Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 4: Boek D
(1994)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 12]
| |
Ga naar margenoot+O Redelick welvaren / wel waer isse gegaen
wie heeft dit gedaen / waer isse gevloogen
ick en siese hier nergens voor mijn oogen
5[regelnummer]
ick gruw te sijn bedroogen / nae ick beproeff
welvaren sal wech sijn Daerom heb ick geen gelooff
dies ick mijn bedrooff jae ick voirwaer
Ongeordonneert Leven
Troert niet een haer
10[regelnummer]
noch en weest dus swaer niet met druck gequelt
ghij sult bij een ander wel werden bestelt
daer geen gewelt / u sal mogen verseeren
Tgemeen volck
Sow weelden soo haest van mijn keeren
15[regelnummer]
en mijn dan verneeren / Doer sulcxs verwijt
sow ick redelick welvaren wel blijven quijt
twaer seeker een spijt waer ging ick heen
Ongeordonneert Leven
Weest toch te vreen
20[regelnummer]
mijn sal u wel Leen / op ander weegen
daer ghij niet en sult blijven verleegen
twert al weer vercreegen / wat ghij nu mist
Tgemeen volck
Dat waer wel gegist
25[regelnummer]
en voorspoedich gevist / mocht sulcxs gescien
waer suldij mijn Leijen / bij wat Lien
ick sout garen sien / sonder Laet tarden
Ongeordonneert Leven
Comt rijst uuijt weelden Laet mijn bewarden
30[regelnummer]
coendij volharden / ghij crijcht bijstant
segt nu a Dieu weelden / comt geeft mijn die hant
mischien off ghijse in Lang niet weer en saecht
want daer ick u sal brengen / wert wat anders bejaecht
tdient nu niet gewaecht / Laet sulcxs sijn verdreven
Tgemeen volck
Ick volch altemet ongeordonneert Leven
off ick niet en sal sneeven / door deese drachten
redelick welvaren riet // dat ick mijn sow wachten
bij dagen bij nachten / voor uwen persoon
Ongeordonneert Leven
Ghij sult mijn altemet wel werden gewoon
dus vreest gen hoon / want hoe sout ick Dijn
conen verleijen / al die werlt volcht mijn
alst blijct int scijn / ghij sijt quaelick bedocht
Tgemeen volck
Ghij hebt mijn Immers uuijt weelden gebrocht
| |
[pagina 13]
| |
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Ga naar margenoot+daer ick in was gerocht / door reedelick welvaren
en neeringe alst blijct / hebdij doen verhaeren
50[regelnummer]
die mijn beswaeren / dickmaels genas
Ongeordonneert Leven
Dat quam soo te pas
en al is Dit glas / nu dus verloopen
altijt moet ghij ten besten hoopen
55[regelnummer]
ghij sult u wel bedroopen / door mijn te met
Tgemeen volck
Jae isset niet mager soo isset vet
ick ben in tnet / Dat voel ick aen u
maer segt mijn waer ontrent sien wij nu
60[regelnummer]
dees wech is soo ruu ick ben hier onbekent
Ongeordonneert Leven
Tsal wel drae nu sijn geent
wij sijn hier ontrent Lombaerdijen
hier sietmen die Luijden alle daechs doerrijen
65[regelnummer]
tot cranck verblijen met swaer getruer
dit suldij altemet mee Loopen Duer
achter en vuer / om Noomgen te spreeken
Tgemeen volck
Dats een quaet teeken
70[regelnummer]
sijn dit die treeken / die ghij gaet bereijen
ick ducht ghij sult mijn in armoet Leijen
in weenen en screijen / en commer swaer
Ongeordonneert Leven
Ick sal u helpen daer ickse breng allegaer
75[regelnummer]
deen metten aer / Dit doch gelooft
al die mijn oijt volchden / mosten onvertooft
door dese passage hoe welse niet verfroijt
Tgemeen volck
Met redelick welvaren ging ick dit noijt
80[regelnummer]
tis hier over al beroijt / waer ick bescowe
ick gelooff naw off tent moet streckken tot rowe
dits een arme Landowe seeker ick meens
Ongeordonneert Leven
Redelick welvaren en ick sijn niet alleens
85[regelnummer]
wij sijn gans oneens / en versceijen van Loos
waer ick coom daer ruijmtse altoos
met een droevige voijs elck heeft sijn aert
Tgemeen volck
Hoe wel ben ick Dan met u bewaert
90[regelnummer]
al waer ick beswaert / sonder biecht gesturven
al Lachende dunct mijn wert ick bedurven
en gans beroijt / tblijct wel aen deesen
Ongeordonneert Leven
Hier comtse gaen daer wij sowen weesen
| |
[pagina 16]
| |
Ga naar margenoot+die bloem gepreesen aen alle eggen
al u gebreck moechdij haer nu seggen
wiltet wel over Leggen / want sij heeft veel horts
Tgemeen volck
100[regelnummer]
Hoe is haer naeme
Ongeordonneert Leven
Sij hiet vrow Lorts
vol commers vol storts / noijt saechdij ongerusters
Tgemeen volck
105[regelnummer]
Ja Ja Lortsen en borgen tsijn twee gesusters
ick hebse eertijts wel hooren noemen
Ongeordonneert Leven
Hoort gemeen volck nu sijdij gecoomen
daer wij sonder scroomen / onlanxs aff spraeken
110[regelnummer]
nu moechdijt met malcanderen maeken
a Dieu vordert u saeken sonder op houwen
ick Laet u tesaemen backken en brouwen
Hier gaet ongeordonneert Leven binnen
Tgemeen volck
Vrow Lorts godt geeff u goeden dach
ick coem u besoeken nu ick niet bet en mach
ick naems wel verdrach / ick arme welpen
Ga naar margenoot+ick ben seer benout / moechdij niet helpen
120[regelnummer]
mijn commer stelpen / soo moet ick smooren
Vrow Lorts als een coppellaerste
Wat is dat u hindert
Tgemeen volck
Ick heb redelick welvaren met nering verlooren
125[regelnummer]
die mijn te vooren plaegen te voen
Vrow Lorts
Hoe comt Dat toch bij
Tgemeen volck
Ongeordonneert Leven heeftet / gaen doen
130[regelnummer]
door haer sijn mijn goen aldus gespilt
want soo drae ickker aen hing raectet al int wilt
dus heeft sijt bedilt / Dat ick nae bequeelde
Vrow Lorts
Waer van daen brochtse u
Tgemeen volck
Sij trock mijn uuijt weelde
daer ick als Die geelde / in was gestelt
ick hadt redelick welvaren van goet en gelt
maer sij heeftet al gevelt / dat is die sceele
| |
[pagina 17]
| |
[pagina 18]
| |
[pagina 19]
| |
Ga naar margenoot+
Vrow Lorts
Ongeordonneert Leven brengter hier veele
tot deesen speele / alst blijct te hant
ick en heb ter werlt geen beter callant
145[regelnummer]
die mijn meer profijts doet dan sij alleen
Tgemeen volck
Och moechdij mijn oick helpen
Vrow Lorts
Ick seg altoos Jae Dus weest te vreen
150[regelnummer]
ick sal soo ick meen / mijn reden vaet
u wel weer helpen in een eerlijcke staet
maer ghij moet doen mijn raet / tot elcken termijn
Tgemeen volck
Och wat ghij segt dat sal soo sijn
155[regelnummer]
ick wil volgen dijn / in als ongeloogen
mach ick weer coomen tot eenich vermoogen
ick salt anders voogen / dan ick heb gedaen
Vrow Lorts
Hoort vrient wilt mijn verstaen
160[regelnummer]
hier comter soo veel dier sijn belaen
van alle paen / jae uuijt meenijgen stadt
ick heb dit Jaer soo grooten neering gehadt
meer dan in ses ander Jaren tblijct allincken
hier sijnder nu gecoomen daermen Luttel op sow dincken
165[regelnummer]
die benoutheijt ginck crencken / sonder genaet
en scijnen te sitten in eerlijcken staet
dees coomen vroech ende Laet vrow Lorts besoeken
ick helpse voort haer commer vercloecken
godt geeff uuijt wat hoeken / tsijn Leeken off clercken
Tgemeen volck
Maer segt mijn vrow Lorts / waer mee gaet ghijse versterken
met woorden met wercken / off geefdij haer goet
segt waer mee helpt ghijse weer op die voet
maect mijn dat vroet / indient u behaecht
Vrow Lorts
Wats dat gevraecht
verstaedij u niet van vrow Lorts en dingen
mijn condicij is anders / die ick gae volbringen
ick weetet te mingen te Lappen te borgen
180[regelnummer]
daer ick wat off coop die Laet ick sorgen
al roep ick morgen / tlijt noch wel een Jaer
ick Lorset hier ick borget daer
ick denck niet een haer / om sulcxs te pleegen
coop ickker ses ick geeff daer weer negen
185[regelnummer]
soo ben ick selden verleegen / tot eenijgen tij
ick hebber soo veel geholpen van die traperij
die sonder mij naekende waren groot Leet
| |
[pagina 20]
| |
Ga naar margenoot+ick riet haer Laekens te borch te coopen int secreet
190[regelnummer]
en vercoopense weer gereet / om tgeldeken te verpachten
soo raectense aen monij om haer Leet te versachten
oick ander ambachten / Leerden ick Die selfde cans
dus heb ickker veel geholpen en noch doe staphans
die anders int Lijen hadden moeten verstijven
Tgemeen volck
Och vrow Lorts wilt mijn oick gerijven
dat ick wat mach beclijven / in corte wijl
stelt mijn een voet geeft mijn een stijl
eert spul int gijl heel gaet vercowen
Vrow Lorts
Hoort gemeen volck ick sal u wat ontfowen
wiltet wel onthowen / soo blijfdij niet verlooren
veel heeftet geholpen dit suldij orbooren
slaettet al om u ooren / alst gaet op een nijpen
205[regelnummer]
waermen huijsen vercoopt / past een plockpenninken te grijpen
Let wel op sulcke strijpen / hoe die mogen sijn
wat ghij te borch hoort veijlen segt altoos mijn
dit heb ick fijn veel volcxs geleert
die nu niet moogen sien off tis al haer begeert
210[regelnummer]
ist rechts ist verkeert sij mogent al beloopen
Tgemeen volck
Maer hoe raeckmer an
Vrow Lorts
Stopt een veijnster / doet een doer oopen
215[regelnummer]
wilt Lommeren en coopen / hoet u past
onsteect sinte Lorts een caers soo groot als een mast
elck een belast / met sulck onthiet
borcht over al wat / geeft niemant ijet
tis meer gesciet / al schijntet verkerlt
220[regelnummer]
hoe souden die sommige aers raeken doer die werlt
neempt op voorgaende exempelen merck
voecht u als een clerck die niet en dut
en alst heel wil houden speelt dan bankerut
sonder eenich verscut / dit is mijn Les
225[regelnummer]
haest crijchdij respijt off een ander ces
onthout dit sles / het sal u baten
dit Leer ick dagelicxs mijn ondersaeten
diet oick aen vaten / en vinnen profijt
spoijt u hier vrij in tes meer dan tijt
230[regelnummer]
ghij verstaet mijn belijt / Immers wel te deegen
Tgemeen volck
Ja Ja ghij Leert mijn die naers aen die poort veegen
wat baetet versweegen / es dat niet die sin
| |
[pagina 21]
| |
[pagina 22]
| |
[pagina 23]
| |
Ga naar margenoot+
Vrow Lorts
Tis Juijst dat selfde meer noch min
voecht u Daer in sonder verstrangen
weijnich werter doch om scult gehangen
en al wordij gevangen / in dorp off stadt
240[regelnummer]
eet u selfs vrij slacht die schilt padt
soo werdense drae mat / die u hebben gevaen
Ga naar margenoot+compt ick sal u voort wijsen wilt met mijn gaen
tot sulcxs Die paen / soo muechdij niet doolen
Tgemeen volck
245[regelnummer]
Ick heb mijn heel en al u bevoolen
waer ghij gaet scoolen volch ick van vorts
sal ick niet bedijen goe Luij ick volch vrow Lorts
Pausa
Hier compt vrow Lorts mettet geemeen volck weer uuijt en tgemeen volck is nu heel beroijt van cleeren Vrow Lorts
Wel gemeen volck est quaelick gebrowen
hoe behaecht u mijn handeling hoe staetse u an
Tgemeen volck
Ick mocht soo veel seggen tsow mijn rowen
Vrow Lorts
Wel gemeen volck
Tgemeen volck
260[regelnummer]
Ick heb eerst in een cruijs niet behowen
mijn cleeren sijn wech / Die buers is wan
Vrow Lorts
Wel gemeen volck
hoe behaecht
Tgemeen volck
Ick was noijt soo beroijt / neen bij sint Jan
ick weet hier van / niet meer te seggen
Vrow Lorts
Wij sullen gaen besoeken noch ander eggen
270[regelnummer]
om soo te verleggen u commer swaer
Tgemeen volck
Waer suldij mijn nu Leen
Vrow Lorts
Daer ickse breng allegaer
275[regelnummer]
bij een groote scaer / dus weest niet verbolcht
die mee vrow Lorts al hebben gevolcht
u sal geschien als anderen / dan hebdij geen claegen
Tgemeen volck
Jae Jae een gedrenct calff is goet te waghen
280[regelnummer]
tmoet mijn behaegen / dats sonder chij
maer isset noch verde
| |
[pagina 24]
| |
Ga naar margenoot+
Vrow Lorts
Neen neen wij coomender haest bij
285[regelnummer]
dus weest vroolick en blij / siet hier isset huis
daer ghij in sult Leven / sonder confuijs
suver en cuijs / wat wilmen veel teemen
Tgemeen volck
Ho esset geheeten
Vrow Lorts
Dat suldij wel verneemen
Laet varen sulcke streemen // tmocht droefheijt ontwinnen
comt gemeen volck hier moet ghij binnen
scarpt hier wel u sinnen // tot uwen verhal
295[regelnummer]
want wie vrow Lorts oijt volchden coomen hier al
Noch vrow Lorts
Ick how hij te deegen wel is ter pal
bij een groot getal / die uuijt alle hoeken
mijn eeven staech vast coomen besoeken
300[regelnummer]
ick scijnse te vercloecken als een verfroijder
maer hoe sij mijn meer volgen hoese werden beroijder
want sulcxs is mijn nature geweest van outheijt
wie vrow Lorts oijt volchden quam in benoutheijt
Pausa
Tgemeen volck
Hoe ben ick onstelt wat sal ick bedrijven
waer ben ick gebrocht / wat gae ick nu scrijven
noijt dusdanich ontrijven / quam mijn oijt bespien
alder Leij benoutheijt / gaet mijn verstijven
310[regelnummer]
armoet ende noot schijnen mijn tontlijven
waer sal ick bliven ick en weet waer vlien
tes al commercans waer ick gae sien
onder alle Lien / elck claecht van gebreeken
neering is wech welvaren soo ick mien
315[regelnummer]
es oick bij dien van veelen geweeken
tgelooff is uuijt / Dits een quaet teeken
ten baet geen smeeken / elck wijst mijn die door
vrow Lorts mach ick niet Langer een caers op steeken
sij heeftet al gestreeken nae ick bespoor
320[regelnummer]
vraech ick om ijet te Leen niemant geeft mijn gehoor
elck stopt sijn oor / dus ben ick geacht
gelijck een hont in die huspot / achter en voor
en gae vast te Loor / als een die versmacht
eertijts placht ick selfs te sijn van macht
325[regelnummer]
als dit over wert gedacht / thert wil mijn ontsluijten
mocht ick ick sow in die aerde cruijpen
Loon nae werken een mans personage Redelick gecleet
Hach hach hach haij ick moet belachhen
| |
[pagina 25]
| |
[pagina 26]
| |
[pagina 27]
| |
Ga naar margenoot+dusdanich prachhen / tes mijn een solaes
en siet hem daer staen / die arme dwaes
hij gemaect een geblaes gelijck Die sotten
Tgemeen volck
335[regelnummer]
Est nu een tijt mijn te bespotten
daer ick scijn te vermotten in al dit Lijen
gaedij in tongeval van een ander verblijen
sijn dit nu tijen / int cleijn off int groot
alsulcxs te pleegen
Loon nae werken
Ick moet Lachhen al waer ick Doot
die saeck is te snoot / om te bescreijen
noch moet ick eens Lachhen om dit vermeijen
eij siet hem toch reijen / die propere gast
Tgemeen volck
Och dat ghij wist hoe ick waer belast
doer Lijen verrast / in alle weegen
twaer niet mogelick dat ghij sulcxs sout pleegen
tes naw te Dreegen / wat wil ick veel crijten
Loon nae wercken
Wel met oorloff wie wijldijt wijten
dat u tlijen dus gaet rijten / voor ende nae
segt eens doorsaeck / waen compt die scae
wie doetet u Doch / dat ghij dus moet bewelven
Tgemeen volck
Maer dees benoude Tijen
Loon nae werken
Maer wie is hier oorsaeck off dan ghij selven
wilt elders niet Delven / daer Leijt die stee
360[regelnummer]
te vooren wast oorloch Diet u Dee
nu ist Immers paijs en vree waer ick hier wander
maer tlet u altoos op een ander
en tgebreck is in u selfs / doersiet wel die gront
Tgemeen volck
365[regelnummer]
Och ick heb naw Langer broot in mijn mont
thart is ongesont / duer weemoedicheijt
Loon nae werken
Hoe baerden / hoe tierden ghij doen ghij hadt voorspoedicheijt
ghij bruijcte overvloedicheijt / niemant mochtet met u maken
370[regelnummer]
wat ghij daechs wont most tsavonts onder tlaeken
twerck gingde ghij staeken / soomen over al saghen
alle weeken dronckt ghij twee off drie Daghen
nae niemant ghingt ghij vraghen / ghij waert die man alleen
Ga naar margenoot+dan waerdij te heemstee dan saet ghij toverveen
375[regelnummer]
off in ander steen / die daer ontrent waren
hadt ghij Doen gedocht om wat tebesparen
off ijet te vergaeren / tegens die winter cout
| |
[pagina 28]
| |
Ga naar margenoot+ghij en hadt dus niet geseeten sonder turff off hout
380[regelnummer]
sonder speck sonder vleijs / sonder bier sonder broot
sonder meer ander dingen / diemen heeft van noot
tblijct Immers wel bloot / want nu hebdij naw drop
en doen ghij wat wont / mostent teffens op
even vol most die crop / doe alle daechs sijn
Tgemeen volck
Och wat Lij ick al pijn
in deesen schijn // Daer ick staech in sidt
nu behoeff ick dat / dan gebreect mijn dit
altoos ben ick besmit met eenich verseeren
390[regelnummer]
ick heb weijnich Linnens mijn gebreeken cleeren
om die cout off te weeren / wat wil ick veel callen
Loon nae werken
Hoe Lichtelijck plaecht ghij tgelt te vermallen
te verquissen te verrallen // sonder vertraegen
395[regelnummer]
altemet reet ghij tot cavijerts met die waghen
off socht ander aenslaegen / om druck te vermuijten
selden wast heijlige dach off een buert wasser buijten
met harpen met Luijten ghij wistet te passen
ghij baerden off tgelt aen boomen hadt gewassen
400[regelnummer]
hoe sow u dan niet verrassen dusdanich crackkeel
ghij most al mee draegen wat sijts off fluweel
off tspel en hadt geheel niet veel gedoogen
aen onnotruftige dingen hingt ghij u vermoogen
soomen voor oogen / sach vroech ende Laet
405[regelnummer]
op een cleijne winning woudij voeren veel staet
sonder reden off maet / dit is het principael
dat u verdurven heeft en gemaect dus cael
jae bloot als een ael / bij naest versturven
want door hooch teeren / werter veel bedurven
410[regelnummer]
ten gronde aff gekurven / dit moet ghij bekinnen
want waermen meer verdoet danmen can winnen
daer moet het goet dinnen dat is verlooren
Tgemeen volck
Ick peijns ghij sijt mijn ter spijt gebooren
415[regelnummer]
ghij brengt niet te vooren dan mijn verwijt
wat is doorsaeck dat ghij mijn dus benijt
heb ick u gedaen eenich spijt / off eenijge swaerheijt
Loon nae werken
Ick en seg u niet dan die waerheijt
420[regelnummer]
soomen in claerheijt over al mach mercken
Tgemeen volck
Hoe is uwen naeme
Loon nae werken
Ick wort gehieten Loon nae wercken
425[regelnummer]
snel van vlercken / tot inden gront
| |
[pagina 29]
| |
[pagina 30]
| |
[pagina 31]
| |
Ga naar margenoot+want wat Iemant doet Loon nae wercken volcht terstont
hoe subtijl van gront / Dattet mach weesen
doet Iemant wel / ick maeck hem gepreesen
430[regelnummer]
boven anderen uuijtgeleesen / nae ende vert
doet hij oick onrecht / ick Loon met pijn en smert
met een onrustich hart / datmen niet can verschoonen
somma soo elck een doet / gae ick hem Loonen
dit can ick betoonen / offment niet geloofden
435[regelnummer]
die Dronckaerts Loon ick met seere hoofden
met Leege buersen met scoerde rockken
hoereerders boeleerders Loon ick met pockken
met Leemten / met wrockken / met Lasarij
Tuijskers / speelers Loon ick onblij
440[regelnummer]
met veel fantasij ende ander ongenaedicheijt
gierigers Loon ick met onversaedicheijt
en met veel quae dadicheijt daerse in enden
wraeckgiere Loon ick met smijten met scelden
met veel elenden divers om nomen
445[regelnummer]
dhovaerdige Loon ick met vreesen en scroomen
met selsaeme droomen soomen wel siet
die nijdige Loon ick met een eewich verdriet
om datse dick niet / hoor Leet mogen wreeken
Die vermetele Loon ick met steeken en breeken
450[regelnummer]
met sulcke treeken / daerse veel in sneeven
maer die vroomen / Loon ick met een rustich Leven
dat niet wert verdreeven tot eenijge termijn
dus hoe Igelick doet elck geeff ickket sijn
tsij vruecht off pijn / nae hij heeft verdient
Tgemeen volck
Maer segt mijn toch vrient
ghij sietet nu wel selveren immers van als
wat mijn al Lijens compt op den hals
tis duijts noch wals / hoement gaet mingen
460[regelnummer]
mijn en gebrect niet Dan alle Dingen
hoe sout ick niet wringen mijn handen te gare
ick ben vol Lijdens / alst blijct int claere
niemant weet hoe swaere / dan die dat drecht
Loon nae werken
465[regelnummer]
U geschie niet dan recht
hoe seer dattet wecht / dus hebt verdult
wat u overcompt tes u eijgen scult
tis al Loon nae wercken dus smaeckt den keest
Tgemeen volck
470[regelnummer]
Hoe sow dat mogen sijn
Loon nae werken
Heucht u niet hoe brootdroncken ghij hebt geweest
int minst int meest / soo daer vlus is verclaert
doen ghij neering hadt / en redelijcke welvaert
| |
[pagina 32]
| |
Ga naar margenoot+hadt ghij doen wat gespaert / soo hadt ghij nu wat gehat
maer doen dronckt ghij u alle daechs vol en sat
Leuij / en mat / dat ghij niet const gedoen
hier duer ginck neering en welvaert verwoen
480[regelnummer]
en van u spoen / soo hier soo Daer
want die neering en welvaert / heeft moetse neemen in waer
off tgedijt tot een quaer / soomen siet alle daghen
weelden en const ghij oick niet verdraghen
wat wildij dan claegen / van eenich ongelijck
Tgemeen volck
Die Troost is noch cranck dies ick versijck
waer ick nu wijck / tis over al alleens
est buijten ist binnen tis al vol geweens
vol gescreij vol gesteens / waer toe ben ick gebrocht
Loon nae werken
Ghij hebt geleeft sonder eenich afterdocht
blint onversocht / in een wilt rumoer
tsij dat ghij omgingt met sulcken hoer
Ga naar margenoot+met ongeordineert Leven / wat mocht ghij bedencken
495[regelnummer]
wie oijt haer volchden / ghinck sij crencken
met valsche swencken / brocht sij u niet corts
met veel scande en scaede / tot vrow Lorts
daer thoopken voort bleeff wasser wat tover
Tgemeen volck
500[regelnummer]
Dat beken ick / Daer worden ick voor cael en pover
als een arm scrover / Doer veel misval
gelooff ende eer ick Lieter al
en quam ter pal / doer haer scijnent gelaet
maer segt toch Loon nae werken / wetij gen raet
505[regelnummer]
om uuijt deese staet / mijn te treckken
och wijstij daer toe ijet in eenijge vleckken
ick sow mijn streckken nae uwen reen
Loon nae werken
Niet beter dan dat ghij u scict te vreen
510[regelnummer]
in dit geween / want het moet dus blijven
ghij hebt u selfs in dit net gaen drijven
ten baet geen kijven / off eenich getroer
maer coemdij eens weer in u oude floer
weest dan gedachtich dat u nu mach verdrieten
Tgemeen volck
Men darff mijn dat niet hieten
ick heb soo gaen genieten / dit swaer benowen
dat ickket wel mennigen tijt / sal onthouwen
tsal soo haest niet vercowen / gelooft dat vrij
Loon nae werken
Al dat u overcomt verstaet toch mij
| |
[pagina 33]
| |
[pagina 34]
| |
[pagina 35]
| |
Ga naar margenoot+es sonder chij / al verdiende scult
dus weest pacientich hebt verdult
525[regelnummer]
off ghij wert vervult / met ongelijck meer
want onwillich Lijen is een dubbelt seer
twast niet aen te breer / alsment verstoort
u gesciet niet anders dan tbehoort
nu wil ick voort / en elders gaen stroomen
530[regelnummer]
hadt ghij reelick geleeft / ghij hadt hier niet toe gecoomen
Tgemeen volck
Och wat sal ick seggen / ken mach niet roomen
tlijen gaet mijn betoomen / aen alle hoeken
tis al vol elents / waer ick gae soecken
535[regelnummer]
hoe sow ick mijn vercloecken / in dusken Lachtere
hoe ickket aenleg tes altoos een backlis ten achtere
dus blijff ick een pachtere / vol tegenspoets
tis goet te seggen hout wat moets
sij geven wel wat voets / in sommige dingen
540[regelnummer]
maer quam tongeluck hoer soo eens bespringen
sij souwen wel singen een ander toon
maer paciencij per fors / ick macht worden gewoon
est werck nae Loon waer wil ick dan vlien
ick rae een ander in weelden bet toe te sien
545[regelnummer]
finis Lanck 943 Regulen
| |
ConclusieDeerste
Tgeen dat wij speelwijs hebben gaen toogen
es niet dan die waerheijt tes ongeloogen
550[regelnummer]
men siet voor oogen dat sulcxs gesciet
Tweede
Want het gemeen volck Leeft boven sijn vermoogen
elck gaet hem selfs om tseerste verhoogen
waer doermen gedoogen / soomen dagelicxs siet
Derde
Alderleij armoet Jammer en verdriet
twelck oick ducht ick niet sal verkeeren
ten sij dat wij ons selven Leeren
kennen en regieren vroech ende Laet
Deerste
Want soo Lang een Igelick niet wel howen maet
in sijnen staet / daer hij in is geset
maer wel teeren en gecleet gaen boven sijn wet
gelijck een cadet Die wonder vermach
| |
[pagina 36]
| |
Ga naar margenoot+
Tweede
Soo salt noch verargen dach aen dach
met veel geclach / Dit seeker sijt
dus Laet ons toe sien / tes meer dan tijt
570[regelnummer]
op dat geen swaerder verwijt / ons comt ten fijne
Derde
Laet elck hem draegen in een tamelijcke scijne
een burger als een burger / een buer als een buer
een ambachts Man wat minder / elck redelick int sijne
575[regelnummer]
soo mach dees pijne / die ons nu hout aent snoer
Deerste
Ophouwen en vergaen sonder meerder roemoer
met al ander getroer / dat ons nu compt bespien
want waer maet gevoert wert / soomen wel sien
580[regelnummer]
moet druck vervlien ver en beneeven
Tweede Derde
Dus Laet ons toch scickken Om redelick te Leven
Deerste Tweede
Soo mach vergaen Al Dees ellent
Derde Deerste
Hoe swaer ment wickken Twert soo verdreven
Tweede Derde
Dus Laet ons toch scickken Om redelick te Leven
Deerste Tweede
590[regelnummer]
Want ist dat wij verstickken Int sondich sneven
Derde Deerste
Soo sal verquaen Onse Torment
Tweede Derde
Dus Laet ons toch scickken Om redelick te Leven
Deerste Tweede
Soo mach vergaen Al dees Elent
Derde
Dat gun ons den heer die alle herten kent
ver en ontrent // hier in dit verschooven dal
600[regelnummer]
ons spel neemt toch in Danck door Lieft boven al
Lauris Janz fecit
Anno 1565 den 24 november
| |
[pagina 37]
| |
|