Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 4: Boek D
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 39]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Prologe op het naevolgende spel opt woort van Lieft boven alDeerste buerman
5[regelnummer]
Hoe selsaem hoe vreemt Loopen nu die tijen
wat ongehoorder dingen sietmen betoogen
wat grooter verwarringe wat al heresijen
coomen dagelicxs op die baen alst blijct voor oogen
De Tweede buerman
10[regelnummer]
Hoe gaet elck van dien hem selfs verhoogen
met groot vermoogen / est soo niet gebuer
wie huer opijnijen niet wel toe voghen
wert dickmaels beloogen met valsche erreur
Deerste buerman
15[regelnummer]
Hoe draijtmen hoe speeltmen nu met die scriftuer
alleens offse in haer selfs waer tweedrachtich
deen trectse Dus dander soe / elck wil sijn cuer
met haer bedeckken al waerse Logenachtich
De Tweede buerman
20[regelnummer]
Dit doet ons en oick een ander heel sijn weerslachtich
die mee garen sowen altemet wat Leesen
maer dees groote verwerringe die soo crachtich
dagelicxs openbaeren / Doet mijn seer vreesen
Deerste buerman
25[regelnummer]
Insgelijcxs vaer ick mee / maer buerman gepresen
conden wij becoomen een vroom verstandich persoon
die onpartijdich waer / bijsonder in deesen
en ons wow onderwijsen / Dat waer seer scoon
De Tweede buerman
30[regelnummer]
Siet daer compter een gaen / maer wat hij es gewoon
es mijn onbekent / nochtans sonder draelen
moeten wij hem aenvallen met een soete toon
mischien off hij ons meening wat conde vertaelen
Redelick gevoelen eerlick gecleet
Hij die eewich domineert boven alle vassalen
wil u nu bescermen / voor alle neerlaegen
wat is doorsaeck / Dat ghij dus gaet dwaelen
es u ijet ontmoet / dat u maect verslaegen
40[regelnummer]
segtet vrijhertich / mach ickket helpen draegen
als u vrient altoos / segt wat hout u belaen
Deerste buerman
Wij hebben een saeck die moeten wij u vraegen
en is voor ons Leeken al quaet te verstaen
45[regelnummer]
hoe compt dat die scrift nu in dees dagen
op soo menicherleij wijs divers wert ontdaen
Redelick gevoelen
Onverstant / est eerst / als ickket sow raen
partijscap / het tweede / daert nu al toe vliet
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 40]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+en die seegelen ontdoen / Daert al aen Lecht
om recht te verstaen / mijn cracht mijn virtuijten
sonder dat soo blijft Die sin in muijten
en voor u heel beslooten / als voor die doon
Eenvoudige verstant
Mach sulcken duecht Doer u conduijten
niet vloeijen noch coomen / o scriftuerlijcke toon
mijn Lust mijn betrouwen hadt ick sonder hoon
op u geset / om mijn sulcxs te geven
schriftuer
Ick sij die mensch tot voordel als een patroon
doer Lijefde geschoncken om nae te Leven
op dat hij paciencij en troost / soet is gescreeven
door die scrijft soude hebben / off hij viel in strick
65[regelnummer]
niet dat ick macht heb / sulcxs aen te heeven
maer die dat doen mach / es meerder dan ick
Eenvoudige verstant
O groote verblintheijt hoe mennichmael en dick
heb ick mijn vergreepen // Door onver stant
70[regelnummer]
in die heijlijge scriftuer / die ick sonder swick
talder best seij te weesen / daer ick voor die hant
door soude vercrijgen / tgodtsalichste pant
daer geen diamant es bij te gelijcken
schriftuer
75[regelnummer]
Hoort mijn vrient / mijn weesen mijn verbant
es heijlich ende goet sonder eenijch beswijcken
oick orbaer en nootelick voor arm en rijcken
want ick Leij en stuer / tot dat een claerder
hem comt verschijnen / Dan moet ick wijken
80[regelnummer]
want het meest overweecht tminst altijt swaerder
dit heb ick u geseijt / om metter tijt naerder
u soo te brengen tot u goede propoost
ick salder tmijn toe doen / als een Trowe vader
en sorch voor u Draegen / dus u niet verrukeloost
Eenvoudige verstant
Hij is geluckkich en wel die soo wert vertroost
en u can ontfangen soo ghij daer verhaelt
maer bij veelen eijlaes / wertet anders begloost
en hooger geweegen / Dan ghij daer vertaelt
schriftuer
Elck nae sijn gesicht es ist oordeel gescaelt
verder ist een mensch niet wijs te maeken
tonverstant is oorsaeck dattet dus wert gefaelt
en soo Lange dat duert moeten die saeken
95[regelnummer]
blijven soo sij sijn ten helpt geen blaeken
tes verlooren geroepen / voor een doofmans doer
een blinde is oick quaet / aen toordel te geraeken
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+van diversche verwen / hoese sijn van coleur
100[regelnummer]
insgelicxs een onverstandige soo Lang sijn gehoor
inwendich blijft geslooten is hij duijster en blint
in godtlijcke saeken / al heeft hijt anders voor
tes niet dan dolinge / al wat hij beghint
nu eenvoudich verstant / als een vader sijn kint
105[regelnummer]
sal ick u nu Leijen / soot is voorsprooken
bij die ceremonijen / die soomen bevint
uuijt die scriftuer eerst sijn ontlooken
Eenvoudich verstant
Nae u wil ick Luijsteren / en bliven gedooken
110[regelnummer]
onder u persoon / oick waer ghij mijn wijst
daer wil ick volgen / sonder eenich crooken
sult ghij mijn wel brengen / daer thart nae rijst
schriftuer
Dat sal ick sonder fault / dus u verjolijst
115[regelnummer]
compt geeft mijn die hant / en volcht mijn nae
hier woont die cermonij / Die elck een prijst
dees sal u voort stieren / hoop ick sonder scae
om te vercrijgen tgeen / daer u vroech en spae
seer nae verlangt heeft / dies sijn ick blij
120[regelnummer]
hij comt hier gaen / Dats sonder berae
laet wij hem aenspreeken / met moede vrij
hij die eewich Leeft / in shemels gecrij
wil stieren ten besten al smenschen affaire
Eenvoudige verstant
125[regelnummer]
Op dat eens mach verdwijnen alle partij
schriftuer
Hij die eewich Leeft in shemels gecrij
Eenvoudich verstant
Wil mijnders ontfermen / eer ick varder glij
130[regelnummer]
Ga naar margenoot+uuijt het rechte padt / in eenich beswaeren
schriftuer
Hij die eewich Leeft in shemels gecrij
wil stieren ten besten / al smenschen affairen
door die macht van hem / als trowe dienaeren
135[regelnummer]
groeten wij u Lieffelick in sijnen naeme
Die ceremonijen eerlick gecleet
Wat is u believen wilt dat verclaeren
begeerdij ijet merckelicxs als die eersaeme
tot voordeel van Iemant / segt sonder blame
140[regelnummer]
daer wil ick mijn toe voegen / en naerstich nae spoen
schriftuer
Hier is teenvoudich verstant / goet en bequaeme
Lust hebbende soo hij seijt / nae die beste goen
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||||||||||||||
145[regelnummer]
Ga naar margenoot+die sow hij garen verwerven / nae ick can vermoen
maer en heeftse eijlaes noch niet vercreegen
Eenvoudich verstant
Tot Letterlijcke kennis Die wonder can doen
nam ick eerst mijn vlucht / en wanderden sijn weegen
150[regelnummer]
op hoope off ick eens / door sulcxs te pleegen
mocht crijgen het geen / daer thert nae Jaechden
maer Letterlicke kennis / heeft mijn affgesleegen
want hij niet mocht geven / daer ick nae vraechde
schriftuer
155[regelnummer]
Doen quam hij bij mijn als die sijn noot claechde
met Letterlijcke kennis die hem tmijnens brochte
om te vercrijghen / daer thert om knaechde
daer ick oick in dee / al dat ick vermochte
maer dat costelijcke scat / daer hij nae sochte
160[regelnummer]
es bij die scriftuer / soo ghij oick wel weet
niet te vercrijghen // ick wijs wel die tochte
daert is te becoomen / met goet beleet
maer en sijt selfs niet / dus coomen wij gereet
hier beij te saemen / en bidden u minlick
165[regelnummer]
dat ghij hem wilt vorderen / bequaem en secreet
nae tgheen dat hij nu soect dus innelick
op dat hij eens mocht sijn bevinnelick
en in hem gevoelen eert Langer aen mert
hoet in hem is te vinden / dat hij soect van vert
170[regelnummer]
hier gaet die scriftuer binnen
Die ceremonijen
Coemt eenvoudich verstant als een vrient expart
sal ick u betoogen mijn goede gunste
dien ick tuwaers draege ten is niet hert
175[regelnummer]
dat ghij sult doen segt vrij op talder ronste
om talder best te vercrijghen / met goeder Jonste
hier nae soo ick hoor streckken al u. gedachten
ghij betroutet te weesen talder gesonste
voor tinwendich gemoet waer doer sow versmachten
180[regelnummer]
u innerlick gequel / u Droevige clachten
es dit niet u wachten u wenschen u roepen
Eenvoudich verstant
Och Jaet in trowen / al mijn sinnen en crachten
alleen daer op achten // wenschen en Loopen
185[regelnummer]
waer dat vercreegen / aldus benopen
sout ick niet sijn Dat sie ick gewis
maer nu ick bij u sij / sout ick hoopen
dat u goede genaede wel ende fris
mijn sulcxs sult geven nae ickket gis
190[regelnummer]
want ghij vermuecht veel nae ick hoer betogen
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 46]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 47]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Ceremonijen
hoort eenvoudich verstant wildij sonder gesplis
becoomen u meening / en niet sijn bedroogen
195[regelnummer]
acht die ceremonijen van geen meerder vermoogen
danse sijn in heur selfs verstaet wel den sin
off anders certeijn / met onseekerheijt en Loogen
suldij bouwen op tsant / sonder eenich gewin
hoe wel ick bij abrahams tijt / al hadden begin
200[regelnummer]
als een segel des geloofs van godt geordonneert
en was ick tweesen selfs niet / maer ongelijck / min
soo abraham wel bekende en heeft mijn geert
niet als tprincipaelste maer ongefailleert
als een scaduw van dien / soo dat behoorden
205[regelnummer]
dus beminde vrient / Dit Incorporeert
op dat ghij mijn recht handelt / aen alle oorden
Eenvoudige verstant
Thert verscrict mijn Door deese woorden
nu ben ick noch soo nae / als ick was te voren
210[regelnummer]
dit selfde antwoort / mijn oick geboerden
bij die scriftuer / Dit doet mijn verstooren
Ceremonijen
Om smenschen verblintheijt daer sij in versmooren
sijn die cermonijen / gebooren en opgecoomen
215[regelnummer]
op dat die mensch door dien soude bespooren
wat hij behoort te doen / wil hij als den vroomen
godtsaelich hier Leven / twelck wert vernoomen
bij die ceremonijen Die daer op wijsen
met dat ick mijn tweesen ijet wat wil beromen
220[regelnummer]
ick Leijer maer toe Dat sijn mijn divijsen
anders heb ick geen macht / wie mijn hooger prijsen
beneemt godt sijn eere / Die alleen es Die warheijt
want die ceremonijen / hoe hooch mense rijsen
sijn niet in heur selfs dan wijsers tot dees claerheijt
225[regelnummer]
die mijn hooger verheffen / al schijntet eerbaerheijt
misbruijken mijn seer / Daer blijff ick onbekent
dus eenvoudich verstant Laet driven u swaerheijt
u wil ick stueren en wijsen / tot een goet ent
Eenvoudige verstant
230[regelnummer]
Hoe ick meer van u hoor / hoe ick meer wert verblent
tgemoet is verslegen / ick haddet anders gedocht
dien ceremonijen hiel ick voor een vast fondament
daer salicheijt der sielen / Doer werden gewrocht
Ceremonijen
235[regelnummer]
Ghij hebt wel gehoort tis dickmaels versocht
hoe dat een jonck kint onbequaem van Jaren
berooft sijnde van sijn ouders dan wert gebrocht
onder handen van mombers die hem bewaeren
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 48]
| |||||||||||||||||||||||||
240[regelnummer]
Ga naar margenoot+tot datmen die tijen siet openbaeren
die de vader gestelt heeft en opgelet
maer die omgecoomen sijnde / dat moet ick verclaeren
wert het kint dan volcoomen / in sijn goeden geset
insgelijcxs die ceremonijen / en oick Die wet
245[regelnummer]
sijn die mensch gegeven / soo Lang voor die hant
Ga naar margenoot+tot dattet godtsaelich weesen / suver en net
in hem is gecoomen en Levendich geplant
maer dat daer sijnde in volcoomen verstant
hebben die cermonijen / haer werck gedaen
250[regelnummer]
die mombers howen / dan op bij reeden want
tkint is tot sijn Jaren / om sijn goet tontfaen
Eenvoudige verstant
Die Reden sijn hart quaet om te verstaen
dies sij ick inwendich al heel ontstelt
255[regelnummer]
ick hiel die ceremonijen nae ick can raen
van ander hoocheijt / dan ghij daer vertelt
ick noemdese Die salicheijt / mijn hert was gehelt
bij sonder tot haer / als tbeste gepreesen
Ceremonijen
260[regelnummer]
Om dat die van galaten / me waren gequelt
gelijck als ghij sijt / int selfde weesen
bestraftse paulus en seijden mits Deesen
est dat ghij u eenichsins Laet besnijden
soo sal den doot crijsti om haer te doen vreesen
265[regelnummer]
niet alleen u niet nut sijn noch oick sijn Leeden
insgelijcks ginck paulus hem oick verblijden
dat hij onder die van corinten niemant hadt gedoopt
dan crispium en gaijum want in dien tijden
wasser mere twist om / soot nu dagelicxs Loopt
Eenvoudich verstant
Nu voel ick te met / dat ick mijn heb bedroopt
in tgeen dat waerlick / niet mocht versaeden
te veel in duijterlijcke dingen gehoopt
dies bleeff ick inwendich noch even belaeden
275[regelnummer]
nu bidt ick u minlick compt mijn in staeden
om voort tonderwijsen met hert en met sinne
ick hebt nu van doen Laet toch u genaeden)
mijn hert bestroomen dat bidt ick u uuijt minnen
Ceremonijen
280[regelnummer]
Hoort eenvoudich verstant / die mensch inden beginne
es van godt gescaepen / suver en perfect
hem tot een beelde om te Leven daer inne
nae die wille des heeren die daer toe strect
maer is gevallen eijlaes en heeft hem bevlect
285[regelnummer]
doert aennemen van sijn eijgen wille
soo dat hij is bedorven en heeft hem bedect
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 49]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 50]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 51]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+met alle godtloosheijt een bittere pille
en om hem weer te brengen uuijt dit geschille
290[regelnummer]
in sijn eerste staet daer hij aff is gevallen
sijn opgecoomen metter tijt secreet en stille
alle uuijterlijcke diensten / veel van getallen
om hem soo weer te wijsen die hemelsche stallen
daer hij in was geerft / als talderbeste rijck
295[regelnummer]
dits Doorsaeck van ons diensten / daer wij in allen
hem garen toe soude stueren / dats outentijck
Eenvoudich verstant
Nu voel ick inder waerheijt / nu geeff ick u gelijck
dat die saeck sulcxs is / soo ghij hebt verclaert
300[regelnummer]
voldoet nu het uwe / sonder eenich versijck
en Leijt mijn tot het geen daer thert nae waert
Ceremonijen
Sulcxs sal ick oick doen / want ick sij van aert
elck een te vorderen / daer ick toe gae wijsen
305[regelnummer]
op condicij altoos / dat ghij onbeswaert
mijn boven tgewijsde niet en sult prijsen
ick sal u nu brengen / met soeter dewijsen
tot een vroom persoon verblijt u daer in
wiens godtsalich verstant veel doet verjolijsen
310[regelnummer]
soo hij u oick Doen sal / eer meer dan min
Eenvoudige verstant
Waer sal ick dan coomen
Ceremonijen
Bij scriftuerlijcke sin
315[regelnummer]
die met goet onderwin u sal informeeren
hoemen die ceremonijen / in heur rechte sin
behoort te gebruijken en texerceeren
oick hoemen die scriftuer waerdich alder eeren
behoort te hanteeren sal hij u ontfowen
320[regelnummer]
oick die Letterlijcke kennis / diemen eerst begeeren
hoemen daer mee sal handelen bij Jongen en owen
Eenvoudich verstant
Thert Inwendich gaet mijn bedowen
door u godtlijcke reen / die dat besprengen
325[regelnummer]
uuijt deene claerheijt hoop ick dander taenschowen
en tgeen te vercrijgen / daer ick nae heb verlengen
Ceremonijen
Coemt geeft mijn die hant daer sal ick u nu brengen
ick hoop ghij daer sonder Langer respijt
330[regelnummer]
becoomen sult het geen daer ghij als den strengen
nae gesocht en gespoort hebt / over Lange tijt
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 52]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+hoe geluckkich is die mensch jae gebenedijt
die de ceremonijen volcht / tot hij heeft gevonden
335[regelnummer]
tgeen daerse toe wijsen / daer thert in verblijt
en dan aen haer niet Langer blijft gebonden
off anders voirwaer misbruijctmen ons tot sonden
en tegens goodts ordonancij soot wel is vertoont
siet hier is die straet wij hebbent gevonden
340[regelnummer]
en daer is thuis daer scriftuerlijcke sin woont
Laet ons aencloppen soo werdij niet gehoont
waer sijdij scriftuerlijcke sin / wij sijn hier te gader
teenvoudich verstant / die ghij wel coont
es bij mijn gepersoont / Dus coomt wat nader
schriftuerlijcke sin statich gecleet met een rol in die hant
Wat is u believen comt Jonstige ader
wat ick vermach in eenijge dingen
wil ick u bewijsen als een vroome weldader
350[regelnummer]
sculdich is om doen en dat bij sonderlingen
an die Lust hebben om haer te mingen
met die beste goeden / diemen mach openbaeren
dus segt vrij u meening / wilt u niet bedwingen
wat Doorsaeck es / Dat ghij herwaerts compt paren
Ceremonijen
Hier is teenvoudich verstant Die over Lange Jaren
gesocht en gebeeden heeft met een oprecht gemoet
jae nacht ende dach met groot beswaeren
om eens te vercrijgen talder beste goet
360[regelnummer]
maer om dat te becoomen was hij onvroet
Ga naar margenoot+oncondich doer onverstant dat veele doet dolen
en is ten Laesten gecoomen onder mijn behoet
seer vriendelick biddende off ick hem in mijn scolen
wilden onderwijsen Dat ick onverhoolen
365[regelnummer]
garen hebbe gedaen als ceremonijen plegen
maer om die cortste middelen / moet hij sijn bevoolen
uwen persoon / daerom sijn wij hier gesteegen
schriftuerlijcke sin
Nu verstae ick u mening wel en te deegen
370[regelnummer]
alle hulp en bijstant sal ick u oick doen
u meening es goet / sijt niet versleegen
ghij sulter toe coomen / daer ghij nae gaet spoen
Eenvoudich verstant
Ghelooft sij den heer van sijn eewige goen
375[regelnummer]
die mijn ten Laesten nu eens heeft gebrocht
bij schriftuerlijcke sin / Dees nae mijn bevroen
sal mijn wijsen nu voort / sonder eenich achterdocht
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 53]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 54]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+die bekende passage die rechte tocht
380[regelnummer]
daer talderbeste goet / mijn dan sal verschijnen
hoe geluckkich es die reijs / al heb ick Lang gesocht
tsal nu haest coomen ter goeder fijnen
Ceremonijen
Nu beveel ick hem u / Laet hem niet verdwijnen
385[regelnummer]
stuert ende wijst hem / nae u godtlijcken aert
ghij vermuecht meer dan ick tot allen termijnen
want doer sin der schriftueren wert geopenbaert
al dat die mensch tot salicheijt verclaert
hier mede blijft bewaert / Den heer der heeren
390[regelnummer]
tes tijt vertrockken / nu wil ick passeeren
Die ceremonijen gaen binnen
schriftuerlijcke sin
Wel eenvoudich verstant mijn vrient met eeren
es niet u begeeren eens te becoomen
395[regelnummer]
talder beste goet datmen mach wardeeren
boven alle Juweelen Diemen can nomen
Eenvoudich verstant
Daer heb ick nae gesocht / op veel diversche stroomen
menich Jaeren daghen uren en weeken
400[regelnummer]
maer darff noch mijn meening / wat wil ick beromen
tcant gemoet niet bethoonen / dat mijn noch is gebleeken
o schrijftuerlijcke sin / hadt ick u eerst mogen spreeken
thadt geweest voor mijn een seer groot gewin
mijn tijt waer niet verlooren / die nu is versleeten
405[regelnummer]
en hadt Lang vercreegen / Dat ick seer bemin
schriftuerlijcke sin
Meendij soo haest die scrijftuerlijcke sin
sonder moijten te crijgen / certeijn ghij Dwaelt
neen eenvoudich verstant / theeft wat anders in
410[regelnummer]
want die wech tot mijnwaerts / es seer gepaelt
met veelderleij omweegen Divers bestraelt
diemen eerst doer moet / eer datmen mijn vercrijcht
dus al isser wat gedoolt / soo ghij daer verhaelt
ten is niet selsaems / Dus vrij daer aff swijcht
Eenvoudich verstant
Letterlijcke kennis Daert al voor nijcht
quam eerst bij mijn en bracht mijn metter ganck
bij die heijlijge scriftuer / daermen doer stijcht
tot ijet wat meerders / oick eer ijet Lanck
schrijftuerlijcke sin
Letterlicke kennis heeft Teerste geclanck
waer duer Die mensch / compt altemet tot meerder
maer sijn vermoogen soot blijct / es swack en cranck
nochtans ijet nootelick om te coomen veerder
425[regelnummer]
ick noemt Deerste trap. Die meenich ongeleerder
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+onverstandich op climpt / sonder eens te mercken
dat hij Daer door hoort te raeken tot breeder
en doet hij sulcxs niet / soo est geen versterken
430[regelnummer]
want Letterlijcke kennis can bij veelen niet wercken
dan opgeblaesentheijt daer hij toe is geinclineert
soomen siet bij veelen / hoe sij roemen en snerken
die maer Letterlicke kennis en hebben geleert
gelijck off Talder beste waer gecoureert
maer verstaen haer selfs noch die Letter oick niet
435[regelnummer]
maer die nu eenvoudich sijn / tot cleijnicheijt gekeert
en doen met simpel verstant / Dat die Letter gebiet
en hem daer onder voecht / tot dat hij beter siet
dien isse niet quaet / maer dient hem ten goeden
Eenvoudich verstant
Soo sach ick se noch in sonder verder onthiet
anders en const ickker niet off vermoeden
maer uuijt die scriftuer sprongen ander vloeden
die die mensch bet / behoeden voor sviants tempeest
schriftuerlijcke sin
Dat beken ick met waerheijt / sonder eenich verwoeden
want die scriftuer is gesprooten / door den heijligen geest
en van godtsalige mannen alsoomen Leest
gehandelt getuijcht en oick gedreeven
450[regelnummer]
om goodts heijlijge wille Die oijt heeft geweest
die mensch te behouden / daerom isse geschreven
niet datse in haer selven is het Leven
noch tvolcoomen goet / off Doprechte salicheijt
neen sij getuijchter maer op ver en beneven
455[regelnummer]
en wijst die mensch aen die groote Liberaelicheijt
die godt hem betoont sonder weerpaelicheijt
hier toe esse Dienstich / en voor oogen gestelt
Eenvoudich verstant
O scrijftuerlijcke sin Door u Loijaelicheijt
460[regelnummer]
verheucht mijn gemoet / om dat ghij vertelt
sulcken weesen van die scrift / mijn hart dat smelt
want ick sulcxs mijn Daghen noijt quam bespooren
schriftuerlijcke sin
Hoort eenvoudich verstant dier anders mee helt
465[regelnummer]
misbruicktse grootelick tegens tbehooren
tes waer den heer heeftse hooch verkooren
om sijn godtlijcke wil / Daer in te bescriven
maer niet als het weesen salmense orbooren
off sij sal als een boeck beslooten bliven
470[regelnummer]
met seven segelen / sonder eenich gerijven
verwart als een doolhoff / vol duijstere paden
want godt compt die eer / toe / daer moetmen toe driven
die scrift wert onder hem / als van veel minder graeden
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Eenvoudige verstant
Hoe Dickmaels heb ick mijn in alsulcke daden
ontgaen als een blinde sonder eenich gesicht
Ga naar margenoot+ick waende dat die scrift als vol genaeden
mijn tvolcoomen toe brocht Doer haer gesticht
schriftuerlijcke sin
Van dat selfde doet den heer een schoon bericht
tot die pharijseen / Die haer seer beroemden
op die uuijterlijcke Letter / daer sij even dicht
tleven in waende te hebben / soo sij dat noemden
485[regelnummer]
maer neen sprack chrijstus / om dat sijt soo bloemden
sij getuijcht op mijn / Dat is al haer wercken
en ghij vliet van mijn / als Die verdoemde
op dat ghij tleven in u vroom ende sterck
niet en sout hebben / neempt hier toch op merck
490[regelnummer]
hoe dickmaels Dat die mensch hem selfs ontgaet
int verkiesen van die scrijft / die hij als een clerck
seer wel wil verstaen // nochtans tleven versmaet
datter duer betuijcht wert / en dat hem hier toe raet
es meest Letterlijcke kennis / sonder verstant
495[regelnummer]
daer hem elck voor moet wachten / off meerder quaet
sal hem opcoomen / wel waerdich ter hant
Eenvoudige verstant
Hoort scriftuerlijcke sin in dat selfde verbant
heb ick oick gesteeken / menijgen Jaren
500[regelnummer]
maer die heijlijge scriftuer doen ick die vant
ghinck mijn die meening wat bet openbaeren
doen hij mijn van als hadt gaen verclaeren
brocht hij mijn bij die ceremonijen schoon
om daer bet te geraeken uuijt het beswaeren
505[regelnummer]
certeijn sij sijn goet / twas een vroom persoon
schriftuerlijcke Sin
Die ceremonijen mijn vrient / verstondij die toon
sijn door goodts genaede om die mensch geordineert
en die mensch niet om haer / maer sijn alleen geboon
510[regelnummer]
op dat hij doer haer sow werden bekeert
tot het geen daerse toe wijsen Dit incorporeert
om tuterlick alleen sijnse niet opgecoomen
diese verder niet en kent / esser weijnich in geleert
tbeduijtsel moet voor teijken hier sijn genoomen
Eenvoudige verstant
Sonder dat nae ick hoor est maer Idel droomen
datmen nu dagelicxs useert / onder die Luijden
die wonder daer aff spreeken sonder scroome
en weeten selfs niet watse beduijden
schriftuerlijcke sin
Dat onverstant is van gister noch van huijden
maer heeft al geweest / in tijen voor Leen
deen achtse te hooch / Dander wilse vermijden
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| |||||||||||||||||||||||||
525[regelnummer]
Ga naar margenoot+en in beijs wert gemist / buijten alle reen
want soo Langse in den mensch / verstaet wat ick meen
niet hebben aengeweesen / die niewe creatuer
hoe dat die meerder en beter is / dan gedoopt off besneen
soo sijnse noch nut / naet getuijch der scriftuer
530[regelnummer]
om den mensch in sijn kinsheijt / voor quaer erreur
als mombers / te bescermen / tot dat die morgensterre
in sijn hart opgegaen is / suver ende puer
want soo Lang dat niet en is siet hij noch van verre
in een doncker hoeck Daer meenijge werre
535[regelnummer]
uuijt can ontspringen / waer door menich hiet
tgedeelde / het volcoomen / sonder eenijge erre
en roemender hooch op / soomen dagelicxs siet
Eenvoudige verstant
O wonderlijcke reden wat wert mijn hier bediet
540[regelnummer]
Doer scriftuerlicke sin wel hooch vermaert
nu bevin ick met waerheijt Datter gans niet
uuijt die scrijft can verstaen sijn buijten u aert
tboeck blijft geslooten / als ghijt niet openbaert
dus bidt ick u ootmoedich / o scriftuerlijcke sin
545[regelnummer]
dat ghij mijn die cermonijen wat bet verclaert
uuijt wat oorsaeck datse eerst sijn gecoomen in
schriftuerlijcke sin
Tes eens geseijt en verclaert maer niet te min
om u wel te voldoen / in alle saeken
550[regelnummer]
sij sijn opgestelt vant eerste begin
tot op die tijt der beteringe conde ghijt smaeken
om een godtsaelige hoop / daer wij godt doer genaeken
die mensch toe te brengen bij sonder Lingen
sij hebben die scaduw van vroome saecken
555[regelnummer]
maer geensins het weesen / van sulcke Dingen
dus Eenvoudich verstant / om u niet te verspringen
door rukeloosheijt in eenijge manieren
heb ick u die gront dus gaen bij bringen
nae schriftuerlijcke sin / sonder eenich versieren
Eenvoudige verstant
Sal ick nu haest becoomen dat mijn heel sal versieren
ick meen tbeste goet / Dat recht can versaen
soo wil ick u volgen / en in als obedieren
oick in alle quartieren / daer ghij muecht gaen
schriftuerlijcke sin
Hoort eenvoudich verstant / wilt mijn wel verstaen
sonder hoop en gelooff is dat niet te bejaegen
daer moet ghij wel starck mee aen sijn gedaen
suldij anders vercrijghen / daer ghij nae gaet vraegen
570[regelnummer]
want sonder gelooff machmen godt niet behaegen
noch sulcke gaven ontfanghen als ghij nu soect
tmoet sterck sijn gelooft / dattet godt mach toe draegen
en dan suldij Doer die hoop werden vercloect
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| |||||||||||||||||||||||||
575[regelnummer]
Ga naar margenoot+dees twee sullen u dan soomen ons boect
in mijn bijweesen vrijmoedich gaen Leijen
tot het alderbest daer thert seer nae roect
maer nae die twee moeten wij noch wat beijen
dien ick hoop dat haest hier sullen verspreijen
580[regelnummer]
en u dan bevrijen van al u gequel
dus hebt paciencij / soo wij vlus seijen
godt sal uwerts niet versuijmen / betrout hem toch wel
Eenvoudige verstant
Dat wil ick oick doen sonder eenich uuijtstel
585[regelnummer]
ghij moveert mijn hart / dat nu heel is bedaecht
och wat meenijge passage / wat vreemder rel
moet die mensch doer / eer hijt beste bejaecht
schriftuerlijcke sin
Siet op eenvoudich verstant weest niet versaecht
590[regelnummer]
mijn dunct het gelooff en hoop hier tsaemen coomen
Ga naar margenoot+nu sal uwen reijs daer ghij het ent garen off saecht
haest sijn voldaen / Dus en wilt nu niet scroomen
mijn dunct sij hebben / wat voor haer genoomen
om te seggen / Laet hooren wat sij sullen ontfouwen
595[regelnummer]
miskien off haer reeden u niet sal berowen
hoop / en Ghelooff twee vrowen eerlick gecleet comen tsamen uuijt
Tgelooff seijt
Hij Die eewich Leeft in die hemelsche Landowen
600[regelnummer]
wil u doen beschouwen / twaerachtige Licht
hoop
Op dat ghij in duechden en eeren u Leven muecht bouwen
Tgelooff
Hij Die Eewich Leeft
Die Hoop
Wil die ooghen der blinden die nu werden gehowen
in duijster benouwen / verleenen tgesicht
Tgelooff
Hij Die eewich Leeft
610[regelnummer]
wil u doen beschowen
op dat ghij muecht wanderen vroom en opricht
sulcken gedicht // wenschen wij u te saemen
schriftuerlijcke sin
Daer dancken wij u off nae rechts betaemen
615[regelnummer]
en sijn seer verblijt / Dat wij u voor oogen
beij mogen aenschowen / wij hebben bij naemen
terstont van u gesprooken / nae ons vermooghen
Eenvoudich verstant
Ick eenvoudich verstant met herten geboogen
620[regelnummer]
sij hier gecoomen bij scriftuerlijcke sin
die mijn heeft gelooft sonder eenich Logen
te wijsen en te helpen / tot mijn gewin
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+bij Talderbeste goet / daer ick blijt om bin
625[regelnummer]
want mijn daer nae verlangt heeft menijgen stonden
Tgelooff
Ghij sijt geluckkich / verblijt u daer in
dat ghij sulcken persoon / voor u hebt gevonden
daer dolender soo veel als Dongesonden
630[regelnummer]
eerse hem coonen crijghen / want Letterlijcke kennis
houter seer veel verblint / met oogen verbonden
datse niet coonen sien / haer eijgen scennis
hoop
En die heijlijge scrift diese hebben tot een wennis
635[regelnummer]
es oick voor haer geslooten / tot dat hijse opdoet
en oick die ceremonijen / al neemense ennis
werden seer misbruict / als hijt niet behoet
dus eenvoudich verstant / weest wel gemoet
ghij hebt die rechte voet / soect anders geen tochte
schriftuerlijcke sin
Hij quam tot mijn halff sijnde onvroet
om te vinden het geen / daer hij nae sochte
ick troosten hem minnelick soo ick best mochte
en ginck hem doe van u beijen verhaelen
645[regelnummer]
wildij vercrijghen seijt ick Daert hart Lang op dochte
hoop / en gelooff / moetent u helpen vertaelen
hoop
Daer riede ghij hem wel / als die principaelen
want sonder ons beijden macht niet gescien
650[regelnummer]
suldij vercrijgen u mening / sonder ijet te dwaelen
hoop en gelooff moeten u bijstant bien
want uuijt u selfs / vermuechdijt niet alleen
dus wilt voor u sien / eert spel heel versot
Eenvoudige verstant
655[regelnummer]
Wat is Dan tgelooff
Tgelooff
Tgelooff is een aenhang metter herten aen godt
een vast betrowen van tgeen datmen niet en siet
een dalder beste gave en theijlichst Lot
660[regelnummer]
daer godt door bekent wert / en doer anders / niet
door tgelooff heeft abel // een ander onthiet
van sijn offerant / gecreegen / dan caim vanden sijnen
enoch is oick Door tgelooff nae goodts gebiet
wech genoomen voor die Doot Lange termijnen
665[regelnummer]
door tgelooff heeft noach hem oick gaen pijnen
om den arck te bowen nae des heeren vermaen
abraham die vroom was / alsoot mocht scijnen
es Door tgelooff / uuijt caldeen / in haram gegaen
door tgelooff heeft sara / in haer ouderdom ontfaen
670[regelnummer]
het beloofde saet / soo godt hadt gebooden
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+doort gelooff was noch abraham godt onderdaen
doen hij stont overboodich sijn soon te Dooden
door tgelooff ginck Samuel en Gedeon uuijtroden
675[regelnummer]
met een vast betrowen Des heeren vianden
met noch meer anderen Die sonder verblooden
doort tgelooff gedaen hebben wonder in die Landen
die vieren uuijtgelescht Die swaerden in die handen
haer scerpte ontgaen en sijn geworden crachtich
680[regelnummer]
uuijt haren cranckheijt en der vianden banden
gebrooken en verjaecht / haer Leetges hoe machtich
Dits Doer tgelooff gesciet / sonder dat tes waerachtich
haddet ondoenlick geweest / dat moetmen belijen
Die hoop
685[regelnummer]
Let wel op die saeck die sij soo Indachtich
u mimlick vermaende daer muechdij toe tijen
hem moechdij niet derven / mijn behoordij niet te mijen
want die hoop is u nootelick in alle stuckken
ick geeff die herten moet midden int strijen
690[regelnummer]
veel swaere fantasijen can ick verdruckken
sonder hoop macht die mensch niet wel geluckken
want in tijen van noot / bethoon ick haer mijn goet
en onderstut die crancken alsmen haer wel verruckken
daer om wert ick genoemt een ancker vant gemoet
695[regelnummer]
vast aenleenende / in alle tegenspoet
niemant blijft verwoet / Die wel op mijn raemt
want die hoop is sulcxs datse niemant Laet bescaemt
schriftuerlijcke sin
Wel eenvoudich verstant nu wij dus sijn versaemt
700[regelnummer]
Laet ons vorderen Die saeck met grooter vlijt
tgelooff en die hoop / seer hooch befaemt
sullen u oick helpen op dat ghij subbijt
muecht crijgen hetgeen Daer thert om Lijt
dus weest wel gemoet vreest nu niet een haer
Tgelooff
Sonder gelooff mijn vrient Dat seeker sijt
est niet te vercrijghen al socht ghij hondert Jaer
ghij moet vast gelooven dat godt voir waer
niet en is weijgerende die biddende haer roop
Die hoop
En oft voor u scheen onmoghelick off te swaer
Ga naar margenoot+soo neempt tot u hulp Die stercke hoop
twelcken ick ben / want om sulcken Loop
Laet ick nijemant bescaemt / in eenijge weegen
Eenvoudich verstant
O scriftuer Licke sin / nu sal Die knoop
mijns herten ontbonden sijn eens te Deegen
tgelooff maect mijn seeker die hoop onversleegen
en sterct mijn gemoet gelijck als een mast
720[regelnummer]
sonder u onderwijs hadt ick verleegen
moeten bliven bedruct en belast
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 68]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
schriftuerlijcke sin
Wie op scriftuerlijcke sin wel Let ende past
725[regelnummer]
compt tottet alder best / datmen moveert
twelck bij Letterlijcke kennisse niet wert betast
noch niet mogelick es om doen / hoe hooch men die eert
nu om te vorderen die reijs / eert anders verkeert
Laet wij ons Dan spoen / sonder eenich weerstoot
730[regelnummer]
en volgen dees beijde / op dat u begeert
mach werden volbrocht / int cleijn en int groot
Eenvoudige verstant
Met wie sal ick nu gaen
schriftuerlijke sin
735[regelnummer]
Volcht het gelooff / als een overhoot
hij sal u wel Leijen / met soeter manieren
Tgelooff
Compt geeft mijn die hant weest toch niet bloot
ick sal u nu brengen / en Lijeffelick stieren
740[regelnummer]
daer ghij nu crijghen sult / niet om verfieren
talder beste goet Datter is te bemerken
hoop
En ick sal oick volgen in alle quartieren
op off ghij moeloos werden / om u te versterken
745[regelnummer]
want die hoop vermach veel in alle percken
sijnt Leeken sijnt clercken / huer hert ick verstijff
schriftuerlijcke sin
En ick schriftuerlijcke sin / sal oick mijn vlercken
ontdoen en uuijtspreijen om uwen gerijff
750[regelnummer]
u welvaert sal in mijn een vroolick geblijff
doen ontspringen / sonder eenich verbeijen
Tgelooff
Laet ons nu gaen treckken / ick sal u gaen Leijen
ter plaetsen daer ghij sult werden geloont
755[regelnummer]
hier coomen wij terstont / aen die rechte contreijen
daer die coostelijcke parel dat hemelsche scat woont
doet wech tvoorhancksel soo mach werden verthoont
hoe sij is geparsoont int hemelsche weesen
met die crans van duechden is sij gecroont
760[regelnummer]
als talder beste goet Datter mach weesen
hier wert Een Lijedeken gesonghen van Die aert der Lijefden hoe doechtsaem Datse is Op die voijs
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 69]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 70]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 71]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier Sidt Die Lijefde in een Tabernakel
boven opt viercant vant Taneel gemaect Als een blinckende parel / int hoochste gepreesen
als een eewichduierich scat / dat niet en vergaet
770[regelnummer]
als een uuijtdrucksel goodts / schoon uuijtgeleesen
es mijn condicij / natuer / weesen / en staet
duer mijn heeft godt meenich wonderlijcke daet
uuijtgevoert volbrocht / gevordert en geent
oick Die mensch nae sijn beelde als een godtlick ciraet
775[regelnummer]
door Lijefde gescaepen suver en excelent
somma in alle sijn handelinge was ickket fondament
want buijten die Lijefde / heeft hij niet begonnen
och waer dit bij den mensch eens recht bekent
hoe haest sow Tonverstant sijn verslonnen
Eenvoudige verstant
Wat wonderlijcke reden werden hier ontwonnen
van die en diergelijcken / heb ick noijt geweeten
maer eerwaerdige princes / ick wou dat wij connen
verneemen wie ghij waert / dat sout ick garen weeten
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 72]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Die Lijefde
Die Liefde is mijn naem soo sij ick geheeten
en draech in mijn verborgen / die godtlijcke aert
alle scriftueren wet ende propheeten
790[regelnummer]
wijsen op mijn / Doer haer wert ick verclaert
tvolcoomen te sijn / daer alle stuck werck vermaert
voor moet ophowen sonder eenich verschooning
jae dat opperste goet / hoe hooch ende waert
wert rechtvaerdich geleeken / bij mijn vertooning
795[regelnummer]
in shemelsche weesen / Daer heb ick mijn wooning
godtsalich en heerlick / als trechte volcoomen
ick ben die oprechten een eewige belooning
een salijge becrooning / niet om te volnomen
door mijn verliet Die heer Die heemelsche stromen
800[regelnummer]
en quam int verdomen / voor tsmenschen geslacht
en Liet hem cruijssen / en doon / met vreesen en scromen
om die mensch te bevrijen / met grooter aendacht
wie heeft dit gevordert / wie heeft dit gewracht
dan alleen die Lijefde / daer hij doen op gisten
805[regelnummer]
waer dit wel bekent / hoe haest waer versacht
alle Tweedracht / Daermen oijt om Twisten
Tgelooff
Wel eenvoudich verstant / die haer noijt en misten
was hij niet wel geluckkich / bij sonderlingen
810[regelnummer]
haer stroomen sijn heijlich / die oijt daer op visten
Leefden godtsaelich en vrij sonder bedwingen
Eenvoudige verstant
O heijlich gelooff / watte heerlijcke Dingen
doedij mijn nu bekinnen / noijt oor heeftet gehoort
815[regelnummer]
noch ooch oijt gesien / Datmen hier voort bringen
noch in smenschen verstant isset noijt bespoort
hoop
En ick vaste hoop als een sterck confoort
heb u oick onderstut / om soo onbedwonghen
820[regelnummer]
het best te vercrijghen / maer en sijn nae ons woort
dat selfde niet / noch soo veer oijt gedrongen
Lijefde
Al conden Iemant spreeken met engelsche tongen
en wist uuijt te Leggen prophecijen en wetten
825[regelnummer]
oick alle verhoolentheeden Die oijt ontsprongen
claerlick const beduijden / sonder eenich verletten
en gelooff hadde / dat hij bergen const versetten
jae gaff al sijn goet Doprechte armen
en Liet hem selfs branden / tot niet verpletten
830[regelnummer]
met meer sulcke dingen / diemen betaemen
heeft hij mijn niet int hart / tmach hem niet bescarmen
maer wert sles gerekent / voor een Idel niet
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 73]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 74]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 75]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+off voor een metaelen geclanck datmen hoort swarmen
835[regelnummer]
nochtans sonder vermoogen / daer hene vliet
Ghelooff
Ga naar margenoot+O volcoomen Liefde / noijt waerachtiger onthiet
Dan ghij Daer verclaert / door u godtlick vermaen
hoop en gelooff al sijn wij sterck / van gebiet
840[regelnummer]
en die heerlickste gaven / om die mensch bij te staen
nochtans daer ghij verscijnt / sullen wij vergaen
en moeten ophowen / met al ons vermoogen
maer ghij Liefde sult blijven / inder eewicheijt staen
in u godtlijcke paen / Daer wij sullen verdroogen
Liefde
Die Liefde est alleen Daert al op moet oogen
buijten mijn betoogen / en isser niet behoedich
ick ben van naturen / neersleegen en geboogen
minnelick / vriendelick / cleijn ende ootmoedich
850[regelnummer]
Lieflick bedienstich / elck een seer goedich
want Lijefde is sulcxs / dat sij niemant versmaet
ick benij / noch verscalck / niet / oick hoe verwoedich
noch blaes mijn selfs niet op / maer coom elck in staet
ick en wreeck / noch vergelt / gen quaet / met / quaet
855[regelnummer]
maer heb Lieff mijn vianden / sonder eenich galle
ick verblij mijn alleen / inder duechden daet
sonder Iemant quaet te wenschen / off eenich misvalle
ick hoopt / ick gelooft / ick Lijt / en ick verdraecht / alle
als een fonteijn van duechde / om elck te verstijven
860[regelnummer]
prophecijen / off tongen / hoe groot van getalle
die sullen op houwen maer die Lijefde sal blijven
dus eenvoudich verstant /wildij recht beclijven
Let wel op mijn scrijven / met goet bemerck
Hoop
865[regelnummer]
Al smenschen weeten hoo hooch datment drijven
oick al sijn propheteeren es niet dan stuck werck
als tvolcoomen comt sal tander als een swerck
terstont op howen / soo sij Daer selfs briefde
welcke volcoomen heerlick ende sterck
870[regelnummer]
niet anders en is dan die oprechte Lijefde
die met alle weldoen / oijt elck gaeren gerijefde
dus volcht u tot haer / want sij is talder best
schriftuerlijcke sin
Oick Talder volcoomste / daer ghij als die miskiefde
875[regelnummer]
Lange tijt nae gesocht hebt / oost ende west
maer eer ghij dit verstont / segt toch int Lest
wat was Doe u kennisse / off al u bewint
Eenvoudige verstant
Niet / moet ick kennen / dan een arme Jest
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 76]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+want ick sprack / ick dee / en ick oordelden als een kint
en hadden kints begrip / maer nu mijn comt ontrint
die kennis van tvolcoomen / om een man te werden
verlaet ick Die kintsheijt / die veele verblint
885[regelnummer]
en grijp nae tbeste / sonder eenich verterden
Tgelooff
Sij ist alleen Daermen bij moet volherden
sij ist alleen daer die scriftuer op wijst
sij ist Daer coningen en propheeten Lang van verden
890[regelnummer]
off hebben gesprooken / wiens broot eewich spijst
sij is Die fonteijn / Daer niet uuijt en rijst
dan godtlijcke stroomen / om elck te versaeden
sij is goodts weesen / sij is die hooch prijst
sijn groote heerlickheijt / en moogende daden
895[regelnummer]
sij est wiens Loff men sonder beraeden
wel mach verheffen / boven eenich getal
en seggen met waerheijt / om haer groote genaeden
alle goodts gaven sijn goet / maer Lieft boven al
Die hoop
900[regelnummer]
Haer daden sijn groot soot wel is gebleeken
van begin des werlts / onder alle scaren
haer godtsaelige weesen / Doet twist versteeken
eendracht voortcoomen / en vreede bewaeren
sij is van condicij / Datse Doet vergaeren
905[regelnummer]
vierige coolen op haer viants hoot
en noch voor die bidden / met godtlick verclaeren
alst wel is gebleeken / aen chrijstus ter noot
somma Die Lijefde is sterck / gelijck als die doot
en vast aencleevende / met goet verhal
910[regelnummer]
elck een weldoende / Daerom seg ick bloot
alle goodts gaven sijn goet / maer Lieft boven al
schriftuerlijcke sin
Tgelooff is groot daer wonderlijcke dingen
door sijn gesciet / soomen vint bescreeven
915[regelnummer]
en die hoop is crachtich bij sonderlingen
daer mannelijcke Daden / door sijn bedreven
door haer hebber veel opgeset haer Leven
sonder / eenich vreesen met een blij gemoet
als ridderen chrijsti Die werlt begeeven
920[regelnummer]
en door een vaste hoop vergooten haer bloet
nochtans Die Lijefde / Die godtlijcke vloet
was oor saeck hier aff / want haer Lijeffelick gescal
heeftse Inwendich soo verlicht / dat ick seggen moet
alle goodts gaven sijn goet / maer Lieft boven al
Prince
Eenvoudige verstant O godtlijcke princes noijt mijn daghen ick gevoelde
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 77]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 78]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 79]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+sulcken confoort als ick Door u doe nu ter tijt
930[regelnummer]
mijn dunct al waert / Dat al Die woelde
en tegens mijn opstont met bitterheijt en nijt
om mijn van u te sceijen / ick Leet Liever strijt
in goet in bloet / en verliet mijn Lichaeme
dan ick u sow affgaen ghij Die gebenedijt
935[regelnummer]
tvolcoomen selfs sijt / en tbeste goet bij name
in u bevin ick Dat niemant soo bequaeme
es om sulcxs te doen / off tcomt meest tot misval
dan alleen ghij Liefde daerom seg ick sonder blaeme
alle goodts gaven sijn goet maer Lieft boven al
Lijefde
Compt eenvoudich verstant in mijn hemelsche wooning
sal ick u nu ontfanghen suver ende puer
als een moeder haren kint / met godtlijcke vertoning
u omhelsen en cussen voor al u Doluer
945[regelnummer]
u geweende Traentges / Die u dick vielen suer
sal ick met dees mantel u Lijeflick off droogen
geen Leet / geen hertseer / off ander getruer
sullen u meer genaeken / off coomen voor oogen
Ga naar margenoot+want / sondt / Doot / Duvel / hoe sterck van vermogen
950[regelnummer]
sijn al vervloogen oick groot ende smal
bij mijn sijnde suldij seggen en coonen betoogen
alle goodts gaven sijn goet maer Lieft boven al
Die tabernaekel Daer die Lieft in sidt wert die gardijn weer voor getrockken
Tgelooff
Die godtsaelige Liefde sonder bitterheijt off gal
als talderbeste goet / hebdij nu gevonden
nu heeft hoop en gelooff / hoe groot van gestal
bij u uuijtgedient / Tot deeser stonden
960[regelnummer]
talderbest dat ghij socht / daer ghij nae ginct gronden
es door goodts genaede / u nu verscheenen
tgelooff hout nu op / u oogen sijn ontbonden
om te sien twaerachtige / dat met godt can vereenen
hoop
965[regelnummer]
Die hoop die u stercte / doen ghij dat ginct meenen
heeft oick haer officij bij u nu volbracht
die volcoomen vreede sal sij u verleenen
u sal niet meer benowen / twist off Tweedracht
Eenvoudige verstant
970[regelnummer]
U goet onderwijs en u godtlijcke cracht
hebbent in mijn gewracht / dat ickker toe sij gecoomen
want sonder hoop en gelooff / wast buijten mijn macht
sulcxs te vercrijghen / wat wil ick dan veel romen
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 80]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
hoop
Nu willen wij vertreckken / op ander stroomen
en beveelen u Die Liefde suver ende reijn
haer goddelijcke weesen sal u nu vervroomen
oick bescermen bevrijen / van alle geweijn
980[regelnummer]
hier mee beveelen wij u Dat godtlick greijn
hier gaen nu hoop en gelooff binnen
schriftuerlijcke sin
Nu eenvoudich verstant ick verblij mijn certeijn
dat ghij hebt vercreegen dat costelick scat
Eenvoudich verstant
Daer moet ick godt aff Looven voor groot ende cleijn
schriftuerlijcke sin
Nu Eenvoudich verstant
Eenvoudich verstant
990[regelnummer]
Nu heb ick vercreegen Daer thart alleijn
seer Lang nae gesocht heeft / in meenijgen / stadt
schriftuerlijcke sin
Nu eenvoudich verstant
dat ghij hebt vercreegen
Eenvoudich verstant
O scriftuerlijcke sin ghij riet mijn bat
dan Letterlijcke kennis / hoe hooch vermaert
dies ick u bedancke mijn reden vat
en gae mijn nu voegen / bij Die godtlijcke aert
1000[regelnummer]
als een oprechte ranck / an des heeren wingaert
| |||||||||||||||||||||||||
finis hier beghint Die Conclusijtwee buerluij tot personages
Deerste buerman
1005[regelnummer]
Tgeen dat wij speelwijs hebben gaen ageeren
voor u mijn heeren / keert dat toch ten goeden
ick hoop is Dat wijt wel incorporeren
dattet ons sal Leeren / veel quaets verhoeden
De Tweede buerman
1010[regelnummer]
Oick pertijscappen scowen / die nu seer woeden
door Letterlijcke kennis / Doort heele Lant
soo dat Die schriftuer nae mijn vermoeden
door haer wert misbruijct met onverstant
Deerste buerman
1015[regelnummer]
Die nochtans wel goet en heijlich is ingeplant
om ons te wijsen tot het oprechte weesen
als scaduwen van dien / bij reden want
sij tvolcoomen niet en is / soomen mach Leesen
De Tweede buerman
1020[regelnummer]
Daerom hoortmense wel met suchten met vreesen
eenvoudich te gebruijken / tot dat ons openbaert
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 81]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 82]
| |||||||||||||||||||||||||
[pagina 83]
| |||||||||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat hemelsche Licht / om soo doer Deesen
eens te beschowen / Die godtlijcke aert
Deerste buerman
Daer alle stuckwercken hoe hooch vermaert
voor moeten ophowen / hoe datmense romen
dus Laet ons Daer nae staen / eert Langer bedaert
want tes toprechte goet / en tware volcoomen
De Tweede buerman
Binnen inder herten wertet vernoomen
niet buijten die mensch / noch hier noch daer
tis tinwendige rijck / vol heemelsche stromen
dat niet toe en comt met uuijtwendich gebaer
Deerste buerman
Tis die parel inden ackker des herten voirwaer
diese wil vinden die moetse daer soecken
alle omweegen scowen / off anders tis claer
esse niet te becoomen / oick hoement vercloecken
De Tweede buerman
Wet en propheeten oick haer heijlijge boecken
getuijgen gelijckelick / conment verstaen
op dit eenijge een / Dat in duijster hoecken
des herten verburgen Leijt / sonder eens toe te gaen
Deerste buerman
Laet ons godt bidden / als sijnde belaen
dattet voor hancsel Dat ons dus verblent
eens van onse herten mach werden gedaen
op dat ons twaerachtige / mach werden bekent
De Tweede buerman
Hier mede burgers bidden wij u present
dat ghij ten besten wilt neemen ons recreacij
op Lieft boven al / soo esset geent
duer Den wijnranck / Donduijtsche nacij
Deerste buerman
Isser gefailleert Door ons hier ter stacij
wilt sonder simulacij ten besten dat keeren
hier mede bevoolen Den heer der heeren
Personages van tspel
Lauris Janzoon fecit anno 1579
Gespeelt op sint Jansmis ao 1581
Lieft boven Al
|
|