Het fragment van de Limburgse 'Tristant en Ysolt'
(2013)–Anoniem Tristan– Auteursrechtelijk beschermd2 De verdaagde hulpVor alle míne mage
sold ic hen halden ímmer, Ga naar voetnoot27
so dat ic heme nímmer
mínen dienst nontsegede, Ga naar voetnoot29
30[regelnummer]
swar hît joch op legede. Ga naar voetnoot30
Di hoge koníng ArtusGa naar voetnoot31
heft degene in sínen hus. Ga naar voetnoot32
Dar wil ic helpe suoken’.
Tristant sprac: ‘Wildis ruoken, Ga naar voetnoot34
35[regelnummer]
so hebdi helpe vunden. Ga naar voetnoot35
Swat wi gedienen kunden, Ga naar voetnoot36-37
[dies] ware wi u geriet’.
‘[Her]r, íne verspreket níet
[unde] verdienet gerne Ga naar voetnoot39
40[regelnummer]
[mi]nes níet tomberne’,
[spra]c hi, ‘dies ic gere’. Ga naar voetnoot41
‘[...]n, died u gewere’, Ga naar voetnoot42
[spra]c Tristant, ‘helpe morne’. Ga naar voetnoot43
[Di g]ene sprac echt met torne: Ga naar voetnoot44
45[regelnummer]
‘[Gi tie]d mí op vergevene. Ga naar voetnoot45
[Gin]e komt te mínen levene Ga naar voetnoot46
niet rechte, dunket mí. Ga naar voetnoot47
Mar Tristant, levede hi,
di konde mí geloven. Ga naar voetnoot49
[Vertaling] Meer dan al mijn bloedverwanten
zou ik hem steeds in ere houden,
zodat ik hem nooit en te nimmer
mijn dienst zou onthouden,
30[regelnummer]
waar hij deze ook maar van mij zou verlangen.
De edele koning Artur
heeft helden in zijn paleis.
Daar wil ik hulp zoeken’.
Tristant antwoordde: ‘Als u het wenst,
35[regelnummer]
dan hebt u hulp gevonden.
Welke dienst we ook maar zouden kunnen
verrichten, daartoe zouden we bereid zijn’.
‘Heer, ik wijs het aanbod niet af
en zou het graag door wederdienst terugbetalen
40[regelnummer]
zonder me eraan te onttrekken’,
zei hij, ‘zo wens ik het’.
‘[Ik ben het], die het u inwilligt’,
zei Tristant, ‘[ik] help morgen’.
De andere antwoordde heel boos:
45[regelnummer]
‘Uw poging mij op te vrolijken is nutteloos.
Uw zorg om mijn levenssituatie
komt te laat, denk ik.
Maar Tristant had mij [direct], als hij
nog leefde, van hulp verzekerd.
|
|