Trou moet blijcken. Bronnenuitgave van de boeken der Haarlemse rederijkerskamer 'de Pellicanisten'. Deel 2: Boek B
(1992)–Anoniem Trou moet blijcken– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 318]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hier begint een spel van sinnen genaempt de Clockreep. de personages volgen
Goetwillich van herten/ uuijtcomende Om de prologe te Lesen / ende sal pampier hebben sonder schrist hem verwonderende ende seijt
Ontbeijt noijt en was ick aldus beschaempt
wadt is nu den raet
Onse factoor in Consten en deuchden befaempt
gaff mij gisteren avent spaet.
80[regelnummer]
dese cedulle in handen / O goddlijcke genaedt
tsou de prolooch sijn
en Ick vinder niet in / tfij noch noijt soo quaet
als op dit termijn
sullen wij mallcander dus brengen in pijn
85[regelnummer]
certeijn sulckx niet en behoort
staet mijn in staeden o' godheijt dijvijn
op dat hem niet en stoort
de gemeente op mij nu rechtevoort
want sij hier gecomen
90[regelnummer]
sijn / om ons spel te Aenhoren met goet accoort
so ick heb vernomen
de traenen hier door over mijn wangen stromen
bij menichte van getallen
Och nu vind Ick ijdel al smenschen beromen
| |||||||||||||||||||
[pagina 319]
| |||||||||||||||||||
[pagina 320]
| |||||||||||||||||||
[pagina 321]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+vrij sonder mallen...
ontbeijt heb ickse niet ergens Laeten vallen
tmach wel sijn geschiet
100[regelnummer]
wadt ick soeck ick vind niet / twelck vreucht doet smallen
in mijn somen siet
wadt Ick gaep en kijck hier Is nergens niet
tis qualijck gedaen
mijn Onnosel dus te brengen int verdriet
105[regelnummer]
och noijt so belaen
O keijser / prins vinders / Laet mij niet staen
hier dus alleen
Holla mij dunck sij sijnt verlopen / noij so verraen
tblijck voor elck gemeen
110[regelnummer]
goede Luijden ick bid u weest doch te vreen
en met mij patientich
Ick kant alleen niet doen verstaet wel mijn reen
Ick bents niet potientich
Ick de goetwillige van herten seer diligentich
115[regelnummer]
in als te doen
en oft ick in Consten waer noch so excelentich
waer toe sal ick mij spoen
O spelcoren bloemken staende Lustich int groen
toont hier nu vreucht
120[regelnummer]
hoe Abbuseert ghij u dus in dit saijsoen
dit is cleijne deucht
Laet u const blijcken so veel ghij meucht
off tsal qualijck tieren
na discoordich crackeel doch u niet en veucht
125[regelnummer]
In eenige manieren
Bedeckte Commer.
Begeert ghij met spelen dit volck te vercieren
Laet mij dan boven passeren
al ben Ick onbekent onder u scholieren
130[regelnummer]
Ick mach const Leeren
Goetwillige van herten
Weet ghij wadt so wilt u herwaerts keeren
om const te verclaeren
want sulckx is te hans al mijn begeeren
135[regelnummer]
elck hoortet oock gaeren
veel hebben als nu verlaeten die vtavaeren
om ijet constichs te hooren
dus wilt ghij die eere nu helpen bewaeren
ghij moocht nae mijn spooren
140[regelnummer]
Nu sijt wellecom mijn broeder vercoren
| |||||||||||||||||||
[pagina 322]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Hoe sijt ghij geheten
wilt uwen naem voor den Luijden niet smoren
145[regelnummer]
maer doetse elck weten
Bedeckte Commer
Ick heet Bedeckte Commer hoort mij vermeten
die seer wel ben bekent
als sijn mijn cleeren gescheurt noch gereten
150[regelnummer]
pover regeert tonsent t' convent
och wisten die Luijden watten soberen regiment
tot mijnent wordt gehouwen
sij souden remedieren onse groote ellent
vrij sonder flouwen.
Goetwillich van herten.
Woonden Ick bij u Ick blusten u benouwen
sonder dubbitacij
want Ick weet te helpen mannen en vrouwen
In corter spatije
Bedeckte. Commer
uwen naem seght mij dan sonder falatije
macht anders geschien...
Goetwillich van herten
De Goetwillige van herten. heet ick onder de lien
165[regelnummer]
Ick can wonder doen
maer sijt ghij vant geselschap die van mijn vlien
en haer coren eeten groen
hoe sout ghij dan besorgen / cost cleeren en schoen
voor u huijsgesinnen
170[regelnummer]
Ick merck hier en elders wel veel schamele bloen
maer twerck sij niet en beminnen
Bedeckte commer.
Och mijn vrint mocht ick de cost gewinnen
twaer mij een Jolijt
175[regelnummer]
maer verruckt en verstuijckt sijn mijn Leen en vinnen
de cracht ben Ick quijt
en bidden darff ick niet om mijn appetijt
matelijck te versaijen
ken can oock niet als menich stellen dipocrijt
180[regelnummer]
die die Luijden met woorden paijen
och offt tfortuijnnen radt niet eens en sal draijen
so en helpt mijn touw noch cabel
want selden sietmen mijn hart verfraijen
door den commer On abel.
Goetwillich van herten.
Betrout den heer en kent u Culpabel
| |||||||||||||||||||
[pagina 323]
| |||||||||||||||||||
[pagina 324]
| |||||||||||||||||||
[pagina 325]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Met harten eenvuldich
190[regelnummer]
tfortuijn des werrelts is variabel
Ga naar margenoot+dus weest toch verduldich
want godt sal door sijn goetheijt menichvuldich
u bijstaen ter noot
Ist dat ghij hem kent en blijft gehuldich
195[regelnummer]
verstaet dit bloot
Bedeckte. Commer.
Och Ick sou somtijts eeten had ick broot
nochtans moet Ick content // sijn.
tbedelen acht ick voor schande groot
200[regelnummer]
hoe wel daer toe gewent // sijn.
al soud Ick noch in grooten ellent sijn
ick darft openbaeren niet
Ick weet datter goedeluijden genoch mijn ontrent // sijn
die voor d' armen vergaeren // ijet
Goetwillich van herten
Mijn vrient ick sal hier nu mede verhaeren // siet
om mijn broeders te soecken
ghij gemeente niet altehaest naeden tavaren // schiet
wilt mij schelden noch vloecken
210[regelnummer]
want al ben ick d' innocente laet sijn gewroocken
aenden schuldige
die voor Lachende wel schreijt is dit gesproocken
Ick slacht de verduldinge
in allen saecken mij draegende als de gehuldige
215[regelnummer]
tottet compt te pas
so sal Ick mij vertonen als d' eenvuldige
die eens vercort was
Ga naar margenoot+Nu Ick beveel u den heer die alle crancken genas
Bedeckte Commer eens overgaende
220[regelnummer]
Wadt sal Ick seggen van dit bedrijven.
Ick peijns hier oock niet Lang te blijven
dees Luijder motijven // sijn quaet om te verstaen
de goetwillige van herten is mede gegaen
nu vind Ick mijn belaen kent weet wadt seggen
225[regelnummer]
gans nicker ken weets niet aen te Leggen
tsij crance breggen // Om te passeren
wadt dunckter u aff ghij vrome heeren
hoe suldit keeren // int quaet oft goet
Ick ben selffs met allen de saeck niet vroet
230[regelnummer]
maer wadt elck doet // dat moet hij boeten
tverstant Is mijn niet om u sinnen te versoeten
nochtans wij moeten nu met malcander Lijen
Ick sal voort brengen eenige geckernijen
| |||||||||||||||||||
[pagina 326]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+tot sijns verblijen // so veel aen mijnder macht // cleeft
maer dick int aenheven de sulcke onbedacht // sneeft
en in als hij sacht Leeft // van toornne geblust
die hem niet onderwint / want tmaeckt groote rust
240[regelnummer]
wadt baetet versust // hwilt niet veel te hant // slaen
daer deen eer bejaecht sal / dander veel schant // laen
d' een moet avant // staen / dander wort wel ontfangen
Tschoonste voorwaert
Wijckt op maeckt plaets / tpaert begeert sijn gangen
245[regelnummer]
Ick heb groot verlangen om daer boven te sijn
want Ick ben in consten abel en fijn
Ick en behoeff geen grijn Ick sal mijn veruwe schieten // niet
tsa wijckt op off tmocht u Luijden verdrieten // siet
Ou Relijckerijckers ou..
Bedeckte Commer
Wel wie roept mij daer.......
Tschoonste voorwaert
Ick mijn vrient Ick hoor daer mede.
Bedeckte Commer.
255[regelnummer]
Ghij sijt vant volck niet voorwaer.....
Tschoonste voorwaert
Ou relijckerijcker ou......
Bedeckte. Commer
Wel wie roept mij daer.........
Tschoonste voorwaert
Mijn peert sweet van Achter Ick seght u claer
dus Laet mij boven daer // op alle bede
ou relijckerijcker ou.....
Bedeckte Commer.
265[regelnummer]
Wie roept mij daer......
Tschoonste voorwaert
Ick mijn vrient Ick behoor daer mede
Bedeckte. Commer
Dusdaniger schandt Inder waerheede
270[regelnummer]
In eeniger stede viel noijt twert u vertelt
want Ick ben hier recht als een vonderling gestelt
die speelders sijn gevelt en vant teneel gedropen
wije sal hier nu speelen.
Tschoonste voorwaert
275[regelnummer]
Wadt Leeft op hoopen
Ick sal wonder ontcnopen // Ick weet kicken.
Bedeckte Commer.
Ja al recht ghij eij Lieve Jan dicken
om wadt te bicken // uuijt een schootel vol spijsen
| |||||||||||||||||||
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Saet ghij daer aen ghij behaelden wel prijsen
alsmen sou bewijsen // een cleijntgen u niet verveelt
nae mijn goet dumcken...
Tschoonste voorwaert
Ick heb so dick gespeelt......
per reciproces perfeckt en Imperfeckt
dobbelt doortoogen en dubbelt incorreckt
want Ick heb een pandeckt // daer can Ick uuijt // haelen
290[regelnummer]
retrogaerden detergaerden seer net overluijt // taelen.
ten sal mij niet een duijt faelen // Ick derffs mij vermeten
oft wij behaelen prijs..
Bedeckte. Commer.
Ick hoor wel ghij weet u weten
295[regelnummer]
waert ghij slechts geseten // bij een goet vier
en hadt een can bij u van tbeste bier
ghij naempt wel een quartier tot uwen deel
en sout ghij niet
Tschoonste voorwaert
300[regelnummer]
Ick vermeet mij niet veel......
twaer mij Leet dat Ick tvolck met beswijcke // sloech
en off ick u met rethorijcke // genoech
wilt met sinnen u gramme zeden soeten
Bedeckte. Commer.
305[regelnummer]
Neen ghij sult mede moeten
vrij onbeschaempt bevrijt van quelen
dus Laet mij boven wij sullent wel spelen
Laettet u niet vervelen Ick ben een duijtscaeter
Bedeckte. Commer.
310[regelnummer]
Wel compt dan boven mijn Lieve fraeter
ghij / dunckt mij sijt een soet prater / in als expaert
hoe heet ghij mijn vrient
Tschoonste voorwaert
Tschoonste voorwaert......
315[regelnummer]
certeijn mijn beswaert // dat Ick ben inden slommer
hoe heet ghij doch....
Bedeckte Commer.
Ga naar margenoot+Maer Bedeckte Commer.
een mommer // van veel die in Lijen // steecken
Tschoonste voorwaert.
Och men hoort mijn somtijts oock bij tijen // spreecken
dat mijn Oogen sonder mijen // leecken overvloedich
want hoe Ickt aenstelle tvalt mij onspoedich
twelck mij maeckt wemoedich // met allen // seer.
Bedeckte Commer.
Ons en staet hier niet veel te callen // meer
| |||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Dus Laet ons aenvallen weer sonder querelen
330[regelnummer]
en overleggen wadt wij hier sullen spelen
Ick gaet u bevelen // om vreucht te bedrijven
Tschoonste voorwaert
Ick ben content / vans als sal Ick u gerijven
voor mannen en wijven // wil ickt niet geheelt // hebben
335[regelnummer]
Maer wadt beduijdt dese clock
Bedeckte Commer.
Ick peijns sij souwen daer mee gespeelt // hebben
en haer const megedeelt // hebben sonder spodt
Tschoonste voorwaert
340[regelnummer]
Voor waer dit dunckt mij heeft gans geen slodt
maer so helpt mij godt // hier hangt een reep aen
en elck heeft een naeme....
Bedeckte Commer
Den naem wilt Lesen dan
345[regelnummer]
eij Lieve man // Laet hooren Ist wadt moijs
Tschoonste voorwaert
De Clock heet heet de Ghemene voijs.
const Ick Artoijs // Ick sou tverstant beseffen
Bedeckte Commer
350[regelnummer]
Hier mocht wel uuijtrijsen een materij effen.
die daer sal treffen // consten wij t' misterium weten
Tschoonste voorwaert
Eij den clock reep is verrodt en bij naest versleten
vreemde scecreten // sijn hier in verborgen
Bedeckte Commer
Den necker moet den hoop verworgen
die sonder sorgen // van taneel sijn geweecken
maer vanden clock reep Laet ons spreecken
vrij sonder gebreecken // al connen wij geen Latijn
360[regelnummer]
hoe heet die reep...
Tschoonste voorwaert.
Maer hoe langer hoe Arger. is dat oock fijn
verstaet wel mijn sijn dit niet vreemde sticken
Bedeckte Commer
365[regelnummer]
Thert Inwendich begint te verschricken
daer op gaet micken // de gemene voijs der Luijden
werdt niet hoe Langen hoe arger getogen huijden
in oost int zuijden // Jae in alle contreijen
Tschoonste voorwaert
370[regelnummer]
Wij mogent wel beclaegen.......
Bedeckte Commer.
Och wij sullent noch beschreijen......
tquaet wij verbeijen // tgoet is gepasseert
Tschoonste voorwaert.
| |||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Och wij sijn te verde van godt gekeert
die sonde straff begeert // och wadt raet
wij sondigen te seer op de goddelijcke genaet
380[regelnummer]
waer door wij tquaet // sullen genieten
Bedeckte Commer.
Och de traenen uuijt mijn Ogen schieten
als vlieten // vloeijende over mijn wangen
Tschoonste voorwaert
385[regelnummer]
Sijet hier sijn noch drie brieven Aen den reep gehangen
Ick heb verlangen wadt daer in sal verclaert // sijn
maer sij sijn toegesteecken
Bedeckte Commer
Wilt daerom niet vervaert // sijn
390[regelnummer]
het moet wel vermaert // sijn datmen aenden clockreep hechgt
dus breecktse vrij op en leestse oprecht
voor heer en knecht // hoe wijs van verstanden.
weten wij ons te vertaelen...
Tschoonste voorwaert.
395[regelnummer]
Och bederving der Landen
veelheijt der vijanden // sullen ons berinnen
so Ick hier can bekinnen
Bedeckte Commer
Och dit sal noch costen mijn sinnen
400[regelnummer]
want alser niet valt te winnen // door t' oorloochs aenheven
waer aff sullen wij leven
Tschoonste voorwaert
Ick en cans niet bevinnen.....
twelck mijn hart van binnen // In mijn Lijff doet beven
405[regelnummer]
Ick sie dat die nering heel wordt verdreven
wie sal ons nu wadt geven // och noijt meerder quaet
wadt gaen wij maecken..
Bedeckte Commer.
Ken weet geen raet
410[regelnummer]
wil de goddlijcke genaet // geen assistentij
den armen doen bij expirientij
nae mijn sentencij ist al verloren
Tschoonste voorwaert.
Tschijnt dat de werrelt is heel in roren
415[regelnummer]
och broeder vercoren // sal ons meerder grieff
noch genaecken.
Bedeckte Commer.
Tis een vreesselijcken clach brieff
tis mijn niet Lieff // t' anhooren dit onvermogen // quaet
Tschoonste voorwaert
Tis onse sonden schult ongelogen // Jaet
wije noch bedrogen staet // int Aertsche dal
die sie wel toe dat hij niet en val
Ick weet wadt ick cal // wij voelen den noot
Bedeckte Commer
| |||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+De Nering is gans wech...
Tschoonste voorwaert
430[regelnummer]
Tgemeen welvaeren is doot.....
tgeslacht is te groot // van dees baetsoeckers fel
sij sijnt die ons brengen int gequel
om dat sij sijn rebel // de gemeente goedertieren
Bedeckte Commer
435[regelnummer]
Sij sijnt die de gemeent regieren
haer moetmen obedieren // op den dach van heden
Tschoonste voorwaert
Ten is alleen hier niet.......
Bedeckte Commer
440[regelnummer]
Maer tis in allen steden.......
de waerheijt sij vertreden // tis goet te mercken
Laet hooren den anderen brieff
Tschoonste voorwaert
Tribulacij der heijliger kercken.....
445[regelnummer]
hoort Leecken en clercken // en ghij gemeente
Bedeckte Commer
Och sal Christij kerck noch comen tot meerder vercleente
tveleijs en gebeente wert mij geeheel machteloos
ghij predicanten weest doch niet achteloos
450[regelnummer]
terwijl die wolven sijn crachteloos wiltse dwingen
hoet u schaepkens dat sijse niet en bespringen
bij sonderlingen // die hongeren en dorsten swaerlijck
nae de gerechticheijt.....
Tschoonste voorwaert
455[regelnummer]
Och dit is een claech brieff vervaerlijck
claerlijck // Leest ons de derden om druckx vernielen
ick begeert op u.......
Bedeckte Commer
Och doet ghij dat............
Tschoonste voorwaert
verdoemenisse der zielen.....
van schaedelijcker Juwielen // is noch noijt gelesen
Bedeckte Commer
Verdoemenisse der zielen is voor te vresen
465[regelnummer]
alle menschen gepresen // die tverstant beseffen
och dit is dat ons aldermeest gaet treffen
ghij bonte beffen // ghij wrachke gieren
ghij Luxuriosen Laet staen u Lichaems vercieren
ghij bijtebieren // in alle quartieren
470[regelnummer]
ghij bachuijs scholieren / van drincken u speent
tis overtijt.........
Tschoonste voorwaert.
U sonden beweent....
Ga naar margenoot+o' goede gemeent // bidt den heer onnipotent
| |||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Dat hij doch dese plaegen van ons went
oft wij blijven geschent // hier en hier na net
Bedeckte Commer
480[regelnummer]
Ghij religiosen stort uuijt u Junnich gebedt
voor compt te bedt // den heer met smeecken
voor ons arme Leecken....
Tschoonste voorwaert.
Hij en salt over ons niet wreecken
485[regelnummer]
Jaeren en weecken // crijgen wij noch respijt
vanden heer gebenendijt.....
Bedeckte Commer
Och seer subbijt........
mijn de vaecke bestrijt // Ick heb recht slaepens Lust
Tschoonste voorwaert.
Mijn hert begeert oock wel rust
wadt baetet gesust // een hart beswaert met Lijen
begeert te rusten sonder vermijen
tot allen tijen // twerck geeft hier probacij
Bedeckte Commer
De heer wil ons verlenen sijn gracij
en voor allen blamatij // ons allen behoen // fier
dus schicken wij ons te rusten int groen // hier
Pausa.
Schriftuer uuijt seijt.
Och Leijder hoe woest is de werrelt voorwaer
en gans bedrogen
toncruijt verdruckt het goet tblijckt openbaer
tis mijn swaer om te gedoogen
505[regelnummer]
waer sijn die kien die noijt hebben gebogen
voor twoeste gruwel quaet
de recuperacij is niet in mijn vermogen
Ick duchte tis te Laet
de menschen sijn thans so obstinaet
510[regelnummer]
hebbende goods weldaden vergeten
niemant en soeckt (dats tquaetste) noch om raet
aen hem int hoochste geseten
maer als de weerhoogrige / sij haer quaet doen vermeten
aen goods predisteneren
515[regelnummer]
O heer vergeeftet haer die niet bet en weten
wreeckt op den geleerden.
dat sij doch straffen dees rebelle verkeerden
hier In dit aertsche dal.
met een gedachten ghij u vijanden beheerden
520[regelnummer]
en brachtse ter pal.
in tijden voorleden dit weten wij al
nae mijn mienen
nu om niet te maecken meerder geschal
ken ben niet bij mijn Ingienen
525[regelnummer]
O heer wilt mij doch een herberge verlienen
| |||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Bedeckte Commer Tschoonste voorwaert
Wier hoorden ick daer..... ken weets certeen
530[regelnummer]
Ick hoorden een spreecken tmach wel waer sijn
kent ghij caer..... sij staeter alleen
Wie hoorde Ick daer.... kens weets certeen
thert Is mijn so swaer.... en tmijn Ick / meen
die Oogen mijn Leecken so doense oock eenpaer / mijn
535[regelnummer]
wie hoorden Ick doch daer... ken weets certeen
Ick hoorder een spreecken.... Tmachwel waer // sijn.
Bedeckte Commer.
Sij heeft een eerbaer // schijn
en oock met swaer // pijn esse besuert
540[regelnummer]
want sij doet niet dan sij sucht en truert
dus mijn hert is becuert // om te weten wat sij wacht
Schristuer.
Hij wiens woort het al heeft gewracht
wilt u met deuchden sijn begoeijende
545[regelnummer]
en u herten bedruckt met sijn geest versacht
hij wiens woort het al heeft gewracht
want van hem alleen moet comen de macht
dit moeten wij kennen ons daer toe spoeijende
hij wiens woort het al heeft gwracht
550[regelnummer]
wil u met deuchden sijn begroeijende
Bedeckte Commer
Wij dancken u Princesse in deuchden groeijende
Laet ons sijn bevroeijende wie dat ghij sijt
Tschoonste voorwaert
555[regelnummer]
Dats hertelijck ons begeeren.....
schristuer
Ick com nu sonder respijt..
als een die Is gevrijt // door sheeren believen
uuijt babilon verwoest en tot mijnder ongerieven
560[regelnummer]
heb Ick bij moorders en dieven geseten gevaen
maer door sheeren wille ben Ick van daen
gecomen op dese paen // buijten haer weten
en Schristueur ben Ick geheten
en heb daer Lang geseten twelck mij seer noost
565[regelnummer]
want alle bedruckten waeren van mijn getroost
Suijt / west / noort / oost in alle swerrelts endden
maer Ick meenden te comen bij mij bekenden
recht als den blenden sij Ariveerden
met mijn te spreecken sij niet eens begeerden
570[regelnummer]
dies Ick passeerden // met een besweet aenschijn
mijnder straeten
Bedeckte Commer.
| |||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||
575[regelnummer]
Ga naar margenoot+O wellecom moet ghij op dese baen // sijn
u deuchdlijck vermaen // fijn / mach men niet ontberen
waer wilt ons simpelen een weijnich nu Leeren
tis ons begeren // tot deser stonden
vaet mijn vermonden.....
Tschoonste voorwaert
Siet dese clock hebben wij hier hangende gevonden
twierdt u ontbonden / de gemeene voijs is sij geheten
maer de repe / hoe langer hoe Arger / de secreten
souden wij gaeren weeten o' vrouwe Loffsaem
585[regelnummer]
duncket u bequaem..
Schristuer
De schristuer Is mijnen naem
Ick mijn niet en schaem // u dat te beduijen
siet int twest int oost int noort int zuijen
590[regelnummer]
hoe daer nu Luijen de gemeenne woorden
Ist niet hoe Langer hoe Arger vol discoorden
deen gaet dander moorden // op alle stroomen
Oorloch steeckt sijn Ooren op en is gecomen
tot smenschen onvromen // Jae groote dieren tijen
595[regelnummer]
comen nu om de menschen te bestrijen
tis niet om Lijen // noch Langer te gedogen
Neering is gansch en uut het Lant getogen
hoe souden die menschen mogen // de cost furneren
Ga naar margenoot+dus wordense mistroostich en fulmineren
600[regelnummer]
met vloecken en sweeren // aen elcken cant
merckt eens // is de Lieffde niet getrocken uuijt het Lant
eer achtmen nu schandt // en schant eere goet ront
Logentael vloeijt uuijt aller menschen mont
dus heeft de sondt // ingenomen meest elcx hert
605[regelnummer]
en is inden sonden also verwart
dat hij widt voor swert // weet te Jugeren // niet
waerom de waerheijt door dit Affkeren // vliet
want de mensch en dus erreren // sijet als binden en doven
waer vintmense nu die oprecht geloven
610[regelnummer]
de predicanten behoven // de gerechticheijt te swijgen
oft sij weten de cost van u niet te crijgen
dus cauwese u vijgen // naer u tsherten verclaeren
en tsaermoen is nau beginnen oft ghij sijt inde taevaeren
daer gaet ghij openbaeren // elcks anders gebreecken
615[regelnummer]
sijnder die een weijnich willich tegen spreecken
so gaetet op een steecken // hier wel op Ledt
oft hij moet terstont // sij met ketterij besmet
alle Justitije geset ende goede zeden
daer willemen niet mee sijn te vreden
620[regelnummer]
maer men gaetse vertreden // sonder achterdincken
wadt vintmer der al die over twee sijen hincken
Bedeckte Commer.
| |||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||
625[regelnummer]
Ga naar margenoot+Dese sonden stincken voor godt tot allen tijen
siet eens hoe steeckt die werrelt nu vol hoverdijen
niemant wilt nu lijen // daer sijn ouders nu hem Leen
waerdoor den menschen de verkeerde wegen intreen
buijten wedt en Reen // Ick moetet ontfouwen
630[regelnummer]
wadt vreemde fatsoenen machmen aenschouwen
dat mans en vrouwen nu dagelijcks gebruijcken
Tschoonste voorwaert.
O schristuer weet ghij oock vande pruijcken
die de Joffers als fuijcken op haer hooft stellen // sterck
635[regelnummer]
dien vande broeckhuijven met opstaende spellen // werck
uuijt der hellen // perck / dunckt mij dat dit is gecomen
Bedeckte Commer
Men heeft onlanckx als wadt vremders vernomen
mijn hert moet schromen // door dit vertaelen
640[regelnummer]
want voor doude coelcoussen offte fertigaelen
siet nu voorthaelen een schrickelijck fatzoen
Tschoonste voorwaert
Hoe na meent ghij die circkels Casse des Infans die veel meijskens nu doen
onder haer cleeren seer coen // meest alle daegen.
Schriftuer
Wadt is dat anders dan om theijmelijck cloen te draegen
als sij naer haer behaegen secreet gespeelt // hebben
daer sij Asmodius vruchten mede gedeelt // hebben
en tvercken gekeelt // hebben // met een schandelijck gevoelen
650[regelnummer]
om haer stinckende Lustgiericheijt te coelen
die haer doet woelen // als een vercken in tschodt
sonnma rum int corte / strijtet niet al tegens gods gebodt
en is waerdich bespodt // datmen siet bedrijven
op den dach van heden van mans en wijven
655[regelnummer]
diemen siet verstijven / in veelheijt der sonden
daerom hoe Langer hoe arger nu werdt bevonden
naer t'oorconden // vande gemeene vooijs voorstellen
Ja men siet de vader en sijn kinders malcander quellen
en tsijn noch al goe gesellen ter werrelt bekent
660[regelnummer]
siet hoe worden de maechden gevioleert geschent
door tquaet regement datter daegelijckx gheschiet
soudmen de overspeelders al steenen daer en bleeff niet
dit wel besiet een steen inde straet voorwaer
dit is tgeluijt vanden gemenen voijs aldaer
665[regelnummer]
al valtet u swaer // hoe Langer hoe arger goetront
denckt vrij d'oorsaeck van desen is de sondt
want met goods verbondt gaet hem niemant moeijen
waerop wilt ghij u verlaeten
Bedeckte Commer.
670[regelnummer]
O tranen wilt vloeijen.......
| |||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||
[pagina 345]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Want die daer plochten te bloeijen int gelooff pertinent
hebben eijlacij haer heel te rugge gewent // blent
675[regelnummer]
niemant hem gschent // kent in eeijnige contreijen
Tschoonste voorwaert
Broeders wadt willen wij veel schreijen
wij onder ons beijen moogen onse paen // rechten
en naer ons vermogen tegens de werrelt gaen // vechten
Schriftuer
Och ghij meuchtet met geen slaen // rechten
offt ghij moeter aenhechten / bitter berouwe
uwer misdaden en dan met vast betrouwe
niet als een vrouwe maer met een manlijck hert
685[regelnummer]
den heer aenroepen hem claegende u smert
als die in swerrelts desert // Leggen verslagen
de heer aensiende u berou en hoorende u claegen
tsal hem behaegen en uwer ontfarmen
want hij heeft een goet behaegen inden armen
690[regelnummer]
hij weet de sijnen te bescharmen // alst is gebleecken
Aen Noe en Loth.
Bedeckte Commer
Voort Aenhoort ons spreecken
noijt vreemder treecken / hoorden ghij tenigen stonden
695[regelnummer]
aen desen reep waeren drie brieven gebonden
die ons ontwonden alle vreemde bediet
diese wel doorsiet
Schriftuer.
Laet mij doch ijet......
700[regelnummer]
hooren wadt isser geschiet / spreeckt als de vaijlanden
wadt stont in deersten brieff
Tschoonste voorwaert
Verderving der Landen.
te seer becringt en droeffenisse mijn herte doordrinckt
Bedeckte Commer.
Hier op te antwoorden u bedunckt
wanter ons nae verlinckt om tverstant te weten
Schriftuer
O vader almachtich in thoochste geseten
710[regelnummer]
u verborgen secreten wije canse gronderen
o' Jesu christij o' heer der heeren
u oprechte wilt ghij dijen doen blijcken
commotije salder oprijsen In allen rijcken
ten salder niet bij gelijcken al datter is geweest
715[regelnummer]
tgelooff sal in veele vercouwen alsomen Leest
och dit is taldermeest / want die hem keert van god
godt keert werder van hem daer hebdij tslodt
want voor een spodt / is u geweest sheren woort
Ga naar margenoot+daerom die Ooren heeft om te hooren die hoort
720[regelnummer]
nu rechtevoort eert wordt te Laet...
| |||||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Dit seijt godt die redene te recht verstaet
vemaledijt sal tkint sijn Jaet en te verspijen
725[regelnummer]
die vrucht uws Lichaems t' allen tijen
vermaledijdinge sonder vermijen / in al wadt ghij begint
om dat ghij u heer u godt niet hebt bemint
noch sijn woort bekint // twelck is tenemael // fijn
de hemel boven u hooft sal metael // sijn
730[regelnummer]
de aerde sal stael // sijn hert om bouwen
van u vijanden werdt ghij geslaegen sonder flouwen
in dit benouwen sullen die vogelen u vleijs eeten
gewelt / Onrecht suldij moeten Lijen hoort mijn vermeten
gestooten gesmeten // en dat niet weijnich
735[regelnummer]
u dochters en vrouwen suldij sien handelen vijleijnich
en seer onreijnich // haer Lichaem besmetten
van vremde Jongelingen die op haer sullen verhetten
en als ghij al dit sult sien voor oogen
suldij Ontsinnich werden tsij vertogen
740[regelnummer]
maer u vermogen // sal hier tegen niet connen bedrijven
Tschoonste voorwaert
Och waer sullen wij vluchten
Bedeckte Commer
Waer sullen wij dan blijven
745[regelnummer]
wij arme catijven // want in Ons en is niet goets
schristuer
Om dat u handen sijn vol bloets
so en isser niet soets // voor u te verwachten
affgekeert van godt sij al u geslachten
750[regelnummer]
u heeren van machten // hebben u niet gedaen // plaen
maer selffs sijt ghij verkeerde wegen gegaen // saen
waerdoormen u siet belaen // staen met verdriet // swaer
Bedeckte Commer
O schristuer onse saecken en sijn niet claer
755[regelnummer]
elck die siet // daer op een anders gebreecken
en van ons selven quaet en willen wij niet hooren spreecken
wat men ons gaet preecken // wij blijven effen blent
Schriftuer
So die rievieren in sheeren handden staen Jent
760[regelnummer]
so is thart van een coning pertinent
en hij mach buijgen voorwaer
waer dat hij hebben wil seer excelent
want de heer slaet en geneest deligent
sacht ofte swaer...
765[regelnummer]
en om dat ghij u harten vanden heer het getogen daer
so wil hij u vijsiteeren Ick segt u claer
en dat met Lijen en verdriet
ghij soeckt uwen troost meest allegaer
en die u vant thooft niet en connen minderen een haer
| |||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Noch haer selffs helpen ijet
dus en wijtet princen noch heeren vaet mijn bediet
maer elck Inwendich hem selven aensiet
775[regelnummer]
en wilt u sonden belijen
want sonder goods gehengen geen straffinge geschiet
daeromme met een bedroeft hert tot godt vliet
in dese pricoleuse tijen
met smeecken suldij hem bemoruwen tot u verblijen
780[regelnummer]
hij wil den sondaer om sijn sonden niet vermaledijen
Ist dat hij hem bekeert
en suchtende de sonden gaet verfijen
hij salse niet meer gedencken / Ick gaet belijen
u harten niet verseert
785[regelnummer]
want godt de salicheijt van alle menschen begeert
Bedeckte Commer Tschoonste voorwaert.
Spaert o' heer spaert.... Wilt u schepsel ontfermen
Och wij hebben misdaen.... Aen u wij genade begeren
Vertroost onse harten beswaert /.. Aen hoort t' geschreij der armen
790[regelnummer]
Spaert o' heere spaert.... Wilt u schepsel ontfarmen
Al is de sonde in ons verjaert.... Verhoort het doch ons karmen
Wij hebben ons misgaen... Tgebroocken wilt repaereren
Spaert o' heere spaert.... Wilt u schepsel ontfarmen
Och wij hebben misdaen... Aen u wij genade begeren.
Schriftuer
Den tweden brieff wilt mijn Interpreteren
sonder cesseren // om op tverstant te mercken
Tschoonste voorwaert
Tribulatij der heijliger kercken.
800[regelnummer]
twaeren wonderlijcke wercken / sout soo wedercomen
schriftuer
Och die traenen mijn wangen bestromen
recht als den Lomen // mijn de Leden begeven
o' heer sal nu den tijt der benautheijt aecleven
805[regelnummer]
daer Lang aff is geschreven // met waere schristueren
waer sullen dan heer u uuijtvercoren dueren
sal die werrelt int berueren // tegen malcander opstaen
sullen de menschen teeckenen gheschien in son en in maen
sullen de menschen plaen // van benautheijt verdwijen
810[regelnummer]
sal de alderswaerste persecutie hen nu verschijnen
om de salige te pijnen / o' vader geeert
salich is hij die als dan persevereet
al wordt hij gepersequert ghodt sal die daegen corten
de werrelt sal volharden om tbloet te storten
815[regelnummer]
becijven begnorten // die recht haer Leven Leijen
Tschoonste voorwaert.
| |||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Sullen goods vercoen als de verdreven schreijen
820[regelnummer]
waer sullen sij haer beneven weijen // in dien stont
Bedeckte Commer
Thert vercrimpt mijn al toont hem tlichaem gesont
sal tgodlijck verbont // dus worden verstroijt
Schriftuer
825[regelnummer]
Laet u harten niet bedroeven / maer Inden geest verfroijt
de werrelt salt haest hebben vermoijt in goods Oogen
de knien en sullen noch van allen niet werden gebogen
Laet u gehoogen voor dat Leste gruwel quaet
alst op t' alderschoonste inden noordoosten staet
830[regelnummer]
tverstant wel vaet // sal vallen sonder verbeijen
en die coopluijden van dien sullen dan seer schreijen
want de heer sal hen bereijen // ten Oordeel te comen
voor welcken dach alle creatueren staet te schromen
en als hij trijck heeft ingenomen // wee dan op dat termijn
835[regelnummer]
die haer vermeten heeft geen weduwe te sijn
der hellen pijn salse sijn toegebrocht
Ga naar margenoot+met de coopluijden die haer waer hebben gesocht
en met begeerte gecocht // sonder eenich beraeden
en daer door vergeten Christus weldaeden
840[regelnummer]
hoe sij waeren belaeden // sij sochten andere paden
want sij Lieten haer versaeden // vant tgruwel fel
maer die In christo rusten naecken een gequel
want hij sal de tranen van Oogen vaegen
Tschoonste voorwaert.
845[regelnummer]
O almogende Godt.....
Bedeckte Commer
Aenhoort ons claegen......
Laet ons doch draegen // ons cruijcen verduldijch
want o' godt veel slaegen sijn wij schuldich
850[regelnummer]
maer u genaden menichfuldich // sijn so groot
daerom en Laet ons doch niet in desen noot
maer in uwen schoot wilt onse sielen ontfangen
Schriftuer
Alsmen wel doorsiet al smenschen gangen
855[regelnummer]
tloon stelt den toon // meest inde kercken
de meeste dooling coompt uuijt de grootste Clercken
dier wil op mercken // vinttet so goet ront
hoverdij is nu ter tijt inde werrelt geen sont
daer christus tallen stont // ongesijmileert
860[regelnummer]
van ons niet dan Ootmoedicheijt en begeert
Een Coning te sijn / hij negeert // hier op doch siet
seggende mijn rijck en is van dese werelt niet
want versmaetheijt en verdriet // hebbense hen aengedaen
en d' alderlendichsten doot heeft hij ontfaen
| |||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Voorde Joden gestaen in alder mismaecktheijt
recht als een Lam in allen naecktheijt
en den geleerden dochtet noch niet met allen
870[regelnummer]
maer triep al cruijst hem cruijst hem met groot geschallen
weijnich int getallen // die Jesum beminnden
dus opent u Oogen als de wel gesinden
salmen de zalicheijt nu vinden // segget int openbaer
aen haer die van hoverdije stincken voorwaer
875[regelnummer]
Laet hooren claer // hier van u Lijeder intencije
Beijde tsaemen.
Wij vermoeden wel neen.......
Schriftuer
Stelt allen u Credentie
880[regelnummer]
sonder eijnich mentije // In godt vader gebenendijt
en In Jesum christum die ons allen heeft bevrijt
in sijnen tijt // doen hij vanden vader was gesant
en dat hij nu sidt aen sijns vaders rechter hant
blinckende als een dijament // in een weesen goet
885[regelnummer]
gelijck den vader // dese saecke bevroet
en sal van daer met voorspoet // comen seer machtich
al sijnen vijanden al / als een voetbanck leggen waerachtich
Onder sijn voeten clachtich // eer in geender manieren
want al datter wesen sal / sal christo obedieren
890[regelnummer]
Inder hellen vieren // so wel als inden hemel schoon
en al die dan Christum gehouwen hebben voor haer patroon
een goet Loon // sullen die dan verwachten
hel duijvel noch doot en sullense meer bechrachten
noch oock niet achten // dat gecroonde beest
895[regelnummer]
want tsal dan al niet sijn al heeftet wadt geweest
die godlijcke geest sal hen hebben verniet
dus kinderen blijft stantachtich wadt u geschiet
goods woort aensiet hebt daer In consolatij
Tschoonste voorwaert.
900[regelnummer]
Sal dan geroeijert worden alle plantacij.
binnen swerrelts fondacij // dat den vader niet heeft geplant
wadt sullen wij dan houwen alhier int Lant
dat sonder schant // staende sal blijven
Bedeckte Commer.
905[regelnummer]
Isser wel ijet datmen godt mach toeschrijven
van smenschen bedrijven // met macht wel vraegen
Jootsch / heijdens zarasijns / tis te beclaegen
datmen in desen daegen // nu uuseert
Tschoonste voorwaert.
910[regelnummer]
Wadt wortet thans door tgelt geconquesteert
die van godt geleert // is nergens geacht
Schriftuer
Daerom Leijt deen blinde dander
| |||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+En sij vallen beij inde gracht
want smenschen macht // is ijdel voor godt
maer om te comen tot het eijnde en slodt
sullen wij sonder spodt // u doen bekinnen
920[regelnummer]
den Lesten brieff.....
Tschoonste voorwaert
verdoeming. der sielen.....
Schriftuer
Scherpt wel u sinnen
925[regelnummer]
ick bidt u uuijt minnen // alle drie sijnse een
tlants bederving maeckt mistroostich den menschen gemeen
dat doort tgemeen // en benautheijt van harten
want sij vinden haer troosteloos binnen swerrelts desarten
wadt mach een meer smerten // dan sijn selffs schaeden
930[regelnummer]
en dan niet te preecken // twoort der genaeden
so drijft deen quaeden // dander voort
want den heer seijt / en tis een grouwelijck Woort
verstaet t' rappoort // ten waer ons godt had gelaeten
sijn saet Als sodoma en gomora waeren wij verwaeten
935[regelnummer]
hoort noch alle staeten // dit seijt den propheet
Ick sal een honger senden Ick wil dat ghijt weet
dat de menschen wijt en breet // haer sullen vercloecken
om broot van Lande tot Lande te soecken
in Allen hoecken niet om tbroot matariael
940[regelnummer]
maer om twoort goodts als princepael
verstaet mijn tael // u salicheijt isser in gelegen
maer tsal tot geene plecken worden gecregen
tsal worden verswegen // en bij weijnich becant
wadt staet den mensch dan voorde hant
945[regelnummer]
segt met verstant // anders dan van godt verscheijen // sijn
twelck is verdoemimg der sielen
Bedeckte Commer
Och hoe sal ick doch bereijen // mijn.
verclaert sonder verbeijen // fijn. is Intencij
950[regelnummer]
om godt te behaegen..
Tschoonste voorwaert.
Dat is oock mijn begeeren........
Schriftuer
Met volcomen Credentij......
955[regelnummer]
sonder presentij // eniger gesichten // ijet
van ijmagie om u gelooff daer op te stichten // siet
godt sal sulcke verlichten niet in sijn bedroven
want salich sijnse die niet sien en geloven
want wij christenen behoven // niet sulcken gedruijs
960[regelnummer]
Ga naar margenoot+maer alleen te geloven in tbloedige cruijs
Jesu Christij gebenendijt
Bedeckte Commer
| |||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||
965[regelnummer]
Ga naar margenoot+O schristuer nu ghij bij ons sijt
tot der aenhoorders proffijt / wilt ons niet beswijcken
en wilt ons helpen stellen een spel der rethorijcken
hebbende een gelijcken // nae een vast gelooff goet
Schriftuer
970[regelnummer]
Rethorijckelijck dat woordt mijn verheuchden doet
dus u binnen spoet / broeders scherpt wel u sinnen
den cracht des gelooffs sullen wij u speelwijs doen bekinnen
Een Jootsche vrouw.
Och Ick een vande bedruckte onder tfirmament
975[regelnummer]
Ick ducht mijn Leven is op een endt
wadt gae Ick beginnen
O almogende heer u sij allen dingen bekent
uwen stercken geest sticht in mijn Innocent
dat ick met sinnen
980[regelnummer]
mijn Lijen mach draegen nu niet ick en weet te vinden
enigen troost bij medecijns dies therte van binnen
geheel gaet verteeren
al dat ick ter werrelt heb connen winnen
heb ick vermeestert / dies mij de tranen rinnen
985[regelnummer]
sonder faeijlgieren
over mijn wangen / maer ten can mijn niet salveren
twaelff Jaeren heb ick mijn gesontheijt moeten ontberen
Als een maentsuchtige vrou
Jae seer miserabel heb Ick moeten laboreren
990[regelnummer]
bij de menschen om den cost te pracktizeren
Ick niet en flouw
maer ken machs niet Langer doen dies heb ick rouw
och waeren de menschen malcander getrouw
wadt noode waert
995[regelnummer]
Maer Lacen neen sij / en voort te bedden leggen Ick grouw
want hulp en bijstant ick weijnich crijgen sou
dit mijn thert beswaert....
Oprechte Inspiracie
Laet staen u claegen mijn vriendinne expaert
1000[regelnummer]
mijn oprechte Ispiratie danckelijck aenvaert
sonder twijffelen ijet
want u claegen mijn boven maeten vervaert
dus dat u Ledt mijn uuijt Lieffden verclaert
misselijck watter geschiet
Jootsche vrou
Mijn gedaente geeft probatie dit wel bespiet
men soude uuijt mijn putten druck en verdriet
sou ick niet claegen
In xij Jaeren heb Ick gehadt mijn gesontheijt niet
| |||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+met der vrouwen sieckte belaen // vaet mijn bediet
dit doet mij versagen
alle meesters geven mij over hoort mijn gewaegen
1015[regelnummer]
en mijn sieckte vergroot // van dage // tot daegen
dit is mijnen den noot
Ick heb niet te verteren / en mijn vrienden en maegen
die comen niet eens oock nae mijn vraegen
in mijn wederstoot..
Oprechte Inspiratie
Een meester Isser gecomen seer groot
valt hem te voet en bidt hem devoot
ghij crijcht sanacij
hij toont hem dominateur over allen sieckten snoot
1025[regelnummer]
Ja hij verwecktse die daer sijn doot
sonder falacij
maer ghij moet hem toebetrouwen sonder dubbatij
soude u geschieden sijn goedertieren gracij
en tsal wel gedijen
1030[regelnummer]
hij doet den bedruckten geen confudacij
dus onversaecht gaet tot hem om consolacij
wilt om niemant mijen
Jootsche vrou
Wonder heb Ick gehoort van hem in corten tijen
1035[regelnummer]
hoe dat hij hem so vriendlijck gaet vlijen
bij die / die sijnder behoeven
dus wil Ick darwaerts en claegen hem mijn Lijen
Ick twijffel niet off hij sal mijn verblijen
dit darwaerts sonder toeven
1040[regelnummer]
can Ick slechs tleeckt sijn cleet raecken dats mijn geloven
sijns Lichaems ick coom uuijt mijn swaer bedroeven
van stonden aen
want anders blijff Ick mijn Leven Lanck verschoven
Ick en mach niet Langer arbeijden oft sloven
1045[regelnummer]
dus stel Ick mij te gaen
Oprechte Inspiratie
Ghelooft mijn / hij sal u van u sieckte ontlaen
dus treet derwaerts sonder beraen
hij is niet verde van hier
1050[regelnummer]
tversoecken can u Imnners niet schaen
ghij sult noch hooren alte soeten vermaen
uuijt sijnen monde fier
Jootsche vrou
Nu dits nae Jesus tot den meester goedertier
1055[regelnummer]
want sijn Leeren sijn goet en hij is sedich van manier
dus hoop ick schier bij hem te comen fijn
want door hem mijn sieckte sal haest wechgenomen sijn.
Beij Binnen
| |||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Jhesus met sommige Apostelen ende seijt
O wee u werrelt van schandalisacij // quaet
in desen tijt siet
nochtans ist van noot / wel mijn relacij // vaet
1065[regelnummer]
datter schandalasaci geschiet
even wel waert beter verstaet mijn bediet
dat hen waer gebonden
een molensteen aenden halsch / en so geworpen inden vliet
den werckman der sonden
1070[regelnummer]
o' schaepgen verloren hoe gaern had Ick u gevonden
maer Ick sorch ghij sijt verpledt
oft verbeten vande felle bijtende honden
die daer soecken tvedt
tscheppsel nu tegens sijn schepper hem sedt
1075[regelnummer]
vrijmoedich en coen
sij menen hen te vertaelen met de wedt
Ga naar margenoot+maer dat sij verwoen
op mijn woorden en wercken die ick gae doen
die wedt sulckx niet en leert
1080[regelnummer]
want die wedt wil niet dat op ijemants quaet vermoen
soude sijn gegrondeert
hoe veel te mijn / de wedt ijemant persequert
sonder actie der misdaden
maer hier op wordt weijnich geconsidereert
1085[regelnummer]
hoe soudemen den menschen raden
compt tot mij alle die sijn beladen
ick vertroost u ter noot
met een salige spijse / weet Ick u te versaden
Ick segt u bloot...
Twrouken van Achteren de. Cleeren raeckende / Jesus seijt
Wie heeft mij daer geraeckt met harten devoot
doet mijn bedijet
want Ick voelde datter een cracht van mij uuijtschoot
1095[regelnummer]
door sulcken aenstoot
hoe wel Ick sie niemant niet
Een discipel. bij hem sijnde
Meester hier biet u niemant eenich verdriet
wie soude u beswaeren
1100[regelnummer]
dus neempt toch danckelijck datter Is geschiet
aenhoort mijn verclaeren
Meester Petrus Apostel seijt
Meester hier tgeschiet u door tgedrang der schaeren
dees reden wel smaeckt
1105[regelnummer]
de Luijden connen hen selff niet bewaeren
elck een u gaeren genaeckt
| |||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+
Tvrouken te voet vallende te voet seijt
1110[regelnummer]
O heer nu sie ick dat alle ding bekent u sonder waen // is
u goddelijcke siencij
den noot dwang mijn tot datter gedaen is
ghij hebt de Intelligentij
want daer Is niet verborgen voor u prudencij
1115[regelnummer]
Ick ging mijn daer toe pijnen
om u cleren te raecken o' euwige potencij
want ick ging verdwijnen
u gracij heer quam mijn terstont beschijnen
so dat Ick ben genesen
1120[regelnummer]
tgelooff dwang mij daer toe niet om verfijnen
Loff heer van desen
Jhesus
Dochter u gelooff heeft u en wilt niet vresen
gesont gemaeckt claer
1125[regelnummer]
gaet In vreden Laet den vader sijn gepresen
van u voorwaer.
Binnen.
Tvrouken
Loff prijs en eer sij u mijn hemelsche vaer
1130[regelnummer]
door u groote genade
aen mij door Jesum uwen soon getoont eenpaer
eer Ick hem bade
Loff prijs en danck moet hem geschien voor dees weldaden
van allen monden
1135[regelnummer]
dus wil Ick thuijswaert gaen eer tvalt te spaede
tot deser stonden
want Ick ben heel cloeck en van sieckten ontbonden
Pausa
Tschriftuer
1140[regelnummer]
Vrienden nu heb ick u hier doen mercken // merckelijck.
de cracht des gelooff voor u tenegaer // claer
Bedeckte Commer.
Ick hoop tsal ons Inden geest verstercken // sterckelijck
dat ghij ons hier hebt doen mercken // merckelijck
Tschoonste voorwaert.
Daer nae begeren wij wel te wercken // werckelijck
thert ontfonckt mijn van binnen twelck was door misbaer // swaer
schriftuer
Vrienden nu heb Ick u hier doen mercken merckelijck
1150[regelnummer]
des cracht des gelooffs voor u tenegaer // claer
reguleert u Leven hier alle eenpaer // naer
so vastelijck te betrouwen sonder dubbiteeren
gelijck dese vrou heeft gedaen voorwaer // haer
quam daer naer // allen haer tsherten begeeren
Bedeckte Commer
| |||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+Ick sie dat opt gelooff wij moeten vast fonderen
sullen wij verwerven dat salige Lodt
1160[regelnummer]
die gelovigen en sal hen niet schandaliseeren
al hiel de gantsche werelt daer mede spodt
Schriftuer
T gelooff doet den mensch een werden met godt
Jae den gelovigen is alle ding mogelijck certeen
1165[regelnummer]
daer de wijsen der werrelt sijn / door haer wijsheijt versodt
waerdoor sij christum int Leven hebben bestreen
want hij strafte haer popelen en Lange gebeen
waer door sij salicheijt meenden te genieten bloot
als quaede werckluijden verworpen sij den steen
1170[regelnummer]
daert al op gefondert moet sijn / craeckt desen noot
want wij sijn alleen verlost door Christus doot
den heer onsen rechter wadt willen wij trueren
hij selffs is gecomen om den doot te besueren
om ons salich te maecken Salvater genomineert
1175[regelnummer]
is godt met ons wie sal ons mogen contrelueren
die sijnen eenigen soon niet heeft gespaert dit grondeert
maer hem voor ons allen gegeven met begeert
heeft hij dan met ons hem ons niet alle ding gegeven
van wien sal tegens goods vercoornnen sijn geappelleert
1180[regelnummer]
godt is die rechtvaerdich maeckt hier int Leven.
wie is die de verdoeminge sal aencleven
Christus Jesus ist die gestorven is en verresen
die oock tot de rechter handt sijns vaders sidt verheven
de welck oock voor ons bidt Laet staen u vresen
1185[regelnummer]
Christus is onse voorspraeck so wij Lesen
wiens bloet voor ons roept om genade tallen stondt
dus al u sorchvuldicheijt broeders Lechgt in desen
door Jesum christum hebben wij een toeganck tot den vader goet ront
daerom sonder twijffel en betrout het woort uuijt godes mont
1190[regelnummer]
gesproocken / geen ding en mach u hinderlijck sijn
godt draecht sorch voor den zijnen nae schriftuers Oorcont
onthout betrout tis der zielen medecijn.
Beijde tsaemen. B.T.
Wij dancken u ons deels......
Schriftuer.
Onthout dit van mijn......
keert nu elck naer huijs en wilt hier op gronderen
blijft volstandich ten eijnde vreest druck noch pijn
den geest gods sal u dan wel breder Leeren.
1200[regelnummer]
Ga naar margenoot+waer door ghij alle temptatien sult affweeren.
Tsohoonste voorwaert
Hier mede uwen Oorloff broeders vol eeren
neemptet in tgoede datter is verhaelt
Bedeckte Commer.
| |||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||
Ga naar margenoot+u Langer te vertoeven wij niet en begeren
hier mede uwen Oorloff broeders vol eeren
schriftuer
1210[regelnummer]
Doorsiet de schristuer u verstant sal vermeren
Om te verstaen dat wij Pellicaenisten hebben vertaelt
Bedeckte Commer.
Hier mede uwen oorloff broeders vol eeren
neemptet int goede datter is geschiet
1215[regelnummer]
en hen bevolen die noijt en heeft gefaelgeert
en die altijt toont sonder beswijcken
Ga naar margenoot+dat sijn t Trouw Moet Blijcken
finis Het spel Lang in dicht
/912/ Regulen
1220[regelnummer]
Par Trouw Moet Blijcken.
| |||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||
|