Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 5: Boek E
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
TRAGEDIA des Lichamelijke huise door Die Sonden VervultLanck 683 Regulen Ga naar margenoot+Die Siele
60[regelnummer]
Nae goodts beelde geschaepen doer goodts machtige hant
hier opter aerden een wijltijts is mijn bevoolen
in thuis Des Lichaems doer goodts crachtige handt
uuijt niet gefondeert mijn te houden verhoolen
daer ick moet verbeijden sonder van goodts wech te doolen
65[regelnummer]
op dat ick moeten werden beroopen
indien ick niet verniel den sondt in thuis verschoolen
die poort des Levens en stervens gedaen wijt open
Thuis des Lichaems onder mijn gewelt gestelt // is
nochtans niet geheel volcoomen want ick mijn swacken
70[regelnummer]
sonder goodts genaeden / groot des sondts gewelt vertelt // is
hoe sal ick dien vernielen als ick Dus swack // ben
dat doen ick niet sonder groot ongemack kies
nochtans geraeck ick tonder ick salt moeten becoopen
dus ick belast seer met een swaer pack // ben
75[regelnummer]
die poort des Levens en stervens gedaen wijt oopen
Alleen soo grooten huis hoe toch men regieren sal
dat soo swack en bros is in tmidden der vianden
dat alle daechs bestormt wert wie dien affkeeren sal
een man tegen thien geraect dickmaels ten scanden
80[regelnummer]
nochtans moet ick mijn dapperlick weeren als die vaillanden
ick hoope dat die tijt hier haest sal verloopen
Ick moet die sondt tonderhouden aen slooten aen banden
die poort des Levens en stervens gedaen wijt oopen
Men Achtervolgen des alderhoochsten bevel moet
85[regelnummer]
waer dore soo sal ick dat bros huis in treeden
en weeder staen al tgeen dat mijn gequel doet
ick moet met deesen Last mijn nu stellen te vreeden
gecroont sal ick werden heb ick hier wel gestreden
maer drincken hier naemaels den droevige sopen
90[regelnummer]
indien ick mijn niet en mach met victorij becleeden
die poort des Levens en stervens gedaen wijt open
Die Gheest der Sonden
Al heb al heb twee wiegen in een creb
tmuijsken int sondich valleken gecroopen is
95[regelnummer]
ick sach dat wel haest daer ick Lach inden sondigen greb
al heb al heb
wel haest is aengedraijt mijn sondich web
| |
[pagina 97]
| |
[pagina 98]
| |
[pagina 99]
| |
tsal den siel geen vruecht sijn die daer in gecroopen is
100[regelnummer]
al heb al heb
tmuijsken in
ick volch dien op den hielen derwijls die van hulp benopen is
want doer Adams val / quam dat huis onder mijn macht
als die gramschap goodts op hem gedroopen is
105[regelnummer]
doen hij sijn godtlick gebodt niet en heeft geacht
Eetende van den appel daer ick om heb gelacht
daer Eva hadden affgebeeten doer mijn aenbieden
aldus Doer een mensch over alle menschen mijn cracht
vermeedert is wie sal mijn gevecht ontvlieden
110[regelnummer]
dus werde ick meester van thuis als ick haer sulcxs riede
en sooe wie daer in compt onder mijn gebiet Leeft
in sonden wert hij ontfangen tcan niet anders gescieden
want Adam gesondicht tot der naesaten verdriet heeft
als erfdeel van hem met dit geniet heeft
115[regelnummer]
in adam sijn naesaten hebben gesondicht alle
dus soo wie in dit huis compt / in alle verdriet sneeft
want al des huis gerechticheijt is in mijn vervallen
die dat volle gebiet heb daer over in taertsche dalle
waer doer soo wil ick mijn hier in volle pocessije stellen
120[regelnummer]
en hieten hem wellecoom / met een beeker vol bittere galle
want alleen die in dit huis coomen neem ick aen te quellen
Ick trede oick in dit huis sonder te cloppen off scellen
sullen wij tsaem huisraet howen // off wilt ghij rebel sijn
Siele
125[regelnummer]
Hellaes compt ghij mijn alreede bestrijden uuijt diepste der hellen
in dit huis des elende sult ghij mijn mede ghesel sijn
Gheest der Sonden
Doer adams val sijn naesaten hier moeten in gequel sijn
hij heeft mijn opdracht gedaen en al mijn verbonden
Siele
Moet ick u Dienen soo sal goodts gramschap op mijn seer sijn
die mijn van u uuijt te keeren hier heeft neder gesonden
Sondege Gheest
Soo geweldich u cracht niet en sal worden gevonden
135[regelnummer]
dus vindt u gerust en gedoocht der sonden smerte
en dobbelt inden poel des verdriets niet om te gronde
ick soet int aencoomen steeke naderhant metten steerte
Siele
Och sceppre neempt u maecksele toch ter herten
Lijefde
Die scepper van sijn scepsele hoort den Lamentacie
en dus representeer ick mijn doer den godtlijcken gratie
| |
[pagina 100]
| |
tot den siele die daer heeft haer habitacie
145[regelnummer]
in thuis Des Lichaems Doer goodts indignacie
onder tgewelt des sondigen geests vol tribulacie
doer den val van Adam Die goode was ongehoorsaem
waer Doer vervallen is bij gode sijn estimacie
een mensch te saem / maect die siel en tlichaem
Siele
Dees mensch o heer hebt ghij gescaepen een paer
uuijt der aerden nae u godtlick beeltsle woorwaer
moeten wij den Last draghen van Adam ons eerste vaer
dat ghij ons op den hals Legt Lastich swaer
155[regelnummer]
waer toe gebiet ghij mijn te bewoonen dit huis onclaer
vergeselscapt met een geest der sonden / dat ick mijn scaem
ghij hebt mijn daer in verordonneert / tes openbaer
Een mensch te saem maect die siel en tlichaem
G Lijefde
160[regelnummer]
Versoect hulp en bijstant van dat heijlich geloove
waer door niemant ter aerden blijft verschooven
dees sal tgewelt des sondigen geests verdooven
geeft dien gehoor die tot u nederdaelt van bove
al sijt ghij nu doer Adams val den viant tot een rove
165[regelnummer]
tgeloove hij wijken moet met schandt en blaem
al sijn gewelt als stoff sal sijn verstove
Een mensch te saem maect Die siel en tlichaem
Siele
Gheloove seer hertlick ick beminnen
170[regelnummer]
compt toch geloove ontfonct mijn van binnen
Ga naar margenoot+mettet Licht des waerheijts verlicht mijn vijff sinnen
want die doot doer die sonde wil mijn verslinnen
sonder u tot mijn voordeel en weet ick niet te beginnen
Doer u tot dat Leven die beste wech bequaem
175[regelnummer]
helpt mijn tegen den viant desen strijt gewinnen
Een mensch te saem maect Die siel en tlichaem
Ghelooff
Sonder verdienste sijn godtlijcke genaede
vertoont dhemelsche vader vroech en spaede
180[regelnummer]
alle den geenen die hier sijn overlaeden
met tsondich pack als sij heur bekeere
die sondige geest en mach heur niet Langer bescade
maer moet haestelick vertreckken sonder Lang berade
want sij versaeken dat geselschap der quaeden
185[regelnummer]
hem tsondich fenijn en mach nijet Langer deeren
hulp is toegeseijt al den geen dien die begeeren
| |
[pagina 101]
| |
[pagina 102]
| |
[pagina 103]
| |
Ga naar margenoot+
Siele
Doer den verdienste van goodts Lijefste soon
190[regelnummer]
die om mijnen twillen gecoomen is uuijt des hemels troon
om mijn Last te Dragen / al was hij sulcxs ongewoon
soo doet tgeloove mijn hoop vermeeren
Die gecruijst gesturven verreesen is Idoon
en den salicheijt voor ons verwurven heeft tot // Loon
195[regelnummer]
en scenct uuijt genaede mijn sijn vervurven // croon
dus wil ick mijn crachtelick tegen den viandt verweeren
hulp is toe geseijt alle Diet begeeren
Liefde
Voldaen den sculde die Adam heeft gemaect
200[regelnummer]
int huis des Lichaems die besmette siel ontwaect
weder doer den verdienst Jesu tot suverheijt geraect
Door het ootmoedich verneeren
al Die alleen nae die godtlijcke bermherticheijt haect
en alle quaet geselscap en ingeven versaect
205[regelnummer]
en Langer in sijn gewelt te Leven Laect
van hier ghij boosen geest men mach u wel onbeeren
hulp is toe geseijt / alle den geen die dien begeeren
Sondege Gheest
Tgelooff doer Lijefden mijn van hier vertreckken doet
210[regelnummer]
dus ick nu doerwandele ander pleckken moet
want tegen haer mijn gewelt ick niet en derff streckken woet
hoe wel sij geen vreetheijt en useeren
want sij den mensch alle hulp uuijtreckken soet
dit ick mijn medegesellen ondeckken moet
215[regelnummer]
dus ist tijt dat ick elders gae eer sij mijn begeckken doet
hoe wel in spijt ick mijn eijgen hert moet verteeren
hulp is toe geseijt alle den geen die dien begeeren
Hoop
Hoop is troost den geenen die daer verlangen
220[regelnummer]
nae tgeen dat haer belooft is / en noch niet en hebben ontfangen
nochtans verseekert heur hoopen te sijn warachtich
Siele
Nu sie ick hoope tot vertroosting Der bangen
wat mijn vastelick gelooft is ben ick wel gedachtich
Hoope
Tis deewijge salicheijt blijft ghij eendrachtich
met tgelooff en Liefde nae dat ghij hebt volstreden
Ghelooff
Trijck des hemels belooft heeft godt almachtich
230[regelnummer]
die hier gelooft hebben / en gedoopt sijn oick mede
Liefde
Compt dan in goodts huis affwaschet u Leeden
| |
[pagina 104]
| |
Ga naar margenoot+vanden besmetheijt daer u Adam mede bevlect
235[regelnummer]
in tbloet des onnoosel Lams op dat ghij den vreeden
bij hem vercrijghen sijt deelachtich en u niet en ontbrect
Hoope
Die soone goodts heeft om dies sijn armen aen tcuis uuijtgerect
den hel / doot / sonden / verwonnen voor sijn uuijtvercooren
Ghelooff
Hij victorieux verreesen naeden hemel heeft hem gestrect
en daer en volcht hem niemant dan die sijn herbooren
Siele
Op dat dan u arbeijt aen mijn niet en gaet verlooren
245[regelnummer]
geleijt mijn tot dat badt des herboorten sonder vertooven
op dat ick een kint / goodts werde ter neder geleijt sijn tooren
doet mijn bijstant / want u hulp alle menschen behoeven
Lijefde
Compt volcht ons der beeker der genaeden sult ghij proeven
250[regelnummer]
die vol soeticheijt tot u saelicheijt is gesconcken
en verheucht dat hert van binnen sonder te bedroeven
op dat ghij in godtlijcke Lijefden meucht werden droncken
Siele
Laet ons dan vorderen sonder Lang hier te proncken
255[regelnummer]
dees besmetheijt seer Lelijcken mijn tegen stinckt
Ghelooff
In een soet verheugen / ontslaepen soo sal hij roncken
die volstandich uuijt deesen vollen beeker Droncken drinct
Hoope
260[regelnummer]
Dit is u Dan voor als eene die geensins en hinckt
volcht terstont met gelooff en Lijefde op den selfden pas
daer verseekertheijt is te gaen mijn men niet en dwinct
haest u te volgen eer dat verloopen mach u glas
Siele
265[regelnummer]
Daer ghij voor heen gaet daer volgen wij ras
Hoop
Salich sijn sij wiens boosheeden vergeeven // sijn
en wiens sonden doer tgelooff uuijtgevreeven // sijn
en int boeck des Levens gescreven sijn al ist onverdient
270[regelnummer]
indien sij volstandich / soo Lang sij in dit Leven sijn
den Lijeffden waer sij heur went altoos beneven sijn
want dien te begeeven pijn / baert alsmen blijft verstient
doer tgeloove is dees sullen worden goodts vrient
een Lidt sijnder gemijent maer hem vastelick is belast
| |
[pagina 105]
| |
[pagina 106]
| |
[pagina 107]
| |
Ga naar margenoot+Den Lijefden te volgen ende aen haer te houden vast
als die op haer voet stappen past wil hij sneeven niet
hij / haer volgende ick en sal hem begeeven niet
maer mijn men verdreven siet neempt hij geen regart
280[regelnummer]
op haer beveele en alsoo weeder deerlick verwart
in duvels net vol smert Die nu suver en reijn / is
die moet hem suver houden anders sijn hoop seer cleijn is
Siele
Hoe goet / hoe soet is dat water des Levende fonteijne
285[regelnummer]
dat daer vloijt uuijt Jesus wonden seer suver en reijne
een Droppelken cleijne can een dorstich hart Laven
waer doer Die Droevige geraeken uuijt geweijne
en verden versaet doer goodts miltheijt certeijne
voor ons al gemeijne danck ick dheer van sijn gaven
Liefde
Stiert nu voorts recht u schip ten rechten have
en sijt niet meer een slave des begeerlickheijts quaet
Siele
Wat segt ghij daer toe hoop
Hoop
Ga naar margenoot+Hoop is goet maer metter daet
dat doen best te sijn verstaet / soo die Lijefde gebiet
Ghelooff
Tis al niet watmen doet alst niet uuijt Lijefden gesciet
300[regelnummer]
dus om te scuwen verdriet / oick reijn suvert u huise fris
Lijeft
Sijt nu een niew deesen / verwerpt al dat abuse is
want ick dees helsche gedruijse gis / dien in te voeren meest
Hoop
305[regelnummer]
Een weijnich suer deesem versuert een heel beslach vreest
veecht uuijt claer onbedeest / dat stoff der sonden
Siele
So seer vervuult wert dat vleijschelijcke huis bevonden
hoe sul ick vinnen die gronde van duvels nach toegegroijt
310[regelnummer]
die stanck van vleijschelijcke wellusten mijn edele siel verfoijt
sulcxs te gedoogen mijn moijt / als ick dien niet can mijden
Lijefde
Niet een spinnecop en moet ghij Langer int huis gelijden
maer tot allen tijden / dat houden suver claer // reijn
Siele
Om dat te suveren geheel mijn macht is voirwaer cleijn
en niet en is aldaer reijn / en daer is in thuis veel versoeck
| |
[pagina 108]
| |
Ga naar margenoot+
Hoop
320[regelnummer]
Doet nae u vermoogen / weest neerstich en cloeck
en reijnicht dat van hoeck tot hoeck / doet altijt u beste
Siele
Tsteect tegen den arbeijt te suvere een sondich neste
vervuult wert den reste terwijlen ick dat een reijnich sel
Ghelooff
Dat doet om dat ghij dat niet en hout reijnich wel
off daer blijft altoos een weijnich fel / hangen inden sceure
Laet ghij dat over groijen u salicheijt soudt ghij gebeuren
nu hebt ghij u keure wat ghij Doen wilt off Laeten
Hoop
Die sijn best doet en sal dheer hoop ick niet haeten
maer tot sijnder baeten genaede en gracij medestieren
Lijefde
Tis niet genoch thuis te reijnigen men moet dat oick vercieren
335[regelnummer]
met deuchdelijcke manieren in alle dat godt mach behaegen
Siele
Waer meede sal ick dat Reijnigen verstaet mijn vraghen
van boven tot onder raagen / om dit claer te maeken
Ghelooff
340[regelnummer]
Met beesemen van boet / penitencije soo sult ghij daertoe raken
met vasten en waaken / om tijt alsoo te winnen hier
Siele
Tis Dan schier tijt dat om terstont te beginnen hier
gewaschen moet dit huis van binnen hier voor al weesen
Hoop
Doet nae vermoogen / ghij sult certeijn werden gepreesen
wilt voor geen arbeijt vreesen / twaeter sal ick anhalen
uuijt den Leevendigen fonteijn sonder ijet daer voor te betalen
sulxs Doende niet dwaelen en sult ghij nimmermeer
Siele
Brengt beesemen mede Dat is hertelick mijn begeer
Laet haestich sijn u wederkeer sonder te vertoeven
Ghelooff
Wij gaen met haer en sullen haer Langen dat ghij sult behoven
355[regelnummer]
wilt niet Lang u cracht beproeven maer u stellen te werken
Lijeft
Thuis gereijnicht soo coomen wij weder ter perke
om te bemerken off wij Daer sullen Logeeren moogen
Siele
360[regelnummer]
Ick sal wel om mijn best te doen altijt poogen
maer twerck is Lastich in mijn oogen / thuis Dient gerepareert
vervuult vervallen tonderste Dient boven gekeert
soo en is mijn niet profijtich te wederstaen sijn begeerte
| |
[pagina 109]
| |
[pagina 110]
| |
[pagina 111]
| |
Ga naar margenoot+
Hoope
Die beesemen van Boete / Berow / en dat water der genaeden
breng u vlijtich soo ghij mijn wel siet overlaeden
nu wilt u niet Lang beraeden / slaet den handt aenden ploech
wilt al Dees wellusten / begeerlickheijt versmaeden
370[regelnummer]
u gans verchiert voortaen met Deuchdelijcke Daden
toverblijffsel der quaeden scept uuijt hier is water genoch
Siele
Laet ons toch verbeijden tot morgen vroech
soo sal ick arbeijden tot dat ick swoech / dat ick u belooff
Hoop
Neen Neen sonder vertreck off ghij wert weder tot een rooff
als goeden Iver wert dooff neemt dien beesem in handen
Siele
Ick gelooff niet datter harder beesemstock is inden Lande
380[regelnummer]
om aldusken werck taenranden / dat soo Lang duren // sal
Hoop
Ghij moeter nochtans an geen Jonckwijff men u huren // sal
Idre dees Arbeijt selfs besuren sal / die twerck ter herten gaet
Siele
385[regelnummer]
Dees andre beesem dunct mijn is Immers soo quaet
dus twerck mijn tegenstaet / al eer dat begonnen is
nochtans moet ick dien te werck stellen / nu dien mijn gesonnen is
alsoo sij goet bevonnen is / om wel te veegen
Hoop
390[regelnummer]
Seer selden ist hier met een Leusich mens te deegen
twaer beter gesweegen dan dus Deerlick te clagen
Siele
Dat Doet dat werck mijn is tot een groot mishaegen
soo ongeriddert werck mijn dagen ick noijt en sach
Hoop
Al eer ghij begonnen hebt soo maect ghij geclach
beghint terstont op deesen dach en besiet hoet oflopen sal
Siele
Die spimecop des nijts dat voor al becoopen sal
400[regelnummer]
Die tooren des gramschaps ick doen open sal / sonder verbeijden
om den keuken des wellusts uuijt te vegen sulcxs niet afsceijden
maer hoe sal ick mijn toe bereijden inden hovaerdigen sale
Hoop
Daer sult ghij den Ladder des ootmoedicheijts toe halen
405[regelnummer]
en climmen op sonder falen tot boven inden top
dus allenskens sult ghij reijnigen dat sondich glop
Laet nergens hangen een spinnecop / en sijt int werck spoedich
Siele
Gaet ter wijls en versoect aen tgelooff en Liefde ootmoedich
410[regelnummer]
dat sij om mijn te sijn behoedich te saem voort coomen
| |
[pagina 112]
| |
Hoop
Blijft gestaedich aen twerck sonder ijet te scroomen
en slacht niet Donvroomen / diet werck Laeten steeken
415[regelnummer]
te voldoen u begeert an mijn niet en sal gebreeken
Siele
Ist al noodich mijn aldus te tormenteeren seer
met dit huis te waschen te scrobben dat mijn maect moede
die godtlijcke genaede is groot / wat wil ick begeeren meer
420[regelnummer]
ist al noodich etc
wat wil ick Lang mijn Leeden tribuleeren teer
geacht wert hij / die nae rust haect vroede
ist al noodich etc
met Dit huis etc
425[regelnummer]
tis genoch alst uuijtgeveecht is want chrijstus die bebloede
heeft Dat al uuijtgewaschen Lang van te vooren
daer wil ick Dat Laeten op aencoomen en vruechden orboren
want goodts uuijtvercooren sijn van alle slavernij vrij
maer wat wil beduden Dat hoopen failleert mijn
430[regelnummer]
ow hoope waer blijft ghij dit ben ick ongewoone
hoe nae meent ghij datmen u niet wel en sal Loone
Hoope
Ga naar margenoot+Warom ghij mijn te beroepen valt aldus moijelick
nu ghij Leuijsich valt soo ben ick u verfoijelick
435[regelnummer]
en u huis blijft toegroijlick van al dees Duvels rach
Siele
Ismen gehouden meer te bearbeijden dan men doen mach
daer van souden sijn gewach / over alle pleckken / hier
thuis is wel schoon geveecht hoort mijn ondeckken // hier
440[regelnummer]
derwaerts wilt u streckken scier soomen bevinnen sal
Hoope
Gheensins Die Liefde coomen daer binnen sal
dus u onderwinnen sal / niet aff Loopen ten besten
aldus soo valt nichhil hier op u requeste
445[regelnummer]
bewoont alleen u sondich neste / daer voor ons geen Logijs
Siele
Laet mijn tgelooff toe spreeken om beeter onderwijs
om eenich middele propijs tot hulp te bedencken
Hoop
450[regelnummer]
Scheijt gelooff van Liefden soo sal hij haer selfs crenken
en u Droefheijts beeker scencken ghij beeter weetende
Die Dees Lijefden gebooden sijt geheel vergeetende
dus ben ick mijn niet vermeetende // hier te doen comen heur
Siele
455[regelnummer]
Laet mijn daer binnen om taenspreeken sonder scroomen heur
alsoo sal werden vernoomen heur goede Intencie
Hoop
Coompt dan binnen om selfs te hebben Intelligencie
| |
[pagina 113]
| |
[pagina 114]
| |
[pagina 115]
| |
460[regelnummer]
Ga naar margenoot+u brieven van credencie wilt daer vertoogen
en siet wel voor u dat ghij niet en blijft bedroogen
Gheest der Sonden
Doer wandelt veel Drooge plaetsen heb ick nu Lange tijt
dor van werltsche becommernissen niet nae mijn behagen
465[regelnummer]
mijn saet aldaer te saijen heb ick gemijt
Doerwandelt
en geen rust gevonden / Dat mijn hertelick spijt
den verlooren tijt mach ick mijn wel beclaegen
Doerwandelt
470[regelnummer]
dor van wer
want mijn gewelt vermach niet op die geen die sorch dragen
voor haer sielen salicheijt altoos becommert met goodts bevele
hoe sout ick die beminde goodts coonen plaechde
sij geheele hem toegeeijgent en sijn niet tot mijn deele
475[regelnummer]
al hoewel aen haer Lichaem raekende sij maken querele
mijn geconsenteert heur te weesen tot proeven cleijn
maer niet en con ick heur vermeesteren int geheele
dat is mijn certeijn tot een groot bedroeven pleijn
en mijn onderstooken en is niet noodich bij den boeven pleijn
480[regelnummer]
die uuijt heur eijgen nature wel nae vermoogen doen
en geen rust vindende soo sal ick niet Langer vertoeven cleijn
nae mijn oude Logijs wil ick weederom gaen poogen coen
holla alreede soo biet mijn dat huis int vertogen soen
nu mijn en compt in tgenaeken eenich tegenstant tegen // niet
485[regelnummer]
daerom soo moet ick mijn om dat wel te beoogen spoen
bij avontuer off bij mijn mach weer vercreegen Iet
hier vindt ick Die beesemen daermen meede veegen siet
maer uuijtgescropt en ist huis niet noch ongeciert
met dat huisraet der deuchden Lijefde daer toe genegen niet
490[regelnummer]
hier beneeden noch dat speloncke der fenijnich ongediert
thuis vindt ick geheel Ledich waer is nu verdienst gestiert
ick ben hier weder in / maer hoe sal ick dat mogen howen
eens verjaecht Ick ben beanxst dat niet wel geregiert
sal mogen werden van mijn / dien ick scroomende aenschowe
495[regelnummer]
dus wil ick andere seven geesten tavontuer ontvowen
die veel starker sijn dan ick en met heur beraeden
toverweldigen dit huis op heur stercte machmen betrowen
soo ick snooden geest donnooselsten ben onder den quaeden
hoe veel Dunct u soo mach die snoode wel bescaeden
500[regelnummer]
als hij sijn best doet / om Iemant te aendoen verdriet
waer sijt ghij nu geesten des hovaerdicheijts sonder genaede
die ons alder vader Lucifer uuijt den hemel stiet
waer sijt ghij doer wijen Caim sijn broeder abel verriet
| |
[pagina 116]
| |
505[regelnummer]
Ga naar margenoot+Gheest des nijdicheijts die onnooselick werden vermoort
waer sijt ghij geests des oncuijsheijts / daer david hem op verliet
doen hij met barsabea aenrechte een feijt ongehoort
sprinct uuijter hutten en compt toch voort
Vier geesten
Deerst
Wat coeck coeck is hier te doen toch
Twede
Wat Ael is hier te villen
Derde
515[regelnummer]
Ben ick oick hier van doen Noch
Deerst
Wat coeck coeck is hier te doen toch
Gheest Sonden
Compt men sal hier doen een sermoen / noch
520[regelnummer]
hoort naerstich toe en swijcht al stillen
Deerst
Wat coeck coeck is hier te doen toch
Tweede
Wat Ael is hier nu te villen
Derde
Wel te pas soo coom ick verscudden mijn billen
ick Lach soo moede in Lucifers hok
Deerst
En ick bij naest ver cruepelt begon schier te gillen
530[regelnummer]
ick sout wat onbijten en wurchden schier aenden brock
Tweede
Wat is Doorsaeck dat ghij ons gaet uuijtlockken
maect cort u reeden op dat wij dien mogen weeten
Gheest Sondege
535[regelnummer]
Doet voor al eerst scellen / dat helsche clockke
op dat sij al die onder Lucifers staert sijn geseeten
haestlick voortcoomen off wij werden weder uuijtgesmeeten
uuijt tlichaemelick huis dat wij nu overweldigen coonen
want die macht van Jesus verdienst mijn niet vergeeten
540[regelnummer]
doet mijn verscrickken en ick can alleen daer niet in woonen
Deerst
Hoort ghij wel hoort ghij wel compt u oick hier verthoonen
geest des giericheijts die Judas soo diep int hert stack
soo dat hij sijn eijgen meester verriet wie sult verscoomen
545[regelnummer]
nu sit hij in Lucifers throone / als aen u croone een grote tack
Tweede
En ghij geests des gulsicheijts en hout niet u gemack
al maecten ghij Nabal aen sijn tafel dagelicxs Droncken
Derde
550[regelnummer]
Compt ten hove alle gaer sonder verbeijde
ten is geen tijt om nu Lang te sitten pronken
sij sullen wel haest coomen nu tclockjen is gecloncken
| |
[pagina 117]
| |
[pagina 118]
| |
[pagina 119]
| |
Ga naar margenoot+6 Gheesten
Vierden
Ist al weer an hael op een wijff in twater
off slaept den mater bijder pater wat is hier gaende
Vijfde gest
Off roept ghij dat wij coomen sullen om ons duefecater
Vierde
Off heefter een te veel geroert sijn snater
Ga naar margenoot+ick sie hier soo veel geselscap tis niet soo ick waende
Vierde
Ist al weer aen hael op een wijff int water
565[regelnummer]
off slaept die mater bij den pater wat is hier gaende
Gheest Sonden
Ick salt u wel haest seggen / nu blijft hier staende
thuis des Lichaems Dat moeten wij houden met gewelt
Deerst Tweede
570[regelnummer]
Dat is Doorsaeke Tspul ghij weet
Derde Deerst
Nu ist u vertelt Legt cunst te werck
Tweede Derde
Wilt u wat spoijen Wat is nu u raet
Deerst Tweede
Nu staet ons te waeken Maect u gereet
Derde Deerst
Compt oick int velt Dat is Doorsaeken
Tweede Derde
580[regelnummer]
Tspul ghij weet Nu ist u vertelt
Deerst Tweede
Wij mogen niet Lang caecken Verlies waer ons Leet
Derde Deerste
U macht voortstelt Neempt op den saeck merken
Tweede Derde
Tfenijn Laet groijen Eer dat valt te Laet
Deerste Tweede
Dit is Doorsaeke Tspul ghij weet
Derde Deerste
590[regelnummer]
Nu ist u vertelt Legt cunst te werck
Tweede Derde
Wilt u wat spoeijen Wat is nu u raet
Vierde
Hier moet bij sijn ons meeden geest den geest metter daet
595[regelnummer]
die geest des gramschappen om beter te werden ons cans
Vijfde
Die geest des traechheijts in goodts Dienst haer wel verstaet
dees bij sondre hoort oick mede aen den dans
Gheest Sondts
600[regelnummer]
Roept toch al bij een tis nodich groot en cleijn hans
daer en mach hier niemant te veel sijn die wat bij brengen
Vierde
springt voort geest des gramschappen comt treckken die gans
die in sauls hart Diep sat als hij niet wilden gehengen
605[regelnummer]
ghij weet u best te weeren als best sijnde ter wapen
| |
[pagina 120]
| |
Ga naar margenoot+Die 7 geesten
Seste geest
Is hier noch een boutgen vanden bien te scillen
Sevenden
Moet ick oick hier bij sijn al ben ick traech
wat isser te Doen salmen sint Jut om tvel villen
Sest
Is hier noch een boutgen vanden bien te schillen
Deerst
Wel Lijse compt voort / rept wat u billen
en maect geen geschille off tcost al ons craech
Sest
Is hier noch een boutgen vanden been te scillen
Sevenden
Moet ick oick hier bij sijn al ben ick traech
wat isser op tspoor Dat is nu alleen Den vraech
Gheest Sondts
Ick die vanden saeck sorch draech salt u verclaeren
625[regelnummer]
hier en moet niemant absenteeren / off twaer ons een plaech
om thuis Des Lichaems te overweldigen / en te bewaren
Sest geest
Daer toe en sal ick geenen moijten noch costen spaeren
maer vreeselick en growelick baren / als Den felle
Sevenst
Moet ghij daer toe al Dit Lieff geselscap vergaren
sulcks sout ick wel durven bestaen alleen met derde geselle
Gheest Sondege
Ten is niet sonder sorche mocht ick u in tlang vertellen
635[regelnummer]
tgeen mijn is hervaren ghij sout niet spreeken soo bout
Deerst
Men sullen alsulcke saecke op geen wanen aenstellen
Lichtelick wort hij bedroogen / Die Lichtelick betrout
Tweede
640[regelnummer]
Wel wat raet dan tis Lang genoch gestaen hier inden cout
dat best gedaen is best gedaen / cort beraet goet beraet is
Vierde
Idre moet sijn practijck gebruijcken op dat ons niet berout
dees handeling ick sal wel doen / dat tot onser baet is
Derde
Ick sal oick uuijtstellen mijn vuijke Eer te Laet is
meer met soeticheijt dan met gewelt / datmen becoomen moet
Sest vijfde
Idre op sijn hoefslach Ick Dit geen quaeden raet gis
Sevenst Tweede
Die saeck is wel angeleijt / Nu men niet scroomen moet
Deerste Derde
Tis victori voor den dach Hoop mijn dat Droomen Doet
tis Lang genoch verbeijt Idre stelt hem int geweer
655[regelnummer]
gewapent soo coomen wij terstont wel fel seer
| |
[pagina 121]
| |
[pagina 122]
| |
[pagina 123]
| |
Sondige Gheest
Hadt ick den wagen tvolck geraect int gereije
tis geheel goet geselschap wie is Die beste / toch
660[regelnummer]
want sij allegader gebroet sijn in Lucifers neste / toch
ick ben den besten noch dat ick mijn wel mach beschreije
van al tgebroetsle Dat nu is hier in dees contreije
wij ons crachten wijt uuijt spreijen / aen allen hoeken
alle bederff Des siele is alleen van heur te verbeije
665[regelnummer]
die Den menschen Dagelicxs coomen met practijck besoecken
tot vernedering der menschen salicheijt die heur vercloeken
soo een Idre tot haren bedriechelickheijt meest geneegen is
als Deucht / goodts vruchticheijt / Lijefden sij vervloeken
den hemel Doer haer hulp noijt bij Iemant vercreegen // is
670[regelnummer]
ick mach gaen sien wat sij Doen op dattet al te deegen is
Siele
Compt toch voort ghij godtlijcke Deuchden groot
in tlichaemelijcke huis gesuvert / compt raept vruechde groot
daer ghij u eertijts in verheuchden groot / tsal u sijn behaechelick
Hoop
Metten ruchsten wat uuijtgeveecht bij u seer traechelick
uuijtgescropt / tis beclaechelick / noch gewaschen schoon // niet
Ghelooff
Alsdan die plaetse voor Lijefde en is Idoon // niet
680[regelnummer]
want sij metter woon niet in tonsuvre huis treckken sal
Lijefde
Met die Lijefden men geensins Lang geckken sal
hoe wel sij haer ondeckken sal / geduldich en goedertier
niet nijdich goet doende niet opgeblaesen fier
685[regelnummer]
dat haer toebehoort hier soeckende // noijt
tot ongerechticheijt / haer vercloeckende // noijt
dwaerheijt vervloekende noijt / die alleen tquaet haet
alle dingen verdraecht sij / die niet nae eijgen baet staet
sij nimmermeer en vergaet maet / die in allen voort
Hoop
Alle dingen gelooft sij / soo veel den salicheijt beroort
door haer hoope Loont om te vercrijgen / dat verwacht wert
Ghelooff
Maer die heer en gedoocht niet / dat sij veracht wert
695[regelnummer]
Ga naar margenoot+off doer sondaers stanck versmacht wert int sondich holle
Siele
en verstoot u niet / al Leijt het dack over aers over bolle
men sal aen deen sijde rolle / tgeen noch inden weech Leijt
Hoop
700[regelnummer]
Laet toch sien hoe ist op gescickt / daermen ons verbeijt
treet voor gelooff / bereijt u Lijefde volcht terstont
| |
[pagina 124]
| |
Ga naar margenoot+
Ghelooff
Die Droes heeft weder Die sondige stanck mijn doerwont
705[regelnummer]
geweest is thuis / ongesondt / soo verde ick tenemale
die behoorden daer uuijtgeweert te sijn principale
vervult is noch die sale / hoe mach dat daer binnen weesen
Lijefde
Tfoij / Die stanck doet mijn om daer binnen te coomen vreesen
710[regelnummer]
ick begeeff mijn op den vlucht bij deesen / sonder wederkeeren
Ghelooff
Hellaes nu Liefde verdwijnt nu val ick ter neer
deesen stanck berooft mijn teer / van dat soete Leven
Hoop
715[regelnummer]
Nu tgelooff sonder Die Lijefde doot is hier beneven
soo moet ick u oick begeeven en elders wandelen
meent ghij met die godtlijcke Deuchden alsoo te handelen
den soeticheijt der Amandelen al eermen smaect
soo moet voor al eerst Damandel steen werden gecraect
720[regelnummer]
meenden ghij datmen raect ten hemel binnen
regiert voorts u huijs nae u eijgen onderwinnen
Siel Ende Sondige Geest Siele
Die Liefde gevlucht / nu hoop ick mijn begeeven // heeft
725[regelnummer]
en tgelooff Doot / in haer ganslick geen Leven // heeft
mijn Leden bevangen / beeven heeft wat ick nu maeken // sal
Sondige gheest
Die Deucht geweeken Die siel in sneeven // Leeft
mijn sondige stanck / huer uuijt thuis gedreven // heeft
730[regelnummer]
geen Deucht Daer in gebleeven heeft / doer tversaeken // al
ick Daer van met behendicheijt wel meester geraeken sal
dus ick nu waeken sal / en wil op mijn saeck Letten
Siele
Die stanck des Dooden geloofs sal thuis noch meer besetten
735[regelnummer]
en tsal mijn verpletten sout ick dat alleen begraven
Sondige geen
Verbeijt een weijnich ick sal om hulp haest Draven
Sondige Gheest
Venica ghij Traecheijt stelt nu cunst te werck wel
740[regelnummer]
helpt dat doode gelooff dragen te kerck snel
neempt op die saecke merck wel / maect traech sijn ganck
in te volgen Die Lijefde. Die ons in groot bedwanck
gehouden heeft seer Lanck op dat hij traech haer vergeeten mach
in deesen saeck u cracht men sterck te vermeeten plach
745[regelnummer]
op dat u niet verweeten mach / werden sloffheijt groot
en blijft bij hem voort rustende in sijnre schoot
| |
[pagina 125]
| |
[pagina 126]
| |
[pagina 127]
| |
Ga naar margenoot+hebt ghij noch meer hulp van noot ick sal daer nae sporen
Indien ghij u wel quijt / wij hebben ruijm een te vooren
750[regelnummer]
terwijls sal ick gaen beeter hooren / wat ons te doen staet meer
bij provijsij oft noot waer soo niet en gaet veer
Siele
Hoe ben ick Dus slap toch in goeden werken
dragen / hoe sal ick Dat doode gelooff ter kerken
755[regelnummer]
om mijn te verstercken wie sie ick hier ontrent
Ick bij traechheijt u over Langen tijt bekent
waer duer gescent wert in goodts Dienst den Ivre
eijlaes ben ick Daer bij geraect / die meenden te Lopen stivre
ghij sijt een cranck gerijvere coont ghij mijn eenich bijstant doen
U / Sonde Tracheijt
Soo goeden hulp soo sal u nu niemant in tlant doen
dus slae ick aen Die hant coen / tsal u aengenaem sijn
Siele
Om swaer werck te Doen wij beijde onbequaem sijn
765[regelnummer]
hier moeten noch andren nae mijn raem sijn tot ons hulpe
Sonde traecheijt
Compt helpt Dragen hovaerdige geest wel Jonge wulpe
en blijft niet sitten in u sculpe ghij nijdige geeste
want u hulpe is ons noodich alder meeste
Gheests Nijdicheijts
Ghij hebt dat veel te quaet // hier
Siele
Dit sijn heerlijcke gasten
Traecheijt
775[regelnummer]
Nu wel handt an niet Ledich staet hier
Siele
Noijt men mijn soo verrasten
Gheests Hovaerdichen
Ons sefs en Laet ons niet overlasten
Siele
Hoe ben ick verdwaelt
Gheests Nijdicheijts
Inden Last oock u hant slaet hier
Siele
785[regelnummer]
Hier op ick noijt en pasten
Gheests Hovaerdichen
Nu gelijck an hout hem vasten
Siele
Ick sie dat ick heb gefaelt
Traecheijt
En ter oorsaeke van dien en sult ghij oick werden betaelt
nu helpt dat doot gelooff dragen eermen dat voorthaelt
| |
[pagina 128]
| |
Ga naar margenoot+
Sondige gheest
795[regelnummer]
Hij is al binnen schoot te werck gestelt
met beijde sijn voeten bimen onsen strickke
coompt voort al gelijck ghij wert uuijtgeschelt
hij is al binnen
en wert van bimen Doer desperacij gequelt
800[regelnummer]
een woort dorst hij tegen ons geselschap niet kikken
hij is al
met beijde
waer Door mijn corrage bestont te verquickken
Tis tijt dat wij dat huis Invadeeren fel
805[regelnummer]
compt voort Laet ons goede oordre schickken
op datmen niet en siet verkeeren tspel
Gheests Gulsicheijts
Waer blijft ghij wellust en wilt niet Leggen ronken
Gheests Wellusticheijt
810[regelnummer]
Om dattet victorij was soo most ick mijn op proncken
want op mijn sullen Loncken / sijn oogen claere
Gheests Ghiericheijts
Ist victorije soo moeten wij ons gulsich drincken droncken
en onse herten ontfoncken tegen alle beswaeren
Sond Gheests Gulsicheijts
Wel haest toch / neempt thuis in bij pare
al waermen sullen vergaren sonder eenich screijne
dat ander geselschap sal terstont bij u coomen
nu toont u vroome en wilt niet versuumen
820[regelnummer]
want ghij weet wel doude costuijmen
Gramschap
Lopt dat spel soo Lich aff ick meende dat nu wreet
thuis souden bescieten / bestormen dus maect ick mijn reet
tis mijn serteijn Leet dat tinadeeren sonder stoot off slach
825[regelnummer]
nu sullen anderen pochhen en snorken breet
die nawelicxs hebben Daeromme gesweet
dit is dat mijn speet en ick mijn beclaegen mach
Gheest sondige
Weest ghij gerustich en maect geen geclach
830[regelnummer]
op huijden deesen Dach ghij noch victorij behaelen sult
Ga naar margenoot+want ghij sijt ons alder hooft die niet faelen sult
geen Loon ghij betaelen sult / die u beswijcken
Gramschap
Ghij wilt mijn paijen / nu ick hier moet sitten kijken
835[regelnummer]
beter sal ick bedijken / op een ander mael taenleggen
Gheest Sondige
Nu gaet defendeert dat huis Laet u seggen
en hout Dees saeke niet Langer in dreggen
| |
[pagina 129]
| |
[pagina 130]
| |
[pagina 131]
| |
Ga naar margenoot+
Gheests Toornicheijts
Twerck is gewrocht nu is mijn Luste
binnen u Lichaemelijcke huis te ruste
twaer tijt datmen ons bluste den sondigen dorst
Gheests Nijdicheijts
845[regelnummer]
Doer nijdicheijt dat herte verbrant mijn inden borst
daer geraect an een corst / wert dat niet gelaeft
Siele
Ick ben nu in u gewelt Ick volch daer ghij draeft
daer ick mede was begaeft mijn ontoogen
Gheests Hovaerdicheijt
Treden wij dan binnenus huis niet Langer gedoogen
can ick begeerten poogen Dat is u voor dan
op dat ick mach hebben Deerste volle can
Gheests Wellusticheijt Al Die geesten ende siel
855[regelnummer]
Wellecoom wellecoom wij sijn hier nu binnen al
wat ist datmen nu Duer vruechden begimen sal
wilt toch dat versinnen al / want tis der sonden victori
Gheests Gulsichen
Laet ons hoveeren dansen springen tot een memori
860[regelnummer]
toe scuven Lucifer Die glorij ons alder vader
Gheests Ghierichen
Daer toe consenteeren wij alle gader
niemant is een beraeder van Langer vertreck
singt ons een Liedeken voor / en roert wel u beck
Den Gheesten danslijedeken
Coomt al ten dans / Ghij sondige geesten
in onser feesten / vol alder gequel
wij hebben cans // minsten metten meesten
op eendre Leesten // die goodts gebooden / niet achtervolgen wel
870[regelnummer]
tot heur affgooden / ons selve nooden / deur heuren voijs opstel
Hoort nae den geest vol hovaerdicheden
sij can verleijden // haren dienders all
die onbedeest van haer niet verscheijden
meest maer bereijden / heur selfs tot misval
875[regelnummer]
seer groot gewinne / die Nijdige spinne heeft in dat aertsche dal
deese godinne / onwaerdich minne / overvloedich van gal
Gramschap die toont / haer fel en moedich
sij brengt nu bloedich / ter hellen veel
daermen haer Loont seer overvloedich
880[regelnummer]
doer nijt haer voedich vol alder crackkeel
vleijsckelijcke welluste / brengt tot geen ruste / die haer sijn tot een deel
noijt sij en custe / noch Liefden bluste / als sij branden geheel
| |
[pagina 132]
| |
Ga naar margenoot+Traecheijt die heeft // veel menschen beseeten
885[regelnummer]
die hier vergeeten / den godtlijcken Leer
waer duer sij geeft // een stout vermeeten
als sij bet weeten sonder bekeer
tgulsige verken / stelt haer tot wercken / en berooft die sinnen vereer
tot helsche perken / brengt sij haer clerken / en allen daechs hebt meer
890[regelnummer]
Als een princes Giericheijt verheeven
tot haer Dienst begeeven / den meesten hoop
alleen haer Les in haer herten gescreven
heur siel / Lijff / en Leven dragen te coop
want sij heeft blaven soo maect sij slaven
895[regelnummer]
tot haer groot Den toe Loop
maer hier begraven / sij doet haer Laven
met den helschen siroop
Gramschap
Tis nu hier Lang genoch gesongen gesprongen
900[regelnummer]
ten afgront terstont / daermen u versceijden verbeijden
tis eens tijt dat werden bedwongen u tongen
tis nu hier
den beuijt is ons en ick heb bedongen de Longen
een sauskens sal ick daer off tot mijn vermeeden bereijden
905[regelnummer]
tis nu hier
ten afgront
al waer niet en mach baten datmen u seijden het screijden
maer ghij moet u tegen allen gequellen stellen
daermen moet in des droefheijts verspreijden weijden
910[regelnummer]
ghij sult meer bevinnen / danmen u in vertellen stellen
Gheests Toornicheijts
Alle quaede geesten moeten met haer gesellen ter hellen
roept u ghij sondige siel om tontfangen u Loon
Gheests Hovaerdichen
915[regelnummer]
Doet open Tafgront / ghij moet aenden bellen schellen
deese gast Die moet Lucifer sien sitten in sijn troon
Siele
Hellaes aldus danich tractement ben ick ongewoon
is dit huis Des knersings vol elenden
920[regelnummer]
onverganckelijcke vreucht verpeutert den hemel scoon
waer sal ick mijn in smert en pijn keeren off wenden
hellaes Dat ick niet in tijts mijn dwaeling en kenden
hier vint ick niet dan weening der ogen en knersing d er tanden
wee wee mijn wee wee mijn waer wilt ghij mijn senden
925[regelnummer]
ick weet niet te doen dan te treckken mijn haer en wringen mijn handen
| |
[pagina 133]
| |
[pagina 134]
| |
[pagina 135]
| |
Ga naar margenoot+
Sondige Gheest
Voorts inden solpher poel sult ghij eewelick branden
altoos hulende sonder eenich troost te verwachten
Gheests Toornicheijts
Stelt u ongerust Dat is in den hel geen scande
want soo werden sij al getracteert hij kent ons macht
Gheests Hovaerdicheijt
Aldus varen sij al Die goodts gebodt hebben verracht
|
|