet ons van malcander niet scheijden maet
355[regelnummer]
doer cloeck wercken ick weder goodts faveur versoeck
Trage
Ghij meucht doen soo ghij dat verstaet darbeijt ick nu vervloeck
tast vrij Den spae an wel flux Licht ick mijn hielen
Boose Viant Snoot
360[regelnummer]
Segt vrij uuijt soo ghij Dat mient daerom en wint geen doeck
en Laet ons tsaem vrijmoedich ter stont deur gaen crielen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 151]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 152]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 153]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Donwillige
Ick volch u niet dat strect tot bederff onser sielen
365[regelnummer]
maer wil veel Liever arbeijden dat ick bloet spouch
op dat ick niet en geraeck op den scaermessen des hels wielen
dat daer eewich / hier Die tijt cort om te drijven den ploech
De Huisvader met sijn dienaers
Terwijls die harder slaept hoe wijt die scapen weijden gaen
370[regelnummer]
en vinden sij Dat huer smaect bliven onder weech op dheijden staen
en Loopen veel verscheijden paen / ten Lesten verlooren
mijn hondert scaepen uuijt dat hock / een dat ick hadt vercooren
hoe sout ick vruecht orbooren / vanden selfden ick mis
vanden gemeen cudde verdwaelt te sijn den selfden ick gis
375[regelnummer]
dus moet ick over al waer den selfden is cloeck gaen soeken
niet denckende op den negementnegentich dat schaep moet ick belaen soeken
och / toch / op welcken paen soeken sal ick Dat verlooren scaep
knecht 1
Hout u gerustich heer tselfden sal wel soeken ick u cnaep
De Tweede knecht
Niet en breect om een scaep u slaep / ghij hebt noch een groot getal
Derde
En wij sijn met ons veelen wij sullen Dat soeken over al
Dus en maect geen groot gescal om dat een
De Huis vader
Gheen huerlingen sal ick dat betrouwen ick sal dat soeken alleen
waerder en heb ick geen terwijls gaet doet u affairen
met het soeken van dit verlooren scaep wil ick u niet beswaren
gevonnen / sal selfs beter bewaren Donnoosel Dieren
Pausa
Vier knechten Uuijt Deerste
Nu Wel an / om u meesters profijt / Ider nae versceijden quartieren
Tweede
395[regelnummer]
Ick nae het oosten
Deerste
Ick nae het westen
Derde
Nae het suijden sal ick mijn gelaeden schip stieren
Vierde
Wat sal ick Doen met mijn eene pont ten Lesten
Deerst
Doet als wij u is belast het minst neemt dat ten besten
minst sorch u op den hals is ghij en behoeft niet te trueren
Tweede
En even goet Loon verwacht ghij daer toont gij hoop op vesten
doet soo veel ghij muecht / en ghij sult u heer niet versteuren
Vierde
Voirwaer ick weet onser heer te sijn een strenger man
| |||||||||||||||||||||
[pagina 154]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en ick betrow mijn selfs niet toe dat ick voor hem profijt doen can
hij saijt daer hij niet en heeft gemaijt / wat sal ick Doen Dan
hij can dat crijgen daer het niet en is dus ben ick bevreest
voor tgeen mijn sal genaeken / indien ick verlies breng voort
415[regelnummer]
dan ick verhoop / Immers dat hij op mijn niet sal sijn verstoort
soo wanneer ick hem seijn eijgen weder op breng ten boort
dat ick sijn pont quaelick soude mogen / besteeden ben Ick bedeest
Donwilligen
Rust moet oock sijn tijt hebben nu ick ben geweest
420[regelnummer]
inden arbeijt getrow / om wat weder te verquickken
anders soutmen moghen doer den arbeijt verstickken
dus gae ick ten rust / om voortsaen voor darbeijt niet te verscrickken
die rust nae grooten arbeijt smaect soet meest
Vierde knecht
425[regelnummer]
Hij gaet door // Dien ick waende dat mijn sow verspiede
nu weet ick wat mijn te doen staet / op dat niet en gesciede
verlies in mijn sheeren gelt / om scaede tontvlieden
soo sal ick Dat hier begraven om te verheugen mijn geest
als ick Dat weder hale mach hem dat eijschende weder
430[regelnummer]
om hem te voldoen verschoolen in swerelts foreest
dus tot een bewaring soo Leg ick dat hier neder
maer holla op mijn hielen dunct mijn dat volcht teeder
ons huismoeder / dus ick tfeijt simuleeren moet
en teijken / daer mede den plaets / om te vinnen gereeder
435[regelnummer]
die niet // verliest / bij mijn winning oick onbeeren moet
Huis Moeder
How cnaep segt mijn toch en hebt ghij niet gevonnen hier
vanden thien penningen dien ick heb ontfangen schier
een verlooren in dit quartier dat ick u claege
knecht 4
Hadt ick Dien gevonden ghij en dorst niet eens daer nae vragen
metten eersten tot u behage / soudt ick dien al hebben gebrocht
Huis Moeder
Ontsteect dan een caerse / op dat die mach werden gesocht
445[regelnummer]
brengt oick Den beesem welbedocht in winclen en hoeken
nu wel an helpt mijn den penninck neerstich soeken
De Huis vader
Hoe haelt ghij aldus het onderste boven
tis geen tijt om werken / compt helpt mijn den heer Loven
450[regelnummer]
mijn vruecht verdooven en mach ick geen sins voor u niet
Huis Moeder
Een penninck ick verlooren heb dus is mijn hert in verdriet
dat sulcxs is geschiet / is mijn van herten Leet
De Huis vader
455[regelnummer]
Maer dat ick dat verlooren scaepken weder heb gevonnen weet
dus in mijn hert die vruechde breet / borst uuijt aen alle sijden
| |||||||||||||||||||||
[pagina 155]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 156]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 157]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Huis Moeder
Ga naar margenoot+En daer vindt ick oick mijn penninck / dus mogen wij verblijde
460[regelnummer]
mijn vruecht moet ick belijde / soo groot off ick die alle negen
hadde gevonden / off ter scenck hadden vercreegen
in tgemoet versleegen / doer tverlies van een
De Huis Vader
Ick oick van al die negennentnegentich en hadden sorch geen
465[regelnummer]
meer / daer voor dat scaep alleen dat ick over al sochten
en ben blijt dat ick het weder inden scaepskoij brochten
daer ick naerstich wrochte sonder op howe
Huis Moeder
En om tverlies van eenen penninck noijt benouder vrowe
470[regelnummer]
maer gepasseert is mijn rowe / dien weder gevonnen
dus om vroolick te sijn tot den geburen gesonnen
moet werden heur ontbonnen / ons Inwendige vruecht
De Huis Vader
Gaen wij dan binnen om ons vruecht te blussen met genuecht
475[regelnummer]
want soo ick sie ghij en muecht / u vruecht alleen dragen niet
Huis Moeder
Hier bij vergeleeken themmelrijck men daer een behagen soet
in een vruecht om beclaegen niet om dat inden rechten scaepskoij
tverlooren scaep sondich gebrocht / weder is aen het soet hoij
480[regelnummer]
geweest sijnde tot des wolfs proij nu geraect uuijt sijn gewelt
De Huis Vader
Gaen wij dan binnen
tis tijt dat oick besaijt wert het velt
door ons soon toncruijt gehelt soo hij ons beloofde
Huis Moeder
Ick volch u in als / tlichaem moet volghen thoofde
Pausa 2 gebroeders uuijt
Donwillige
Die Leeden gerust hebbende heur weder begeeven moeten
490[regelnummer]
ten arbeijt / want vanden arbeijt men Leven moeten
dus ist tijt dat ick mijn weder nae tbehoore uuijt doe kijke
Traech
Is dwolff een scaep geworden / breeder bescreven moeten
sal dat werden met groote Letteren in een cronijcke
Donwillige
Compt broeder en Laet ons in arbeijt niet beswijke
om te beerven ons vaders rijcke tis tot ons eijgen baet
Traege
Tbeduijt wat vreemts / dat ghij onwillige van werken praet
500[regelnummer]
eerst toonende een stuer gelaet u vader dat gebiedende
Donwillige
Sulcxs was doer duvels quaet ingeven gesciedende
dien ben ick nu vliedende en u oick ten besten rade
Trage
505[regelnummer]
Holla / daer soo / ick comen / sie ons vader voor ongenaede
| |||||||||||||||||||||
[pagina 158]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+bevreest eer dattet valt te spaede soo wil ick vliede
Donwillige
Blijft toch staende over u off noch genaede geschiede
De Huis vader
Wat vreemts wat wonders soo sie ick toch
donwilligen aenden ploech siende ick verscrick noch
dees saeck als ick wick noch / mijn bijnae maect verbaest
bij sonder als dander Leedich staet en kijct Laest
515[regelnummer]
die mijn beloofden naest hem ten arbeijt te voegen
Donwillige
Vader deene helft omgespit / salmen dander om ploegen
can mijn arbeijt u vernoegen / wat belieft u meer
De Huis Vader
520[regelnummer]
Mijn soon dien ick waende verlooren geluckkich u weerkeer
in arbeijt begaet ghij eer / wat heeft u ten arbeijt geloct
Donwillige
Ick bekent vader mijn scult en dat thert niet verstoct
gebleeven is / noch gewroct heeft tegen u believen Lanck
525[regelnummer]
alleenlick u genaede groot / altoos ick weeten sal danck
en bekent toch den menscheijt cranck tmisdaet vergevende
De Huis Vader
Maer hoe staet ghij dus traech en Leuijsich bevende
sijt ghij tegen beloften sneevende in den sondts poelen
Trage
En kenmen u niet behaegen sonder dus te woelen
noch u genaedich bevoelen over den swacke
De Huis Vader
Och ghij trage niet en soect ghij dan des vleijs gemake
535[regelnummer]
en hangt u siel over een rackke / u beloften breekende
en anden arbeijts ploech en sijt ghij niet dhant uuijtstekende
en durft ghij noch sijn spreekende die u salicheijt verleurt
door gratie hij nu besitten sal tgeen ghij verbeurt
u beloften niet voldoende versteurt op u te meer ben
Trage
Och vader tis mijn Leet / mijn scult ick voor u mijn heer ken
tot u genaeden ick mijn // oick weer wen Laet genaden ontmoeten
De Huis Vader
Dies ghij onwaerdich sijt ten sij ghij doet waerdige boeten
545[regelnummer]
mijn gramschap twelck can versoeten / bij tusken spreeken
van u moeder / versoent dien oick / en scout gebreeken
van gehoorsaemheijt geweeken / genaeden tijt oopen
Trage
Ick ben u genaedich dus heer en sal ick niet wanhoopen
550[regelnummer]
maer nae u gebieden Loopen / tot die mijn verbidden can
en hoop mijn te beeteren / o heer wilt mijn niet verstoten dan
| |||||||||||||||||||||
[pagina 159]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 160]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 161]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
De Huisvader
Indien ghij soon u niet ten arbeijt en hadden gewent
555[regelnummer]
ick waer Immers nu verleegen / hij geweest negligent
nu weder voor mijn soon bekent // wert ghij doer u arbeijt
die den ackker om te werden besaijt hebt toe bereijt
in daerde dat wert verspreijt / dat godtlick saet
om vruchten te doen meenichvuldich tot het gemeen baet
560[regelnummer]
overtijt is om op sijn behoorlijke tijt aff te maijen
dus in goodts naem / sal ick dit saet des godtlijcken worts nu saijen
voor den wint op dattet mach overwaijen // aen alle pleckken
die heer Die mach daer sijn benedixi over streckken
en met aerden overdeckken en goede wasdom geven
Donwillige
Vader eenich saet waijt doer den wint beneeven
den wech en sal wel haest een werden vertreeden
en eenich is gevallen op geenen steenhoop oick meden
en waer geen aerden is tonvreeden mijn dat geheel maect
570[regelnummer]
noch ander saet aldaer onder den Doornen geraect
te vergeefs arbeijt wert gebaert / want nawlix dat thienden deel
en sal coonen profijt doen / dat is een groot verscheel
bij off al tsaet geheel vil op sijn behoorlijcke gront
siet vader daer compt een wou die pickt dat saet terstont
575[regelnummer]
dus wert vernielt veel saet ront / sonder eenich profijt
De Huis Vader
Tis al geen noot soon conen wij noch gehouden een wijl tijt
een gedeelte tot dat tgreijn splijt / en wortelt vast
soo ist dan buten sorch / dus Daer op een weijnich past
580[regelnummer]
en u wert belast het gevogelt aff te weeren
soo sal Ider saet hondert tsestich vijftich fout vermeeren
dit saet gelijck te sijn wilt Leeren dat godtlick woort
dat inden goeden groote vruchten doet alst wert gehoort
maer die wou is De viant / vermoort van hem die geen
585[regelnummer]
die goodts woort hooren en daerop niet en passen int gemeen
dat godtlick saet reen uuijt therte van hem doer Idelheijt
geroct en vernielt oick geen vrucht men verbeijt
Ga naar margenoot+van tsaet / twelck op den steen Leijt / al spruijt dat uuijt groen
dan het can niet wortelen / sulcxs twoort somen can bevroen
590[regelnummer]
inden menschen minst coen in tribulacie
wel groen soo Lang sij sijn in recreatie
maer versaeken haest goodts gratie in eenich noot
off om heur naem en faem en tijtlijke Rijcdommen snoot
tgreijn en can niet werden groot Inden steenijgen aerde
595[regelnummer]
dus bewaert alleen tgoet saet / seer hooch van waerde
ten tijde des oests / tanvaerde den vruchten ick comen sal
| |||||||||||||||||||||
[pagina 162]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Donwillige
Altoos mijn beste ick Doen niet sonder scroomen sal
Pausa
Donwillige
Die mensch en can niet meer doen dan sijn beste
maer dheer die moet den wasdom geven int Leste
dus moetmen hem beveelen den reste als ons beste gedaen is
605[regelnummer]
te vergeefs ons sorge sijn believe niet te wederstaen // is
tachtervolgen sijn vermaen is op dat hij gebenedijt ons werk
op tgeen dat ons orbaerlickst is die best neemt / merck
al het aertsche perck Die Lichtelick bescout
dus mogen wij saijen / die wasdom sijn gratij toe betrout
610[regelnummer]
om te verleenen mennichfout en houden ons geruste
op den paeden Des heeren te wandelen voortsan mijn Luste
Boose Viant Snoot
Ist al veijlich / vert vertreeden / die behoeder des vruchts
voortcoomen ick mach hoorende weijnich geruchts
615[regelnummer]
om mijn saet des gesuchts / te saijen overvloedich
tsaet des Nijts / des Twist / en oorloch / bloedich
tsal haest op wassen / voorspoedich / geworpen op daert
des menschen brosheijt seer quaelick bewaert
op den gepluechden ackker vermaert het godtlijcke saet
620[regelnummer]
gesaijt aldaer // wiens opganck vruchtbaer bij mijn gehoort
ick garen sow beletten quaet Dus alderleij oncruijt
daer onder ick saijen sal / twelck veel eer dant goet cruijt spruijt
en quaelick salmen dat coonen wien uuijt soo salt verdruckken
dat goeden cruijt / datmen niet dan op sijn tijt en mach pluckken
625[regelnummer]
off men souden dat pluckken stuckken sonder profijt
dus sal ick Dan mijn oncruijt saijen breet en wijt
op den besaijden ackker tot spijt vanden huisvader
van alle goeden voorneemen ick een bescaeder
men en vint geen quaeder in tdiepste vander hel
630[regelnummer]
en spoor dat oick anderen mogen coomen int gequel
van Aert seer boos en fel Dus sal ick werck beginnen
onder Dees verscheijden saden waer sal ick het tenijt saet vinnen
daer is nijts saet / waer uuijt die spinnen soeken fenijn
overvloedich aen allen canten / moet dat gesaijt sijn
635[regelnummer]
daer uuijt rijst alderleij pijn des cruijts sop gesoopen
nu moet dit Maloten saet geseijt sijn bij hoopen
dit cruijt sop gedroncken bij stoopen / doet keij uuijtkijken
met Listen saet oick overvloedich spruijt noijt desgelijken
die cracht van dit saet sal blijken en draecht fluwele blommen
640[regelnummer]
maer sij stincken voor godt ick darff mijn wel berommen
dat dit partijen saet uuijtcoomen / sal oick wel haest
soo wie daer off proeft / als off hij dul waer tiert en raest
| |||||||||||||||||||||
[pagina 163]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 164]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 165]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+heur bloem den Tulipa naest bij compt in coleure
645[regelnummer]
en staen gelijck Die Lubben op roosen van als heb ick die keure
Idre pluct sonder misbeure / soo veel hij wil
daer heb ick noch saet maer sijn cracht ick swijge stil
tcruijt hiet Mandragera geschil maect niet om den naeme
en dat is tasgens cruijts saet ende meuijt saet soo ick can Raenen
650[regelnummer]
noch daer onder een te samen hebbe saet alderleij
des hovaerdij / giericheijt / gulsicheijt / waer uuijt ick verbeij
groot gecrijs en gescreij want datmen doornen steect
daer Leijt al den hoop op dat hier van oncruijt niet ontbreect
tsal wel wassen / want tis wel geweect in soetemelck
655[regelnummer]
en daer an niet ontbreeken want daer is genoch van elcxs
het alder snootste welck / talder besten vernielen can
als dhuijsheer al dit siet wassen / hoe sal hij gaen crielen // dan
maer als hij mijn volcht op dhielen dan soo sal ick vluchten
en bijloo hij compt ick moet Luijsteren hoe hij sal kermen en suchten
De Huisvader
Hoe dat gesaijde saet groijt Laet ons gaen sien
want tbehoort allenskens nu al te wortelen soo ick mien
goede vruchten / bij Indien wij daer aff verwachten sullen
Donwillige
665[regelnummer]
Dovervloedige spruijten arbeijt moijlickheijt versachten sullen
ons voeden haer crachten sullen en den resten vercoopen
De Huis vader
Maer hellaes wie heeft hier dus over dwers het cooren gelopen
off heeft daer eenich wilt dier gecroopen Langs dit velt
Donwillige
Uiijtwijsende dit spoor soo is vreemt faetsoen hier gestelt
van voeten breet / gevelt hebben die het Jonge gewas
De Huis vader
Des viants mercteijkenen hier duer ick bekenne ras
675[regelnummer]
die gesocht heeft op tselfde pas tgewas te bederven
Donwillige
Maer heere en hebt ghij niet om te verwerven
goede vruchten op desen erven gesaijt u saet goet
tsaet des Lijefde des patiencie in alle ootmoet
680[regelnummer]
tsaet des vrede soet en het mostertsaetgen cleijn
De Huis vader
Al wat alhier gesaijt was is van uuijtgeleesen saet reijn
dus over tverlies van tsaet weijn / soo veel te vergeefs gesaijt
Donwillige
685[regelnummer]
Hoe compt dan op desen ackker dus veel saets des oncruijts gewaijt
en is met geijl Doer malcander gebraijt hoe salmen dat wien
willen wij Dat uuijttreckken
| |||||||||||||||||||||
[pagina 166]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
De Huisvader
690[regelnummer]
Wij en souden niet conen mijen
tgoet cruijt dat daer besijen // staet geheel weijnich en dun
dus ick noch het goet en quaet sijn volle wasdom gun
tot den tijt des oeste maer dan sal ick totten maijers seggen
vergaert eerst dat oncruijt / en wilt dat aen bondelkens Leggen
695[regelnummer]
om sonder Lang te Dreggen inden oven te verbranden
Donwillige
Daer sal hoop werck weesen soe ick sie op deesen Landen
soo dat u als costelijcke panden het weijnich tarwe wesen sal
De Huis Vader
700[regelnummer]
Dien sal ick gebieden datmen dan uuijt het oncruijt Lesen sal
en die in mijn scuer gepreesen sal / werden vergaert dan
al waer die in grooter waerden / sal werden bewaert // dan
maer niet Langer sal werden gespaert dan sal alle toncruijt
Donwilligen
705[regelnummer]
Maer siet toch hoe grooten struick boven toncruijt spruijt
uuijt het cleijn mostert saet dat beduijt wel sijn macht groot
De Huis Vader
Ga naar margenoot+Dat mostersaet cleijn des berous heeft wel een macht groot
waer doermen verwacht groot / noch sheeren genaeden
710[regelnummer]
dan te vergeefs wij Lang hier en staen kijken twert spaede
dus vindt ick u te stieren beraeden tot al mijn ondersaeten
tgewas hier seer cleijn op dat ick weet waer op ick mijn can verlaeten
om te maeken staten mijns boels op dat sij bij een versaemen
doende heur Rekening van tgewin nae tbetaemen
715[regelnummer]
op dat ick mijn Rijckdom mach raemen terwijls ick gae
tot mijn Reeken camer / op dat ick op mijn dingen gaeslae
Donwillige
Is altoos Die droes inde weer met sijn pieck crom
en brijschende gaet oick soo den menschen van naturen wieck om
720[regelnummer]
soo dat mijn Liefde sieck stom werden in goodts rante belijden
al hooren sij goodts woort / hij can haer overwinen int strijden
als sij hem niet en mijden in het eerste aencoomen
en niet voor sijn Listige aen slaegen en scroomen
waer door al wat sij droomen / durven bestaen en doen
725[regelnummer]
en tsaet des oncruijts met neersticheijt op queeken en voen
buijten alle vermoen tot haer eijgen bederff en verdriet
en werden godtloos niet onderdaen dat godtlick gebiet
soo datter sullen werden / niet veele onder tgetal groot
gevonden godt behaechelick / meest vervallen tot den doot
730[regelnummer]
van goeden wercken / bloot / hoe veel sheeren gedoogen is
dat over den goeden / een wijltijts hier heur vermoogen is
dien te verdruckken en huer poogen is / maer niet Lang duren sal
want hij dien ten dagen des oordeels ter hellen sturen // sal
| |||||||||||||||||||||
[pagina 167]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 168]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 169]
| |||||||||||||||||||||
735[regelnummer]
Ga naar margenoot+op dat sijn curen al onder Lucifers staert
maer wat donder compt daer ick wil vluchten vervaert
Boose viant Snoot
Bij gans pijp en trom wat sal hij met sijn kaeken
al tvolck en mijn ondersaeten willen dien smaeken
740[regelnummer]
noijt verloopen Monick sijn clooster goet deden
om dat hij mijn ontsprongen is / en heeft comen versaeken
soo is hij nu een propheet en hoe sal toch vol raeken
die Die grondeloose hel / wilt ghij u oick al meden
tot godt bekeeren / en niet nae den gewoont u tijt besteeden
745[regelnummer]
dat souden wij ons voor Lucifer te seer beclaegen
om meer hulps sal ick gaen spooren geheel tonvreeden
om hem van ons vercreegen proij te verjaegen
segt dat ick nae den hel ben compter ijemant nae mijn vragen
Deerst 4 Dienaers
750[regelnummer]
Arbeijt noch moijten en moet ontsien die sijn meesters profijt wil doen
Tweede
Regen onweder noch wint ontsiende hem altijt moet spoen
op dat hij doer vlijt mach voen sijns heeren welvaren
hij Die hem naerstich oft hem selfs anging wil verclaeren
755[regelnummer]
en hij moet hem selfs niet sparen sijnde in sijn dienst getrow
Deerst
Vernoegen met mijn winst / dat hij sal ick wel betrow u
darom geleden meenijge hetten en cow / niet sonder dangier
Tweede
760[regelnummer]
Oock op dit selfde pas soo compt wandelen hier
uuijt sijn bescreven quartier ons oude medegeselle
Derde
Die heer behoeder mijn compangons voor alle gequelle
van waer den reijs Dus snelle en waer toe Leijt u gang
765[regelnummer]
ten Logijse ons heeren want wij uuijt geweest hebben Lang
om rekening van ons ontfang te doen met begeert
die meest overwonnen heeft meest sal worden vereert
dus derwaert gekeert ick oick was op deesen wegen
Tweede
770[regelnummer]
Op ons scroom compt hier oick die maer hadde gecregen
een pont om dreegen / Lichtlick was dat met beijde sijn handen
Vierde
Wellecoom wellecoom maets compt ghij weer te Lande
over see over sande / geleeden mennich avontuer
Deerste
Jae wij maer ghij
Vierde
Ick en heb niet geproeft van tsuer
| |||||||||||||||||||||
[pagina 170]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tweede
Soo en hebt ghij oick niet wel u huer nae mijn meening verdient
Derde
Bij avontuer nae verdienste sal hem oick Loon werden verlient
Donwillige
785[regelnummer]
Vindt ick u hier bij malcander ghij dienders des heeren
compt allen ten Reeckencamer nae sheeren begeeren
om te doen Rekening van u besteeden ponden
die sijn profijt gesocht hebben sal hij grotelick vereeren
maer straffen die onnaxem sullen werden bevonden
Deerst
Wij waren al op reijs onnodich dat ghij werde gesonden
niet soeckende in ons Reekening eenich vertreck
Tweede
Ick verhoop dat ick voor hem die helft sal hebben gewonnen
795[regelnummer]
voor reekening ick niet en scroom dus ick mijn derwaerts strec
Vierde
Maer eerst moet ick soecken mijn pont dat ick heb gebreck
alhier dat begraeven / op dat ickket niet verliesen soude
Derden
800[regelnummer]
En heeft ghij niet gesocht te doen eenijch profijt ghij arme geck
Vierde
Ick wijst niet om te handelen wat ick best verkiesen souden
Donwillige
Hebt ghij wel geraemt dat doer sulcxs genaede bevriesen soude
Huis Moeder
Als die cas verpeutert is men gemeenlick soeken
secoers aenden moeder / die vader versteurt siet
tspit inder asch gewent sij moet haer vercloeken
om den soon weder te maeken op dat hem niet versteurt meer
810[regelnummer]
die vader op den soon / om dat hij heeft verbeurt weer
den verwurven gratie sijn beloften gehouden niet
dus sal ick Dat bestaen maer hem niet en versteurt weer
op datmen Dit versoeck aen hem mijn nijet berouden siet
Trage
815[regelnummer]
Des Lijefdens hetten och moeder den vercouden biet
en doet al wat ghij meucht om te vercrijgen gratie
versmaet hem die u alle goets toebetrouden niet
vol Leetweesen aenhoort mijn Lamentacie
op dat ick oick mach coomen / in svaders rijck vol Jubilacie
820[regelnummer]
Ick beken te hebben misdaen tis mijn van herten Leet
sijt mijn patronesse tot des siels recreatie
dat die vader u niet sal weijgeren wel certeijn ick weet
Huis Moeder
Dees wech intreeden al ons familie compt gereet
825[regelnummer]
wellecoem al te saemen reijst ghij oick al ten Logis
des huisvaders / is u Rekening al int net en breet
| |||||||||||||||||||||
[pagina 171]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 172]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 173]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Deerst knecht
Wij verhoopen van al ons handeling te doen goet onderwijs
knecht vierde
Maer ick Elendige te Doen Rekening ijs
geen profijt gedaen hebbende dan daer is geen scade
Donwillige
Die geen winning voortbrengt die en begaet geen prijs
Tweede
Ick vrees Dat ghij vervallen sult in sijn ongenaede
Huis Moeder
Ghij mede genooten hebt als anderen sijn weldade
600in teeken van dangbaerheijt behoorden ghij u te quijten
Donwillige
Laet ons toch wech vorderen eer dattet valt te spade
op dat de heer geen Leuijsicheijt ons alleen gaet verwijten
Derde
Wij volgen u moeder op dat wij geen tijt te vergeefs slijten
Boose Viant Snoot
Men sullen goede Reekening houden / soo ick can verstaen wel
dus moet ick oick ter stont daer weesen op den baen / fel
om te hooren wat Daer voor mijn sal mogen overscieten
dus volch ick heur op dhielen / daer sij voor heen gaen snel
850[regelnummer]
en sout ick oick niet mijn deel hebben dat sout mijn verdrieten
en sout ick niet voor mijn Listige aenslaegen genieten
dat waer onrecht men behoort niet te sijn een proij ontjaecht
hoe sult daer te werck gaen van anxst begin ick te sweeten
ick hoop nochtans te crijgen goeden beuijt twelck mijn behaecht
855[regelnummer]
Laet hooren Donschult Den geen die werden beclaecht
Donwillige
Siet Die Rechtvaerdige rechter ons sit en verwacht al
Huis Moeder
Eerbiedich ons thoonen wij / onderworpen u macht al
860[regelnummer]
wie tegen staen u cracht sal die sijt almachtich
De Huis Vader
Compt ontfangt nu u croon en sijt niet meer clachtich
mijn duve gedachtich ben ick wat ghij hebt geleeden
ghij cloecke arbeijder coompt ontfangt u Loon oick mede
865[regelnummer]
tis u nu een tijt van rusten vreeden vruecht sal u ontfonken
Boose Viant Snoot
Wort hem soo Lichtelick Dhemelsche blijscap gesconken
hij heeft Immers eerst oick gedroncken uuijt dwalings beeker
en was in u werck onwillich / dit weet ghij Immers seeker
870[regelnummer]
in goet doen weeker / dan was / dat hem tot geen hinder strect
De Huis vader
Salich is Die man wiens sonder voor godt werden bedect
doer genaede uuijt wrect uuijt sondens slaep opstong
| |||||||||||||||||||||
[pagina 174]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Boose Viandt Snoot
Wel wie hoort Dees toe dien ick om niet te werken bedwong
hij nae mijn pijp sprong en sijn beloften versaecten
dus hij verwert geheel / in mijn nette geraecten
niet hij en haecten / nae u eer en sijn salicheijt
Huis Moeder
Och heere met Leetweesen heeft hij sijn misdaet bescreijt
doer mijn versoeck bereijt Laet sijn plaets hier weesen
u bermherticheijt boven u strengheijt op dat wert gepreesen
uuijt tsondige poel opgereesen / hem ick u presenteer
De Huisvader
Hij waerdich den doot / nochtans niet weijgeren can ick u begeer
maer voor hem niet meerder eer dandre hier / in gaen sal
Boose Viant Snoot
Raect die oick Tuscken Den Droppelen doer hoe ick dat verstaen sal
890[regelnummer]
niemant op deesen baen sal / tot mijn voordeel weesen
De Huis Vader
Gaet te Rugge sathan ghij sult geen rechter in mijn oordeel wesen
ghij moet selven mijn oordeel vreesen / u niet verder moijt
coompt nu mijn knechten / op dat sathan sijn muijl besnoijt
895[regelnummer]
sijn valsch beclaegen verfoijt // goede rekening doet toch
van u ontfangen ponden mijn met goede winst voldoet noch
die gehadt hebt voorspoet toch in al u affairen groot
knecht Deerst
Heere vijff Talenten mijn gegeven u blaffarts verclaren bloot
900[regelnummer]
siet daer beneffens noch anderen vijff die over gewonnen sijn
De Huis Vader
Mijn getrouwe knecht die geweest sijt getrow mijn
over weijnich nu sult ghij machtich sijn over veel
thien groote steeden sult ghij nu hebben tot u Deel
905[regelnummer]
u regiering in tgeheel in u sheeren Jolijtmael treedt
knecht Tweede
Heere ghij mijn drie ponden gelevert te hebben seeker weet
dien heb ick wel besteet en ander drie ponden gewonnen
knecht Derde
910[regelnummer]
Heere mijn twee ponden gehadt te hebben sal werden bevonnen
om profijt te Doen uuijtgesonnen / en daer sijn twee tot winst
De Huisvader
Ghij verblijt mijn ghij getrouwe knechten in talder minst
mijn getrow geweest over tmeeste ick u nu stelle // moet
915[regelnummer]
geniet oick den vruecht / des heeren huis ick u nu tellen // moet
onder den getrowen gesellen vroet / die mijn profijt soeken
Boose Viant Snoot
Gaetet aldus voort soo sal ick u oordeel vervloeken
keert het blaetgen om in u boeken ghij sult wat anders sien
De Huis Vader
Wel knecht om u reekening te doen wel traech op den bien
dunct mijn sijt ghij tontvlien off meent ghij dien hier
| |||||||||||||||||||||
[pagina 175]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 176]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 177]
| |||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Vierde knecht
925[regelnummer]
Heer siet daer is u een pont met dangier
en wilden dat niet wagen scier // om scaede te behoede
soo heb ick dat in mijn snuijtdoeck bewaert nae mijn vermoede
ghij een hert man overmits verlies u soude verstooren
en mijn affeijschen / die niet scielick ijet Laet verlooren
930[regelnummer]
en maijt dat ghij niet hebt gesaijt nu vernoecht u daermede
De Huis Vader
Uuijt u eijgen woorden geeff ick over u oordeel tonvreeden
weetende door reeden dat ick nae profijt haecte
warom ghij met mijn gelt prefijt te doen staecten
935[regelnummer]
arbeijt en moijten Laecten / off hadt dat op wissel gestelt
soo hadt ick met wijnst van u weder gecreegen mijn gelt
nu voor ontrow wert ghij gestelt / hem dat een pont ontneempt
en geeft dat die den thien heeft op dattet niet vervreemt
verstoot die in Lijefden is verleemt onwaerdich gratie
Boose Viant Snoot
Ha ha ha he heb ick oick gecreegen Dominacie
eenich Jubilacie Daer doer ick gevoel in pijn
knecht Derde
Sal hij noch hebben dat een die den thien heeft op dit termijn
De Huis Vader
Die heeft voor oogen schijn noch hebben sal / dat wert ontnomen
die niet en heeft / getelt onder den onvroomen
geen voordeel sijn scroomen geheel ick hem uuijt roij
Boose Viant Snoot
950[regelnummer]
Dien ghij verstoot heer gegeven mijn tot een proij
al eer ick van hier verschoij / sal ick niet meer hebben
De Huis Vader
Hebt ghij al den resten op dat ghij muecht u begeer hebben
dan wil ick u hier niet weer hebben al het caff verbrant
955[regelnummer]
en hebt met torment over al den geen Doverhandt
die doer onverstant mijn niet hebben willen subject weesen
Boose Viant Snoot
Met al den hoop aencoomende soo sal ick niet begect weesen
mijn eer sal inden hel verwrect weesen die mijn tot een plonder
De Huis Vader
Die godt niet willen ontsien die moeten ontsien den donder
en dat en is geen wonder want sij godt missaect hebben
Boose Viant Snoot
Dus heeft dan elck sijn deel / geen crackkeel wij daere gemaect hebben
965[regelnummer]
die op u coemst gewaect hebben u eijgen uuijtvercooren
De Huis vader
Gaet al van mijn ghij boosen geniet den gramschap van goodts tooren
in verdriets poel versmooren sal al u vruecht
alle goet geloont / ongestraft niet en blijft ondeucht
|
|