De ton vol vrolykheid(1803)–Anoniem Ton vol vrolykheid, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een zoet Minnaars-lied. OFlora ydel is u roem, Met waarheid kunt gy niet getuigen Dat de Beitjes zuigen, Honing uit een bloem: Gelooft het Honing beitje leeft, Niet uit de zoetste bloemtjes die gy geeft; Maar door de Nectar douw! En lipjes van myn vrouw. Waar op als zy lest lag in ruft, Een honing beitje kwam gevlogen, Heeft haar mond gezogen, En met een gekust, Zoo koom ik even op het slag; Daar ik 't Beitje aan haar lipjes zag, [pagina 11] [p. 11] Daar 't op en neder vloog, Den Honing douw uit zoog. ô dagt ik, zoete Hooning dief? Nu zal u Flora wis vordoemen, Mits gy zuigd voor bloemen, De lipjes van myn lief, Dis met meer zoetheid zyn vermengt, Als wel de roosjes zyn van douw bespreugt, ô Docht ik op dit pas, Die ook een beitje was. Dat ik een Honing beitje waar, Ik zou het strooyen huis verzaaken: En myn Nesje maken, In 't gekrulde hair, 't Geen zwiet om haar gekloofde kin, En storte daar de zoete Honing in, Hoe kost ter Wereld myn, Een liever Nesje zyn. Vorige Volgende