Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 2: Boek B
(1992)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 368]
| |||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier begint een spel. van sinnen van de Cranckheijt des vleijsch hoe dat hij gebracht wort tot Desperatie ende tot kennisse der genaden weder Compt
.1. Oorspronck van desperatie / Conciencis verschricken .2.
Waer sijdij Cousijn....... Hier suldij mijn vinden
15[regelnummer]
compt vrijlick voort.... Neen Ick besogeer
treet uuuijt dit gardijn.... Jae Ick houde mijn binnen
Waer sijdij cousijn.... Hier suldij mijn vinnen
voech u hier bij mijn....... Ick heb wadt te versinnen
segt wadt ghij oorboort... Neve Ick studeer
20[regelnummer]
Waer sijdij cousijn..... Hier suldij mijn vinnen
compt vrijlijck. voort.... Neen Ick besongeer
Oorspronck van desperatie.
Ghij hout u int woort // al waerdij een heer
Consiencis verschricken
25[regelnummer]
Doet u rappoort // dats mijn begeer
mijn verwondert seer // wadt ghij sult bedrijven
oorspronck van desperatie.
Maer neve Ick heb dus Lang sitten schrijven
om mijn heerschappij te gerijven tot elcken reijs
Consiencis verschricken.
Wie dient ghij dan......
Oorspronck van desperatie.
| |||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||
35[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ick diene cranckheijt des vleijs
die geeff ick sijn gepeijns // dit wel doorgrondicht
dat hij bedt wetende heeft gesondicht
als den propheet vercondicht // verstaet wij wel
dat hij nu verwacht goods strenge oordel
40[regelnummer]
Ick val hem fel // met dese stricken
Conspiencis verschricken.
Dat gaff Ick hem over Lang inden zin
Oorspronck van desperatie
Hoet hiet ghij dan.......
Consiencis verschricken.
Consiencis verschricke // wilt hier op micken
Ick weet hem te verclicken // tot zijnder blamatie
maer hoet hiet ghij
Oorspronck van desperatie.
50[regelnummer]
Oorspronck van desperatie // Jick ben van u natije
want tot eender statie // wij ons beijde voegen
Consiencis verschricken
Ick hoor wel wij sijn beijde uuijt een nest gevloegen
hij vint hem bedoogen // bij ons int Leste
Oorspronck van desperatie
Ja Ja daer een pluijm opleijt dats de beste
wij Lopen oost en west // dus weten wijt van als
en Leggen cranckheijt des vleijs een bort op den hals
deur veel verschrickende geschalss // subtijl en vals
60[regelnummer]
dat hij hem tot desperatije sal sijn spoeijende
Conciencis verschricken
Bij Loo neve daer bin Ick al een goet riem in roeijnde
ende hem voeijende // met sulcke spijse
Oorspronck van desperatie
65[regelnummer]
Ick wetet hem met die schrist te bewijse
dat hij bij die duijvelen moet Logijsen
dit doe Jick in hem rijsen // tot allen tijen
Consiencis verschricken.
Ick breng hem int hooft veel fantazijen
70[regelnummer]
deur dit bestrijen hem sijn sinnen berueren
Oorspronck van desperatie.
Niet dan tvermaledijen houd Ick hem vueren
mijn teneuren sal hij noch beschreijen
Consiencis verschricken
75[regelnummer]
Door sulcken cueren weet Ick oock mijn net te spreijen
en hem te verleijen Juijst na tbetamen.
Oorspronck van desperatie.
Wij sijn onder ons beijen // twee eersaemen.
| |||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Laets malcanderen niet beschaemen // elck stel hem om prijcken
ende Laet niemant den ander blamen
want ons beijder name // bij na gelijcken
men behoort te cronijcken // ons beijder bedrijff // wel
Consiencies verschricken
Ick maeckt cranckheijt des vleijs door mijn motijff // snel
dat hij slaet twijffel // aen goods absolutije
Oorspronck van desperatie
Ick doe hem altijt Jas ticije
90[regelnummer]
dat tsvijants persucutie / hem is naeckende
Consiencis verschricken.
Ick bin hem in fantazijnes maeckende
en onschaeckende // vast betrouwen / deur mijn gracij // ras
Oorspronck van desperatie
95[regelnummer]
Dat was al na doen / ick daer Lest bij // was
doen ick als sijn partij // Las // van gods condemneren
Consiencis verschricken
Daer aen heb Ick Lange sitten studeren
om hem te Informeren // tot sijnder blamatie
100[regelnummer]
dat hem geen hoopen en is van toecomende gratije
om dat hij gods puplicatie // heeft over getreden
Oorspronck van desperatie.
Daer Leggen die mosselen.....
Consiencis verschricken.
105[regelnummer]
Neve deur dese verschrickende reden
sijn hem besweecken al sijn Leden
hij mocht wel hier ter steden maecken sijn passagie
Oorspronck van desperatie.
Dats waer om te crijgen eenige coragie
110[regelnummer]
tot sijnder aventagie // aen hem te onbecusten
wans hij Is weemoedich......
Consiencis verschricken
Laet ons hier een stoel setten daer sal hem na Lusten
om In te rusten // dan Ist een claer feijt
Oorspronck van desperatie.
Wadt stoel is dat.........
Consiencis verschricken.
Neve tis den stoel genaempt wanckelbaerheijt
daer hem therte naer // greijt // deur tswaerts strangen
120[regelnummer]
zij daer bij de naem....
Oorspronck van desperatie.
Die sal Ick haelen hebt geen verlangen
hij is gevangen // compt hij uuijt die cas
| |||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Help bijde wangen // sij is hem Juijst te pas
wij sullen ras // hier in betraepen
Consiencis verschricken.
Dat en sal niet faeijlgeren....
Oorspronck van desperatie.
Voecht hem in dese stoel om te slaepen
wij sullen hem rechtschaepen // als fressche cnaepen
een vijsieoen in sijn ooren blaesen
Consiencis verschricken.
135[regelnummer]
Van al die strengheijt die wij te vooren Laesen
sullen wij bij hem als twee docktooren // raesen
en seggen als gesworen // baesen
dat voor hem niet dan rechtvaerdicheijt en gelt
Oorspronck van desperatie.
140[regelnummer]
Juijst neve dat moet hem sijn vertelt
Ick bender op gestelt om hem uuijt te rechten
Consiencis verschricken.
Wij sullent wel doen als fijne knechten
Jent beslechten // naer ons vermeten...
Oorspronck van desperatie.
Waer hij slechs in dese stoel geseten
die wanckelbaerheijt is geheten
hij wordt van ons verbeten
want hem sijn hert deur onse begin // beeft.
Consiencis verschricken.
Hij sal niet weten wadt dat dese tijtel in // heeft
eert hem godt Inden zin // geeft / tot sijnen voorspoede
Oorspronck van desperatie.
Bij Lo neve wij maecken hem al flau en moede
155[regelnummer]
hij sal so Ick bevroede // al haest hier comen
Consiencis verschricken.
Help neve sidt hij al hier in.....
Oorspronck van desperatie..
Jae dat soude ons vromen
160[regelnummer]
hij soude terstont Ick hebt vernoomen
beginnen te dromen // Ick maeckt u bekent
Consiencis verschricken.
Neeffken...........
Oorspronck van desperatie.
165[regelnummer]
Ja wadt ist.......
Consiencis verschricken.
Om te verclicken Crancheijt des vleijs dese quant
so moet uuijt dit pant // van ons sijn geweecken
Oorspronck van desperatie.
170[regelnummer]
Maer broer ghij sijt deen dubbelt terwant
| |||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Waerdich te zijn een verheven Sant
hijer buijten in rijnlant // deur u subbtijle treecken
Consiencis verschricken.
Dat ghij veel praet wij moeten ons wech steecken
tsal aen mijn niet gebreecken // om hem te pluijsteren
dats u voor neve.....
Oorspronck van desperatie
180[regelnummer]
Ick volch u nae onbesweecken
al dat hij sal spreecken // sullen wij Luijsteren
ende hoorent dem fluijsteren
als twee nijdijghe balgen
om sijn consiencij te verduijsteren
185[regelnummer]
dat hem van godts gratije sal walgen
Pausa.
Hier sal Crancheijt des vleijs uuijtcomen Jent gecleet.
Ick mach wel claegen met swaere versijcke
190[regelnummer]
mijn dunckt dat Ick na dien verdoemenisse wijcke
dies alle gelijcke mijn aderen beven
Jae geheel mij begeven
want ick heb gesondicht tis autentijcke
daer ick deur verbeurt heb mijns vaders rijcke
195[regelnummer]
ter hellen Ick strijcke // deur twerckx aencleven
van mijn bedreven
och mij is naeckende nae dit Leven
deur mijn misdaet en sondich sneven
te sijn beneven // den vijant in swaer douluere
200[regelnummer]
Ick arm creatuere
hoop en troost mijn beijde begeven
Ick bin van godt verlaeten soo daer staet geschreven
in mijn is gebleven // vrese tot elcker uure
achter en vuere
205[regelnummer]
Ick worde flauhertich den ganck valt mij suere
om dat Ick weemoedich troostloos Labuere
geen dinck ter werrelt wijt
mijn van druck bevrijt
Holla hier staet een stoel / dies schep Ick een moet
210[regelnummer]
so veel alst is / mijn hert in mijn seer verblijt
daer wil Ick In gaen sitten twordt mijn profijt
op dat Ick met vlijt / het vleijs mach vernoegen
deur den druck die mijn bestrijt
Ga naar margenoot+moet Ick subbijt // mijn om te rusten voegen
Oorspronck van desperatie
Ga naar margenoot+Compt siet tot neve tis al gecloncken
die vinck Is selffs gevallen int nedt
Consiencis verschricken
| |||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Wat ou siet den man sitten prancken
Oorspronck van desperatie.
Compt siet toch neve tis al gecloncken
Consiencis verschricken.
225[regelnummer]
Hem wordt van ons beijden noch ingeschoncken
als hijt heeft geproeft hem sal sijn te bedt
Oorspronck van desperatie.
Compt siet toch neve tis al gecloncken
de vinck is selff gevallen int nedt
Consiencis verschricken.
Slaept hij oock vast.....
Oorspronck van desperatie.
Wadt hoort ghij hem niet roncken
al waer hij droncken // so heeft hij hem gesedt
Consiencis verschricken.
Laet ons dan beginnen........
Oorspronck van desperatie.
Wilt dit onderhouwen nu / ghij cadet
om dat ghij overtreen hebt goodts wedt
240[regelnummer]
daer deur Is beledt // u salicheijt met allen
Consiencis verschricken.
En ghij sijt wetende in sonden gevallen
ten baet u geen kallen
godt en sal niet meer opdoen d'armhertige coffer
Oorspronck van desperatie
Neen voor u en is nu gheen meer offer
om dat ghij eerst tlicht claer hebt gekent
en daer nae weder tot sonden gewent
als Johannes Jent // In apcalipcis brengt ter snee
250[regelnummer]
int .16. 18. 19. mee.
Int .4. de boeck esdree. int .9. cappel.
Consiencis verschricken.
Matheus Int .13. verstaet dit // wel
end int 25 hoort nae mijn
255[regelnummer]
Proverbij int eerste gelooftet vrij
daer vint ghij det net en reijn.
Oorspronck van desperatie.
Ende oock staeter geschreven pleijn
wanneer godt certeijn // den mensche roept verlicht en treckt
260[regelnummer]
en men hem terstont niet en is subjeckt
maer blijft bevlecht met die van Jerusalem
van die treckt godt sijn handt hoort t'clinckende stem
en voor hem // geen hulp nu noch nimmermeer
Consiencis verschricken
265[regelnummer]
Matheus int .13. daer spreeckt dit dee heer
int .22. verhaelt hijt de heer // weer
Luce int .14. hoort wadt Ick pronuncieer
proverbij int .9. vaet mijn bediet
Oorspronck van desperatie.
| |||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Dat niet dan een mael de noding geschiet
als min dan niet // en hoor ickt en Liecht niet
so genaeckende hem verdriet // en die verdoemesse
275[regelnummer]
gaet terstont en aenhoort dese lessen
ende ghij hebbter meer dan tot vijff off sesse
van dese gehadt het claer vermaen
Consiencis verschricken.
Jhs Christus spreeckt selver met die woorden plaen
280[regelnummer]
tot sijnen apostelen / seggende waermen u niet ontfanckt zaen
wilt terstont daer scheijen van daen
ende stoff sult ghij slaen // van u voeten drae
Oorspronck van desperatie
tsal verdraechlicker sijn hoort wel hier nae
285[regelnummer]
die steden van sodoma // want vroech noch spae
en sal haer pijne so swaer // sijn.
als so daenighe staet matheo // thien
Consiencis verschricken.
Marcus int .16. dat treft eenpaer / dien
290[regelnummer]
Ga naar margenoot+daer staet claer // fijn hoort naer mijn
wie gelooft en gedoopt wort die is zalich
maer die nae thooren vant twoort blijft wederhalich
Ja verdoempt / en kiest den anderen doot voor tleven
Oorspronck van desperatie.
295[regelnummer]
Eclesiasticus int .15. staet dit oock beneven
Judas die apostel heeft claer beschreven
dat niet dan eenen mael verheven
tgelooff wordt gegeven ende voor gehouwen
Consiencis verschricken.
300[regelnummer]
Actorum int .17. spreeckt paulus als den bouden
nu u fort wilt benouden // diet wordt vergouden
dattet een vergiffenis der onweetender tijt zijt
Oorspronck van desperatie.
Een boete een reniche eeuwichlijck hem niet en berouwde
305[regelnummer]
en verlichtinge des gelooff so schristuer belijt // vrijt
een vrijmaeckinge verstaet met vlijt // mijt
want u vermaeleijdijt // ghij
deurt tverharden nae deerste verlichtinge
Consiencis verschricken.
310[regelnummer]
Johannus brengtet Int .8. capittel tot u verwijt // bij
totten romeijnen int .3. staet een claere dichtinge
dat die sonden die voor deerste oprichtinge
geschiet sijn deur sober stichtinghe
vergiffenis hebben deur donwetende daeden
Oorspronck van desperatie.
Die nae deerste verlichtinge der barmhertiger graeden
weder bevonden wordt met sonden belaeden
| |||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||
320[regelnummer]
Ga naar margenoot+sal godt versmaeden dus sult ghij sonder genaden
euwichlijck braeden // Inden helschen brant
Consiencis verschricken.
Int .1. Johannus int 5. maeckt hij ons bekant
datter een sonde is ter schant
325[regelnummer]
bij redene // want // hij is streckende totter doot
daermen cleijn noch groot // voor bidden sal
Oorspronck van desperatie.
Christus badt selver deur der Lieffden bloot
doen hij aent cruijce hinck in grooter noot
330[regelnummer]
met harten devoot / voort tonwetende getal
Consiencis verschricken.
Actorum int .17. vaet stehphanus verhal
maer die weetigen sondighen groot off smal
is geen vergiffenisse hier int aertsche dal
335[regelnummer]
so Johamus int .17. staet gesomt
Oorspronck van desperatie.
Int .1. adcorinthias int .11.ste genomt
daer seijt paulus datse sijn verdomt
die hij hem oock beromt
340[regelnummer]
totten hebbreen int .5. hoort alte maelen
dat alleen d'offerhanden tis sijn verhaelen
voor die onwetende dwaelen
Leest numero int. vijffthiende Lijvitije int 4
Consiencis verschricken.
345[regelnummer]
Die wetende sondigen sullen sonder faelen
ter hellen daelen // met grooter hoopen
want den meesten deel hoort mijn ontcnoopen
hebben haer int eerste Licht bedurven
Oorspronck van desperatie.
350[regelnummer]
Van die en sal geen barmherticheijt worden verwurven
maer als sij desen doot hier sijn gesturven
salt haer sijn ingekurven
van die duijvelen int eeuwige vier
Consiencis verschricken.
355[regelnummer]
Ghij hebt wetende gesondicht int swerrelts duwier
dus en sal u godt nimmermeer sijn goedertier
maer ghij sult op die helsche manier
gepijnicht worden menichvuldich
Oorspronck van desperatie
360[regelnummer]
Dat hebdij vast........
Consiencis verschricken.
Want ghij hebt betwetende gesondicht
Oorspronck van desperatie
Daerom sijdij den eeuwigen doot schuldich
365[regelnummer]
u is gehuldich het cnarssen der tanden
| |||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Consiencis verschricken.
Want u en is geen hulpe meer voor handen.
370[regelnummer]
dan In sduijvels banden // sijn gesloten
Oorspronck van desperatie
Om dat ghij tschijn van eerste licht hebt genoten
ende hebt wetende van u gestoten
daerom en sal u godt niet weder poten
375[regelnummer]
Inden olijff boom hoort desen exploten
so totten romeijnen int // .11. geschreven staet
Consiencis verschricken.
Exodij int .22. neempt daer op maet
daer staet en seijt de heer Ick versaeck der kinderen misdaet
380[regelnummer]
tot inden derden en vierden graet
dus en is u geenen raet // vroech noch Laet
ghij moet een sijn van die verdoemde sterven
Oorspronck van desperatie.
U en mach niet helpen middelaer noch advocaet
385[regelnummer]
want ghij bleeft nae die roepinge obstinaet
en volchdet quaet deur desen haet
suldij godts rijck niet erven
Consiencis verschricken.
Ghij en moecht van godt geen gratij verwerven
390[regelnummer]
maer hier ghaen u int eijnde bederven
dan den doot te sterven // daer naer euwich verloren
Oorspronck van desperatie
Godt sal tot u spreecken in sijnen tooren
gaet van mij / bij die helsche mooren
395[regelnummer]
inde eeuwige vermaledijdinghe
Consiencis verschricken.
Want ghij hebt gelooff hier te vooren
deurden evangelij vercoren
die blijde tijdinghe
Oorspronck van desperatie
Daer aff geweecken dus en is voor u geen bevrijdinge
daer en is nae schriftuers belijdinge
maer een gelooff / een boete / sonder vermijdinge
een verlichtinge / een eedt / des doopsels saecht
405[regelnummer]
ghij sijt verwachtende svijants bestrijdinghe
deur zijn benijdinge // te zijn geplaecht
Oorspronck van desperatie
Ghij moet sterven den eeuwigen doot
Consiencis verschricken.
410[regelnummer]
Om dat ghij bedt wetende sijt offgeweecken
Oorspronck van desperatie
Nae deerste verlichtinge twelck godt mishaecht
so schristuer gewaecht totten hebreen int thiende
| |||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Consiencis verschricken.
Met die geen. diet eens is gedaecht
en deurt Licht geweest eens siende
twelck hem godt deur gracij verliende
420[regelnummer]
daer nae weder sijn hart verstiende
die en sal niet weder tot kennisse comen
Oorspronck van desperatie.
Int .2. petrij Int .2. gaetmen u nomen
Ga naar margenoot+die nae die verlichtinge tot haerder vromen
425[regelnummer]
weder bevleckt worden met sondighe dromen
die mach wel schromen blijft hij daer nae negligent
Consiencis verschricken
Die heer spreeck selven excelent
wie hem nae die kennisse weder tot sonden went
430[regelnummer]
twaer haer beter dat sij noijt verstaen hadden pertinent
tfondament der gerechticheijt
Oorspronck van desperatie.
Paulus dat zelve Oock uuijtleijt
daer deur is bereijt // u Logijs bij die helschen benden
Consiencis verschricken.
Neve wij hebben hem tbescheijt
schier al geseijt // als twee bekende
waer deur hij hem selven went van godt
Oorspronck van desperatie.
440[regelnummer]
Jae broer dat sal worden sijn hoochste Lodt
om dat hij gods gebodt // heeft overgetreen met confuijs
Consiencis verschricken.
Neve........
Oorspronck van desperatie.
445[regelnummer]
Ja cousijn.........
Consiencis verschricken.
Hij wordt wacker bij stienne cruijs
saeghe hij ons noijt meerder advijs
dus Laet ons quansuijs // Loopen in huijs
450[regelnummer]
hij heeft een Luijs // int Oore aldus
Laet ons ons verhaeren
Oorspronck van desperatie.
Dats best hij mocht ons gewaer worden flus
dan sout hij als een rus op ons beijde craijen
Consiencis verschricken
Eijgo neve al geraijen......
dus gaen ick draijen // en beschicken mijn dingen
Oorspronck van desperatie.
Jae Ick wil oock gaen springen
460[regelnummer]
Laet hem met verlingen // vrij een wijl murch schocken
wij hebben hem wel gespijft met wurchbrocken
Pausa Cranckheijt des vleijs wort wacker end. spreeckt
| |||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Eijlacij wee mijn noijt meerder onlust
want grooten onrust ende fantazijen
comen mijn bestrijen
twelck mijn van niemant mach sijn geblust
470[regelnummer]
tmach niet zijn versust // Ick moetet belijen
tot desen tijen
die concientije verschrickt mij sonder mijen
tvermaledijen // moet mijn gebueren
dit houtse mijn vuere
475[regelnummer]
ach mij is naeckende ick en mach niet anglijen
bij die helsche prijen // In swaer getrueren
eeuwich te gedueren
dus roep ick deur consientis berueren
tot deser uuren // met grooter blamatije
480[regelnummer]
vermaledijt sijdij dach / mijnder generatije
Een wachter singt boven uuijt
Den nacht is al van handen
den dach ontdoet hem snel
ontwaeckt in alle Landen
485[regelnummer]
bidt den heer en niemant el
Hij sal u verhooren wel.
Cranckheijt des vleeijsch
Vermaeledijt sij die uure met swaer verstrangen
dat Ick was ontfangen na der natuere Lijne
490[regelnummer]
Ick segt ten fijnne
most ick Juijst een zijn vandie verdoemde gevangen
die van die helsche slangen // zal Lijden pijnne
o' dats eeuwich mijnne
waerom Liet mij die heer comen te verschrijnne
495[regelnummer]
dat Ick deurt verdwijnne // In mijn moeders Lichaem
niet en verginck onbequaeme
Ist mijn niet druck Ja bitter als brijne
verdoempt te sijnne // also Ick raeme
och noijt meerder blame
500[regelnummer]
hierom ben Ick roepende heer onlijdsaeme
ende seg bij name // tot deser spatije
vermaledijt sijdij dach mijnder generatije
Een wachter
Blijft niet in sonden Leggen
505[regelnummer]
maer vlijtich daer uuijt rijst
u berou dan wilt seggen
dat den heer hu verjolijst
als sondaer / u berou bewijst
Cranckheijt des vleeijsch
| |||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Vervloeckt sij den tijt tsij dach off nacht
datmen seijde bedacht / om tvolck te doen hooren
daer is een manneken geboren
515[regelnummer]
waerom Liet mij die heer niet blijven versmacht
als een ontijdighe dracht onvercoren
in mijn moer versmoren
nu ben Ick verdoempt tis mij toe gesmoren
den raet is geschoren // Ick macht wel beclaegen
520[regelnummer]
wee mijn dit gewaegen
altijt moet Ick na die helsche autoren
vestigen mijn Ooren vol swaere plaegen
ten eeuwigen daegen
dit doet mij roepen sonder vertraegen
525[regelnummer]
want Ick moet verdraegen tsvijants comdemnatie
vermaledijt zijdij dach mijnder genratie
Een wachter.
Wilt niet wanhopich worden
maer u misdaet bekarmpt
530[regelnummer]
Int bidden wilt volherden
daer deur hem den heer ontbarmpt
ende hem over u ontfarmpt
Crancheijt des vleeijsch.
O Prince der princen wadt macht beduijden
535[regelnummer]
tdunckt mijn Luijden // heer vreemt eenpaer
dat hij van bidden singt aldaer
mij en is geen hoop van troost / op den dach van huijden
Int Noort noch Int Zuijden // varde noch naer
Ick ben verdoempt dats claer
540[regelnummer]
Ga naar margenoot+dus roep Ick ghij duijvelen haest u te gaer
compt met misbaer met die u aencleven
mij nu beneven
want Ick ben u eijgen dat weet Ick voorwaer
door mijn sonden swaer // nae die kennisse gegeven
545[regelnummer]
die Ick heb bedreven
mij en is geen hoope meer In dit Leven
dus roep Ick met beven // ende perturbatije
vermaledijt sijdij dach mijnder generatije
Een wachter.
550[regelnummer]
Den Princen vol van genaden
roept den sondaer groot en smal
hij en wil niemant versmaden
die voor zijn sonden suchten sal
maer hem vergeven all.
Crancheijt des vleeijsch
| |||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Noijt en gebuerde mijn vreemder dingen
Ick hoore singen // voor ende nae
560[regelnummer]
dat godt den sondaer roept met groot verlingen
om hem te bringen tot kennisse drae
want hij is barmhertich singt hij vroech en spae
twelck Ick mij niet verstae deur vreese in mij geringen
doende dit wel aldra mogen so sij willen comen in genae
565[regelnummer]
Ick worder deur desen // perpleckx altenemael
och quam hier nu een hij waer duijtsch off wael
die mij tmorael // van dese conde expaneren
ende mijn vijsioen te recht declaereren
dits mijn begeeren tot mijnder avantage
570[regelnummer]
holla ginder sie Ick come spaceren
en te mij waerts keere // een spersonagie
Ick hoop coragie // deur hem te gecrijgen
ken mach niet swijgen // mij dunckt hij mij dient
godt groet u ghij Eersaeme
Hier sal een uuijt Comen genaempt verlichter der Memorie slecht gecleet
De heer almachtich diet al verlient
Love u mijn vrient u minnelijcke groetsele
belieft u ijet...
Crancheijt des vleeijsch.
Ick salt u ondeckten weest toch mijn boetsele
en versoetsele / voor mijn swaere gru
met corten woorden sal ickt seggen u
Ick bidde wilt nu // wel verstandich sijn dat
verlichtinge der memorie
Wadt Is u wedervaeren.......
Cranckheijt des vleeijsch.
Maer een swaer viesijoen heb Ick gehadt
daer Ick hier sadt / In dese stoel en sliep
590[regelnummer]
mij dochte datmen aen allen Oorden riep
dat over mij Liep // gods toornicheijt vloet
dat godt gesproocken heeft met eenen verstoorden moet
dat Ick inden helschen gloet eeuwich soude sijn gebrant
Ick bidde u maeckt mijn den zin hier off becant
595[regelnummer]
op dat Ick deurt tverstant // mij mach verjolijsen
verlichtinge der memorie
Ghij moet eerst uuijt den stoel van wanckelbaerheijt rijsen
dan sal Ick u bewijsen // deur mijn ontfouwen
ghij sult u voort aen voegen godt vast te betrouwen
600[regelnummer]
wilt wel onthouwen // mijn eloguentije
ghij sijt desolaet gemaeckt / hoort mijn Intentie
van verschrickinge der Consiencije
| |||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||
605[regelnummer]
Ga naar margenoot+ende Oorspronck van desperatije
die sijn uuijt om u te brengen in desolatie
en schandalesatie // deur haer poffen en blasen
met al die strengheijt die sij oijt Laesen
doense u raesen // cranckheijt des vleijsch
Cranckheijt des vleeijsch.
Niet dan tvermaledije heb Ick tot elcken reijs
in mij gepeijs // waer deur Ick ben in twijffel
verlichtinge der memorie.
Crancheijt des vleijss hoort mij mootijff wel
615[regelnummer]
acht niet haer bedrijff // snel
sij willen u brengen in deuwige mortorie
Ick seght u als vrient
Crancheijt des vleeijsch.
Hoe sijdij doch geheten..........
verlichtinge der memorie
Een verlichter der Memmorie.
die vanden vader vol genae
tot cranckheijt des vleijs wort gesonden
als hem te vermonden // dat hem is nootlijck
Crancheijt des vleeijsch.
Och ick mijn vinde mijn selven van deuchden blootlijck
en vol sonden dootlijck // ben Ick gesteecken
ick ben weetende bedt tis claer gebleecken
van gods woort geweecken // en bleeff in sonden gestadich
630[regelnummer]
mij en is geenen raet.....
verlichtinge der memorie
Wilt niet wanhoopen kent u misdadich
de heer is genadich // en der sonden gehuldich
Crancheijt des vleeijsch
635[regelnummer]
Eijlacij Ick ben den eeuwigen doot schuldich
dit maeckten mij onverduldich
want Ick hoordet verduldich en menichvuldich
in mijnen droom vertellen..
verlichtinge der memorie
640[regelnummer]
In gheen dromen suldij geloven stellen
maer ter nedervallen Jae geheel treen onder
Cranckheijt des vleeijsch
Hoe soude Ick dat beginmen....
verlichtinge der memorie
645[regelnummer]
Ghij sult alleen staen op Christum bijsonder
ick en weets u niet ronder // nu te verhaelen
gelooff godts woort ten sal u niet faelen
en Laet geheel daelen // u vijsioens voornemen
Crancheijt des vleeijsch.
| |||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ick en can mijns niet genoch vervremen
nae u soete temen // ben Ick haeckende
verlichtinge der memorie.
655[regelnummer]
Die heer is barmhertich sijt dit wel smaeckende
niemant is hij missaeckende....
die hem bekenne te sijn der sonden ontladere
voor die sulcke bidt hij zijnen vadere
verstaet dit te gaedere // en onthout wel dit
Crancheijt des vleeijsch.
Och Ick bekenne mij selven voor een affgesneden Lidt
met sonden besmidt // van boven tot beneden
verlichtinge der memorie
Mijn vrient stelt u daer in te vreden
665[regelnummer]
christus is ons hooft wij sijn Leden
wilt hem aenbeden hij en sal u niet verlaten
Ga naar margenoot+maer u verhooren uuijt caritaeten
dus wilt u besaeten in dese cranckheijt
Cranckheijt des vleeijsch.
670[regelnummer]
O mij in mijn is noch alle // cranckheijt
mijn herte deur bedwanckt schreijt
mocht sulckx van mij worden vernomen
verlichtinge der memorie.
Cranckheijt des vleijs ghij sulter toecomen
675[regelnummer]
tot uwer vromen // dus sonder schromen
ontslaet u alle verderffelijcke secxtije
Cranckheijt des vleeijsch.
Och wilt mij daer aff informeren
verlichtinge der memorie
680[regelnummer]
In mij en is niet alsulcke perfecktie
ick salder u een senden stercker van complectie
hoort. sijn electie // Ick seght sonder corectie
hij sal u brengen uuijt alle swaerheijt
Cranckheijt des vleeijsch.
685[regelnummer]
Dat is daer mijn herte naer greijt
wanttet een paer beijt // nae u woordens ondecken
verlichtinge der memorie
Tsal also geschien......
Crancheijt des vleeijsch.
690[regelnummer]
Dat bid Ick u vrient.....
verlichtinge der memorie
Crancheijt des vleijs Ick moet mijn Leden recken
om te vertrecken // uuijt u presentie
Ick salder een senden tot uuwen subventie
695[regelnummer]
die u assitentie // sal doen deur sijn woorts verclaeren
daer mede adieu.
Ingaen
| |||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Crancheijt des vleeijsch
700[regelnummer]
Godt die heer wil u bewaeren
voor sulcken verraeren // die niemant en spaeren
en schijnen goet en manierich
och // noch // denck ick om dat verschrickelijck vervaren
deurt openbaeren // mijns vijsioens putertierich
705[regelnummer]
twelck seer vierich // in mijn is werckende
o' quam hij nu // nae hem sal ick sijn herckende
die mij sal sijn sterckende / in binnenste mijnder zielen
noch peijs ick om die twee die mij wilde vernielen
want sij overvielen // mij seer regureus
710[regelnummer]
O heere sal ick deur natuere breus
bijden vijant beus eeuwichlijck int vier versmachten
waerom deet ghij niet deur u crachten
dat ick als d'ongeachte // innocent versmorende
Hier sal uuijtcomen sterckheijt des geest statich gecleet
Deur al dat Leeft tlijff aff moet verpachten
en deursiet met machten // alle verburgen gedachten
die wil versachten // bij daech ende bij nachten
uweh druck daer ghij deur sijt als die gestorven
720[regelnummer]
en wil u wachten voor die diepe grachten
daerder veel in versmachten // als onbequaeme vrachten
ende schachten / u trooft tot uwen confoorde
Crancheijt des vleeijsch.
Tot mijnder secoers Ick in Lange en hoorden
725[regelnummer]
alsulcken woorden / van minst off meest
maer dat Ick een soude sijn van sduijvels oorden
als die druck Oorboorde // deur de sonden van mij gevoleests
Sterckheijt des geest
Daerom ben Ick tot u gesonden
Crancheijt des vleeijsch.
Hoe is doch uwen naem.......
Sterckheijt des geest
Ick ben geheten sterckheijt des geests
dus en wordt niet bedeest // dat ghij mijnder vreest
735[regelnummer]
in u druckx tempeests // sal Ick u vertroosten
hierom doet mijn broeder alsomen Leest
betrout godt die alleen die ziel geneest
hem danckbaer weest / smaeckt wel den keest
van mijn propoosten
740[regelnummer]
al sijdij verworpen als den snoosten
gheheel gereeckent ten boosten
Ick sal u stercken deur hem diet uuijten Oosten
doet schemeren en daegen....
Cranckheijt des vleeijsch
| |||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||
[pagina 401]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Och in u woorden heb Ick goet behaegen
mocht mijn verschrickelijck vertsaegen
een weijnich worden versaet
sterckheijt des geest
Mijn vrient Laet vaeren u deerlijck claegen
weest niet verslaegen // deur u druckx overvloet
die u door versterckinge hebben comen plaegen
haer Listige Laegen // sal ick u noch maecken vroet
755[regelnummer]
hebt patientie en weest wel gemoet
want deura christus bloet sijt ghij verlost
adams areur // heeft hem sijn Leven gecost
eer hij der hellen post mochte aensticken breecken
daer wij al In waeren verdoempt versteecken
760[regelnummer]
geleerden en Leecken hoe goet hoe heijlich
deur tserpents Listige treecken
was adam vant gebodt geweecken
daer na en was vanden duijvel niemant veijlich
maer christus heeft hem thooft tonder getreden
Cranckheijt des vleeijsch.
Dat en can Ick niet begrijpen......
sterckheijt des geest.
Hoort na mijn woorden twordt u gebeden
onthout mijn reden blijft daer in gestadich
770[regelnummer]
die heer is Lanckmoedich ende genadich
oock is hij beradich // die hier sijn indruckx strangen
dus roept tot den heer hij sal u gebedt ontfangen
want al u gangen // heeft hij in sijnen palm
als davidt verhaelt claerlijck inden psalm
775[regelnummer]
wilt nae sijn woorden met herten blij doen
boudt op den steen. geleijt in Cijoen
staet daer op vrij // coen / so en hindert u geen stormen
van alle watervloeijen sal hij u beschormen
want hij en sal die formen
780[regelnummer]
niet verlaeten van sijnne gelovige fijguere
Crancheijt des vleeijsch.
Och Lieve vrient hoe soudt Ick dat onthouwen
sterckheijt des geest.
Ick sal met u gaen ter duere
785[regelnummer]
daer woonachtich is mijn broeder Troost der schriftuere
dus en wilt niet trueren // tot geender uuren
want hij sal Imformatie doen van desen
Crancheijt des vleeijsch.
O sterckheijt des geests sout mogen wesen
790[regelnummer]
dat Ick door hem soude worden genesen
segt mijn vrient gepresen // tot mijnder confoort
waer is hij woonachtich
sterckheijt des geest
Wie meendij troost der schristuere
Cranckheijt des vleeijsch
| |||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ga naar margenoot+Jae die selve meen Ick...
Sterckheijt des geest.
800[regelnummer]
Hij hout sij resijdentie in goods woort
Ick salder aencloppen dus blijschap oorboort
ick weet wel so drae als hij ons hoort
sal hij ongestoort // comen tot onser gelieven
Ga naar margenoot+hou seck hou
Hier sal uuijtcomen troost der. schriftueren. statich gecleet
Wel wije is daer wats u believen
wil u ijemant gerieven
dat ghij u herwerts stelt u passagie
Sterckheijt des geest.
Troost der schrifftueren elck gevende couragie
mijn broeder Ick maecke mijn vrijagie
met dees parsonagie des werllts pagie
genaempt cranckheijt des vleijs om te comen tot u
Cranckheijt des vleeijsch.
Daer segdij die waerheijt.....
Sterckheijt des geest.
uwen troost broeder begeeren wij nu
deese is geheel // godts barmharticheijt schu
820[regelnummer]
deurden vervaerlijcken gru // sijnder strenge Justicije
so hem Is geseijt
Troost der schristueren
Is dat waer mijn vrient.....
Cranckheijt des vleeijsch
825[regelnummer]
Jaet / mijn is geseijt verstaet mijn repitatije
wie eens wetende overtreet goods positije
dat die In die eeuwige malijtije
moet Leggen. o' dies ben Ick bedurven
Troost der schriftueren
830[regelnummer]
Mijn vrient godt is barmhartich van conditije
te ontfarmen diet begeeren // is sijn offitije
dus mach van elck gratije woorden verwurven
also Lange hij niet en is gestorven
door goods predestinatije sijn gesetten doot
Cranckheijt des vleeijsch
Och hoe soude dat mogen wesen....
Sterckheijt des geest.
Jae daer moochdij op staen.........
Troost der schriftueren
840[regelnummer]
Ezehiel int .18. daer hebt ghijt bloot
den psalmmist spreeckt int .78. ter noot
| |||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Heere reijn piuer mijoot wilt niet gedencken. tverleden misdaet
845[regelnummer]
O heere Ick bidde u met herten devoot
u barmherticheijt groot voor comen Laet
hij bewaert die genade tot inden uijtterste graet
en hij vergeeft dat overgetreden quaet
so geschreven staet // int .54. exodij
850[regelnummer]
hij is barmhertich Lanckmoedich niemant hij smaeckt
hijer deur mijn broeder wordt niet desperaet
dit hebbe wij int .14. nummerij
heer / en verstroijt u volck niet hier op neempt maet
noch u erffdeel en den zin aenvaet
855[regelnummer]
den .9. deuternomij......
Cranckheijt des vleeijsch
Dat is soet om hooren........
Sterckheijt des geest.
Exodij int 22. verstaet wel mij
860[regelnummer]
esaijas int 65. capittel vrij
Ick salse verhooren // eer dattse mij aenroepen
ter wijl hij noch spreeckende was. dus en heb geen fantazij
sal Ick haer verhooren mijn genaden staet open
Troost der schriftueren
865[regelnummer]
Esaijas int .6.6. hoort mijn ontcnopen
tot welcken sal ick sien staet claer ontloken
dan totten armen ende van geest gebroocken
int .58. heeft den selffden propheet gesproocken
siet ick ben barmhertich u heer u godt
870[regelnummer]
ick heb uwer ontfarmt in allen hoecken
Jeremias willt door soecken
Int 31. daer vindt ghij tslodt
zacharijas seijt int .2. ten is geen spodt
als een appel zijns oochs bewaerde hij ons voor schade
875[regelnummer]
dus betrouwende wilt u tot hem wenden
Cranckheijt des vleeijsch.
Soude godt quijtschelden mijn swaere benden
daer Ick in gevallen ben // niet als den blenden
maer als den bekenden // heb ick weetende gesondicht
Sterckheijt des geest.
Goods barmherticheijt en sal nimmermeer enden
also ons davidt claerlijck vermondicht
esaijas int 66. ons vercondicht
gelijck een die getroost wordt van sijnder moeder
Troost der schriftueren.
Zo sal hij ons oock troosten dit wel deurgrondicht
Esaijas spreeckt deur den mont van ons behoeder
int .49. sijt dit een bevroeder
mach een vrouwe haer kint vergeten....
| |||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Dat hij gebaert heeft verstaet dit mijn broeder
sal sij den soon haers buijcks dat segt ick int secreten
deur Liefft ongemeeten // niet ontfarmen
895[regelnummer]
al vergaet sij die / dit suldij weeten
seght die heer selffs niet Ick ben u godt geheten
en sal u niet vergeten // maer deur tgelooff ontbarmmen
eer wij tot hem roepen verhoort hij ons carmen
en wil ons in sijnder Lieffden verwarmen
900[regelnummer]
seijt davidt door den geest des heeren opwelffde
gelijck een voetster tkint bewaert op haere armen
sal hij ons bescharmen // seijt Oseas int elffde
Sterckheijt des geest.
Esaijas int .2. daer seijt hij tselffde
905[regelnummer]
int .43. hoort des propheten opstel
Ick // Ick // selffde sal u troosten niemant el
Ick bent selffs die de sonden uuijt doet verstaet mijn wel
om mijns naems willen snel
en sal Ick die nimmermeer gedincken
910[regelnummer]
int 54 spreeckt hij noch door gods bevel
die bergen sullen beven en beweecht worden ffel
maer mijn barmherticheijt mach niemant crencken
om den sondaer daer mede te beschencken
want sij en sal niet vergaen tot geender stondt
915[regelnummer]
noch niet behindert sijn ick segt goetront
noch tverbont // mijns vreets en sal niet beweecht worden
Troost der schriftueren
Esaijas int .44. wilt daer in volherden
daer spreeckt die heer totten volcken
920[regelnummer]
Ick heb u boosheijt uuijt gedaen gelijck een wolcke
Ga naar margenoot+ende u sonden als een nevel wech gedaen
Jeremijas int 31. vint ghijt plaen..
geschreven staen // deur een Liefflijck vermaen
in eeuwiger Lieffden hebbe Ick u Lieff gehadt
925[regelnummer]
ontfarmmende heb Ick u sonder beraen
minlijck ontfaen // verstaet wel dat
esaijas seijt oock int .55. sonder waen
compt coopt wijn en melck den Eedelen traen
wilt u niet verslaen // al en hebdij silver noch schadt
930[regelnummer]
coopt van mijn sonder wisselinge Ick segt u pladt
want Ick ben dat ongrondelijcke vadt
vol van barmherticheijt altijt overvloeijende
Cranckheijt des vleeijsch
O mijn herte wordt inwendich van tranen nadt
935[regelnummer]
Ick die te vooren inden stoel van wanckelbaerijcheijt sadt
vol desperatie die mijn was moeijende
mijn harte wordt weder vierich gloeijende
confoort ben Ick deur u woort onvarich
Sterckheijt des geest
| |||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Al die hem tot berou sijn spoeijende.
is die heer deur genaeden behoeijende
hierom en weest niet desperarich
945[regelnummer]
den boom der gratije is altijt bloeijende.
die haer schult bekennen / is godt met troost voeijende
inder eeuwicheijt / en is hij die niet haetich
seijt Esaijas int 57..
Cranckheijt des vleeijsch.
950[regelnummer]
O dats troostelijck......
Troost der schriftueren
Godt helpt die hem betrouwen werdt niet desolaetich
hij hout niemant verwatich // maer geeft die hem bidden
psalmist .5. 9. ende .89.
Sterckheijt des geest.
Johannus int .16. Jacobus int .1.
Cranckheijt des vleeijsch
Ick bin vooren // gestelt ter verdoemenisse int midden
maer ick gecrijge nu moet sonder veel roemoers
960[regelnummer]
soud mijn godt noch wel ontfarmen.
Troost der schriftueren
Jae soude godt eeuwich blijven vreeselijck Jaloers
so waeren verlooren allen susteren en broers
ontfarmmen is sijn aert / sonder vacantie
965[regelnummer]
als wij tot hem roepen verhoort hij onse resonantie
seijt davidt ter eerster Instantie
int .4. 30. 44. cappittel / reen
den .117. psalm compter nu over een
int .2. regium hier deur weest te vreen
970[regelnummer]
hout ons claer int .22. vooren
dat godt den sondaer altijt wilt verhooren
want hij heeft ons vercooren deur genaed en Lieffdelijck
int .85. is ons davidt brijefflijck.
heer ghij sijt barmhartich ende Lanckmoedich
975[regelnummer]
genadich Lijdsaem weest dit bevroedich
hij vergeeft voorhaedich // die boosheijt uuijt harten milt
davidt seijt tvernoegen // is in u heer als ghij wilt
sapientie int .12. vindt ghij oock claer
genissis int .18. staet / dus weest gestilt
980[regelnummer]
heer geen dinck en is u meugenheijt te swaer
Sterckheijt des geest.
Mij is alle macht gegeven seijt die heer u waer
inden hemel ende opter aerden eenpaer
staet matheus int .28. dus u verheucht
985[regelnummer]
die hant des heeren en is niet vercort een haer
om u te helpen dus en hebt geen vaer
numerij int .11. staet dit geveucht
Jop int 44 seijt verstaet dit in deucht.
| |||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Heer ick weet dat ghij alle dinck vermeucht
ghij vooert tot die poorten der hellen en weer uuijt
en weder ter hemel dits u een geneucht
staet sapiencije int .16. dus weest verheucht
995[regelnummer]
ende den boom van barmherticheijt euwich spruijt
tslodt der genaeden. hij nimmermeer en sluijt
hij vergeeft die misdaet elck hoe geringer
sijn gramschap blijft dan inde muijt
en hij siet met tsmenschen deur die vinger
1000[regelnummer]
vergevende haer misdaet om zijnen naeme
seijt Ezechiel int .30....
Troost der schriftueren
Wijckt niet vanden heer sijdij sondich van faeme
seijt davidt inden / 72 spalm
Cranckheijt des vleeijsch.
Och mijn vrienden eersaemen // Ick ben so Ick raeme
verwachtende tsvijants verdomde schennisse
want ick heb van die heer ontfangen kennisse
daer nae nam ick mijn wennisse // om tvleijs te volgen
1010[regelnummer]
hier deur is die heer op mijn verbolgen
in sijnen thooren sal Ick worden verswolgen
so ick verstont in mijn vijsioen
dat mij die heer nimmermeer gratij sal doen
noch tot genen soen // sal Ick connen geraecken
Troost der schriftueren
Cranckheijt des vleijs Laet u dat niet wijs maecken
om dese saecken // hoort der schristueren toon
dees maraelesatije hebben wij claer / en schoon
vanden verlooren zoon / so schristuer vernielt
1020[regelnummer]
die heeft sijn vader om sijn erffdeel gequelt
dat hij hem angelt heeft toe getelt
wilt dit onthouwen met rijpen verstanden
hij heeft sij erffdeel ontfangen tuuijt svaders handen
en in vreemde Landen // daermede gekeert
1025[regelnummer]
daer heeft hij moetwillens dit wel incorporeert
sijn goet verteert // met hoereren en met melodijen
noch dede hij als die vaders wederpartije
affgoderije // deur veel sondich geschalschs
noch meer wercken die quaet waeren en valschs
1030[regelnummer]
dat hij genoech van als sijn vader hadden verstoort
Sterckheijt des geest.
Doen sijn erffdeel verteert was hier nae soo hoort
hij recht voort tot sulcke armoede quam
dat hij die varckens hongerich haer spijse nam
1035[regelnummer]
die uuijt sulcken stam // was gesprooten
twelck hem Inwendich heeft verdroten.
| |||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+dat hij so was verstooten // hij bestont te peijsen
1040[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ick wil met betrouwen vrij sonder veijsen
na mijns vaders huijs reijsen
hem moet om gratije van mij sijn gebeden
hij worde gesien / ontrent dier stede
dat gingen sij den vader verbreden
1045[regelnummer]
die is hem te moet getreden // deur Lieffden ongerust
hij heeft sijn soon ontfangen en Liefflijck gecust
sijnen thooren was geblust // tot hem had hij Lust
want om hem Liet hij tgemeste calff slaen
dat om den soon noijt geschiet was hoort mijn vermaen
1050[regelnummer]
die altijt hadde gedaen des vaders wille
Troost der schriftueren.
Noijt en heeft hij hem vertoorent deur geschille
maer goetwillich en stille // op sijn werck gepast
hierom mijn vrient en weest niet belast
1055[regelnummer]
wilt betrouwen vast // dat d'evengelist hier spreeckt
also christus deur Lieffden perfeckt
met armen uuijtgestreckt // om ons te ontfangen
nae tberou der sondaeren heeft hij verlangen
niet nae haer doots verslangen seijt die prijsweerdige
1060[regelnummer]
want daer verheucht hij hem meer in als die volhaerdinge
dan van negenentgnegentich rechtvaerdigen
als die aerdige // vaet mijn aencleven
die heer beval petrus so claer staet geschreven
hij den menschen hier in dit Leven
1065[regelnummer]
haer sonden soude vergeven // so dick sij berouw bewesen
also wij oock claerlijck van davidt Lesen
in hem was perfeckte kennisse geresen
want die heer gepresen // sprack wilt dit doorgrondenen
Ick hebbe een man van mijnder harte gevonden
1070[regelnummer]
in corten stonden // heeft hem davidt gewent
en barraber so veleijnich geschent
vrij am gesent in sijnen doot met rijpe raden
noch gecreech david vanden heer genaden
hij kende sijn missdaden // daerom godt hem niet en smaeden
1075[regelnummer]
hierom kent u vroech en spaede deurden sonden schaeden
geheel en al voor godt causabele
dan sal die heer u gebedt sijn acceptabele
hij is Amiabele // en thoont sijn barmherticheijt
al diet begeeren.......
Cranckheijt des vleeijsch.
O noijt also troostelijcke van u geseijt
als ghij daer hebt uuijtgeleijt met goede advijs
ghij hebt mij daer getroost met schristuers bewijs
waer deur mijn harte dat so cout was als ijs
1085[regelnummer]
geheel is verwarmpt...
Sterckheijt des geest
| |||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Cranckheijt des vleijs geeft godt den prijs
Troost der schriftueren.
Die eur der Lieffden rijs // den sondaer ontfarmt
Sterckheijt des geest.
Om zijnen naems wille hij onser ondbarmt
ende bescharmpt voor den vijant des seecker sijt
Troost der schriftueren
Want om ons te brengen gevrijt
uuijt tsvijants crijt // was alle andere inpossible
want alle menschen waeren deur adam val coriable
dees woorden sijn Infaliable / dit wel bevroet
1100[regelnummer]
nu ick wil schier oorloff nemen aen u mijn broeder
ick bidde u ootmoet dat ghij dan naersticheijt doet
te onthouwen dees woorden Jent
haer cracht bekent..
Sterckheijt des geest
1105[regelnummer]
Wilt u daer in Oeffenen.....
Cranckheijt des vleeijsch
Hoe sal Ick dat beginnen....
Troost der schriftueren
Siet Ick sal u Laeten toude ende tnieuwe testament
1110[regelnummer]
daer suldij in vinden pertinent
claer ende excelent // om u mede te saven
wilt nu niet meer stinckende cisternne graven
maer wilt u uuijt dat claere fonteijnken altijt Laven
en genen verkeerde wegen draeven
1115[regelnummer]
om giften noch om gaeven noch tijtelijcke haven
al dees gierige slaven // slacht niet de raeven
mijn broeder verstaet wel mijn prononciatie
Cranchheijt des vleeijsch.
Och hoe sal ick dit al connen gevinden
Sterckheijt des geest.
Doet totten heer met andacht u deprecatije
sonder famulatije // bidt hem Om gratije
so daer in staet geschreven
Troost der schriftueren
1125[regelnummer]
Op dat ghij verstaen meucht schriftuers allegatie
bidt den heer om sijn Insperatije
hij salse u sonder dubitatije
door sgeests Informatie // overvloedich geven
kennisse der waerheijt sal u comen beneven
1130[regelnummer]
wij moeten al geleert sijn vanden geest verheven
van hem alleen gedreven // off wij souden sneven
In goodts woorden eeven tot allen uuren
die wech waerheijt sijn hoort mijn aecleven
Jae geeft ende Leven onsen troost beseven
| |||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||
[pagina 417]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+O so mocht ghij wel beven // ende eeuwich treuren
nu mijn broeder hout u aen troost der schriftueren
diese rijten en schueren // achtse onwaerdichtich
1140[regelnummer]
wilt gods woort niet Laeten deur geen arrueren
soeckt inde schriftueren // sij getuijcht van mij
oock seijde die twee die mijn geweest sijn bij
dat Ick mij niet anders sout Laeten onderwijsen
dan goods woort /. ende ontslaen mij alle fantazij
1145[regelnummer]
en dat ick mij daer alleen in soude verjolijen
sij seijden oock tot mijn // waer door ickse sal prijsen
wilt in gods woort volleesten laet den zin gecraeckt // sijn
proeft alle geesten off sij goet off quaet // sijn
Ick hoorde haer verhaelen matheus int thiende
1150[regelnummer]
dat wij als tserpent voorsichtich sullen wesen
dit spreeckt die heer die mij gratij verliende
so dat mijn siele van druck is genesen
dus Laet ons voorsichtich sijn vrienden gepresen
op dat wij niet haest en worde verleijt
1155[regelnummer]
te betrouwen opt woort gods /. dats tproopoost van desen
so sij mij bewesen met goet bescheijt
blijft bijden schristueren hebben sij geseijt
hoordij anders queesten // Laet dat gehaet // sijn
proeft alle geesten // off sij goet off quaet sijn
Prince valt op sijn knien
O Princelijcke prince vol van gratije
die Inden hemel houdt u residentie
Ga naar margenoot+Jont mijn te onthouwen die Informatije
Laet / mijn niet hooren / in eenige provintie
1165[regelnummer]
Oorspronck van desperatije sijn woorden fel
noch verschrickinge der consientie
die mijn gemaeckt hadden tegens u rebel
Ick concludere mijn vrienden verstaet mij wel
wildij comen ter feesten en bevrijt van misdaet // sijn
1170[regelnummer]
so proefft alle geesten off sij gooet off quaet // sijn
Pausa. Neefgens uuijt
Oorspronck van desperatie // Consientieus verschricken
Allarm Allar..... Moort brant moort brant
1175[regelnummer]
Noijt dus ontpaijt.... Noijt so tonvreen
Van boossheijt ick carm... Ick rase bijcant
Allarm allarm..... Moort brant moort brant
tis nu pover Jan darm... Al geraeden quant
| |||||||||||||||
[pagina 418]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Oorspronck van desperatie.. Consientieux verschricken
Het compas is verdraijt / Tonrust gaet alleen
Allarm allarm...... Moort brant moort brant
Noijt dus ontpaijt.... Noijt so ton vreen.
Oorspronck van desperatie
1185[regelnummer]
Wij vinden ons selven hier onder ons tween
hij ist ontreen // Ick bens mij geen belover
Consientis verschricken
Godt schense diet deen / al haer Lijff over
Ick wensch haer pover // datse ons die vinck hebben ontschaeckt
Oorspronck van desperatie.
Hoe Juijst wadt voor dieven geraeckt
waerense gecaeckt / ick beclaechge haer geen
Consientis verschricken.
Jae neeff ick souwse wel geworpen hebben met eenen steen
1195[regelnummer]
nae / haer tween // had icker geweest op die reijs
Oorspronck van desperatie.
Jae doen sij ons tsaemen ontvoerden cranckheijt de vleijs
die wij in swaer gepeijs // hadden gebrocht
Consientis verschricken
1200[regelnummer]
Memorijs verlichtinge heeft hem eerst oncnocht
dat gode niet en was bedacht
de sondaer te doen executie
Oorspronck van desperatie.
Die verlichte hem tverstant sonder dimionutie
1205[regelnummer]
maer die rechte soluijtie // conde hij hem miet geven
Consientis verschricken.
Dats waer die soude hem een ander senden beneven
die quam oock eeven tot zijnder feest
Oorspronck van desperatie.
1210[regelnummer]
Die hiete Alschacks stercheijt des geest
die seijden weest betrouwende uwen behoeder
Consientis verschricken.
Ga naar margenoot+Die ginck met hem tot sijnen broeder
die van tschip is den roerder // tot allen uuren
Oorspronck van desperatie
Wadt Ja wadt Jae dat was troost der schristueren
Ick sou hem wel schueren // so bin Ick op hem verstant
die woude quansuijs in goods woort
Ick en heb gehoort noijt sotter mijn daegen
Consientis verschricken.
Maer neve so en doen ick oock.
Oorspronck van desperatie.
Ick overpeijnse datse de duijvel bij een hadde gedraegen
Ick wilde sij laegen in diepste vander helle..
Consientis verschricken
| |||||||||||||||
[pagina 419]
| |||||||||||||||
[pagina 420]
| |||||||||||||||
[pagina 421]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Tjan neve dat amene ick mee
Jae datse alle waeren verdroncken
Oorspronck van desperatie.
Bijgo neve twaer halff gecloncken
wij souden ons voncken // dan haest doen branden
Consientis verschricken
Wadt / so en hadden wij geen partije voorhanden
1235[regelnummer]
want in alle Landen sijsise ons tegen
Oorspronck van desperatie.
IJgo dat sijnse te degen......
Om valsche plaegen // hebben sij dickwils beledt
Consientis verschricken
1240[regelnummer]
Hoe menichmael hebben sij crancheijt des vleijs ontset
als wij hem int nedt // all hadden geslogen
Oorspronck van desperatie.
Hoordij wel hoe sij hem die genaden vertogen
en seijden dat wij hem hadden bedrogen
1245[regelnummer]
Ick heb mijn verspogen // dat Ick niet en sprack
Consientis verschricken
Ick en mochtet oock nau Langer gedogen
maer ick dede toe mijn Oogen // en pruijsde in mijn pack
want op een weijnich nae brack // mijn hart aensticken
Oorspronck van desperatie.
Nu forts wij sullen weer een ander verlicken
dat weet ick te beschicken // als ghij bij mij staet
Consientis verschricken.
Daer sal Ick op micken // als u getrouwe maet
1255[regelnummer]
mijnen valschen raet sal u niet gebreecken
Oorspronck van desperatie.
Wij sullen ons Leet noch tsaemen wreecken
aen geleerden Leecken // off tsoude mij swaer sijn
Consientis verschricken.
1260[regelnummer]
IJgo neve dat sou seecker waer // sijn
Ick salse een verraer sijn in sulcken gelach
Oorspronck van desperatie.
En Ick sal studeeren nacht en dach
om sonder verdrach // crancheijt des vleijs te bedriegen
Consientis verschricken.
Neve dat en sal ons niet Liegen
al conde hij vliegen // wij crijgen hem in strick
Oorspronck van desperatie.
Consientis verschricken dat dat gelooff ick
1270[regelnummer]
in sulcken strick sijdij een geselle
Consientis verschricken
| |||||||||||||||
[pagina 422]
| |||||||||||||||
Ga naar margenoot+Oorspronck van desperatije Ick wil op mijn celle
als ick hoor u belle // so coom ick weder Int coor
Oorspronck van desperatie.
Ende Ick wil gaen sitten in mij studoor
wanne ick u stemme hoor come Ick u bij
Consientis verschricken
Och neve dat scheijden Jammert mij
1280[regelnummer]
Ick wilde dat ghij altijt bij mij saet
1. Oorspronck van desperatie... 2. Consiencis verschricken
Adieu schoon praet..... Adieu ouwe trouw
oorspronck van desperatie. consientis verschricken.
tot een weerder sien..... dats wel geseijt
1285[regelnummer]
mijn deert dat ick verlaet.... Mijn hert berst schier van rou
Adieu schoonpraet.... Adie ouwe trou
Laet ons ruijmen die straet... Loopen uuijt de couw
Om een ander te verspien.. moettet niet sijn uuijtgeleijt
Adieu schoon praet..... Adieu ouwe trou.
1290[regelnummer]
tot een weder sien... Dats wel geseijt
Oorspronck van desperatie.
Tis Lange genoch gebeijt // Laet schudden ons billen
Consientis verschricken.
Ghij segt goet bescheijt Laet ons dan gaen drillen
1295[regelnummer]
en maecken niet dan brillen // voort volck met een
Oorspronck van desperatie
Daer ben ick mede te vreen // Ick scheij uuijt den spele
die best van ons tween // en stuijt niet veele
| |||||||||||||||
volcht de Conclusie.
1.
Eerbaere notabele wilt danckelijck ontfaen
dat wij hebben gedaen // tis onse begeeren
.2.
Ghij constige Ingienen wiltet int best verstaen
1305[regelnummer]
al hebben wij ons ontgaen // Int pronontieren
.1.
Wilt dadt toch ten scherpsten niet Judiceren
maer ten besten keeren // groot en smal.
2.
1310[regelnummer]
Tis uuijt Lieffden int haerlemsche dal.
van de const broeders van Trou Moet Blijcken
en vanden spelcooren sonder geschal //
wilt u hier mede Lijden te gaeder allgelijcken
1.
1315[regelnummer]
Godt gonne ons sijn genaden al //
te Leven in vreen in gods heijlige rijcken
en also verlost sijnde uuijt dit aertsche / dal
te comen door christum bij sijnen vader / sonder beswijcken / amen
fijnis / langt Het spel met de Conclusie 1077 regulen
1320[regelnummer]
B Trouw Moet blijcken G
| |||||||||||||||
[pagina 423]
| |||||||||||||||
|