De ton vol vrolykheid(1803)–Anoniem Ton vol vrolykheid, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een droevig Lied, van een Zwitzer die zyn trouw aan een Edelmans dogter presenteerde, en zy die niet willende aannemen, zo heeft hy haar alleen buiten in 't veld vindende, verkragt, en is daar over met den zwaarde gestraft. Stem: Ik ben een arm Pelgrim ziet. Wat benne wy slegte minnaars dom. Die somtyds langs de weg gaan dwaalen, Hoe ligtelyk plukken wy een schoone blom Die ons doet nederdaalen. Nu heb ik een Edelmans dogter bemint, Dat is myn alzo groot hartzeere, 'k Heb haar myn trouwt je menigmaal aange-dient, Maar zy wou nimmermeere. [pagina 65] [p. 65] Ik heb 'er gezwooren eenen eed, So ik haar kryg onder myn handen, Het waar schoon lief ofte leed, Ik zou haar brengen in schande. Nu heb ik haar buiten al inne dat veld Alleenig naar myn zin gevonden, Alwaar ik haar met groot geweld Haar eertje heb geschonden. Dat meisje viel op bey haar knien, Begon zo droeviglyk te kermen, Syn hert dat was zo hard als steen, Hy wist van geen ontfermen. Nu heb ik myn booze wil volbragt, Dat valt my nu helaas indagtig, 'k Heb my van te vooren niet wel bedagt, Helaas nu valt zy klagtig. 's Morgens vroeg als 't was schoon dag, Myn Kapitein kwam naar my vraagen, Doen ik 'er nog inne myn ruste lag, De deur werd opgeslagen. Nu moet ik een gevangen man zyn, Sitten op een zo hoogen tooren, In boeijen en slooten, gy doet my pyn, Ik geef den moed verlooren. 's Morgens vroeg zonder respyt, Men hoore de ravelje slagen, De Zwitzer wierd buiten de poort geleid, Een uurtje voor den dage. Sy bragten hem voor het geregt, Alwaar veel Fransche waren. Myn Liefje die my te minnen plagt Komt my ter dood bezwaaren. Het is 'er myn Vader en Moeder geen schamd Dat ik zo ver hier kom verzeilen, Ik ben 'er gebooren uit Zwitserland Van hier driehonderd mylen. [pagina 66] [p. 66] Hy trok zyn beste kleederen uit, Hy zei, houd daar myn vroome soldaaten, Dat schenk ik u voor de laatste buit, Myn trouwe kameraaten. De Zwitser moest knielen voor dat graf, Men zag het bloeding flazwaard blinken, Zy houwden hem daar zyn hoofdje af, Zyn jong leven zag men krenken. Oorlof dan gasten wie gy zyt, Ey wilt dit lied dog wel onthouwen, Ik sterf hier voor geen schelm of dief, Maar om 't gerief van een Jongvrouwe. Vorige Volgende