| |
| |
| |
Zesde Gesprek.
Zoon. Noch naauwlyks eenigzints bekoomen zynde, van de aandoeningen, welke het voorige Gesprek by my hebben te weeg gebragt; koom ik by U, Moeder! om 't Vervolg dier Franschen Gruweldaaden te verneemen. Dan in 't voorig Gesprek zeide gy, Marat, Lid der Nationaale Confentie, ik meende dat het een Nationaale Vergadering was?
Moeder. Deeze Nationaale Vergadering had zich te deezer tyd ontbonden, en plaats gemaakt voor eene anderen, onder de Tytel van Nationaale Confentie, uit 750 Leden bestaande, 't meerendeel geformeerd uit de doldriftigste Jacobynen, waar toe men zelfs buitenslandsch Leden gekoozen had, als eene Paine, een Americaan, schryver van het in Engeland verbrande werk, de zogenaamde Rechten van den Mensch, en meer anderen. Dan | |
| |
de Roberspieren, Marat, de Egalité (Hertog van Orleans) met noch eenige, waaren de dryfveeren van 't Spel, en deeze hadden beslooten een omkeering dier Nationaale Constitutie, die door de Nationaale Vergadering daar gesteld was, te bewerken, de Koninglyken waardigheid geheel te vernietigen, en, volgens 't voorstel van eene Concordet, Frankryk tot een Republiek te hervormen, dan hier in, zelf onder die, die 't eertyds met de Nationaale Vergadering, in de beteugeling van 't Koninglyk gezag, eens geweest hadden, tegenstanders vindende, huurden zy eene troep Moordenaars, misleide 't Volk, zettede de Koning gevangen, en bereikte dus hun oogmerk, met de Koninglyken waardigheid afteschaffen, en Frankryk voor een Republiek te verklaaren. – Had de Nationaale Vergadering uit een hoop Fortuin- en Eigengrootheidzoekers bestaan, deeze Nationaale Confentie niet minder, daar deeze Regeerders, van dat Land, uit alle Classe van Volk gekoozen waaren. Eene Gozewinus de Mortude, voorheen Mostaardman, naderhand Lakenkoper, heeft men de Presidentiaale Stoel zien bekleeden; verders vond men onder dezelve een Slagter, een Waschman, een | |
| |
Metzelaars knegt, en meer diergelyken Handwerkslieden, bevinden zich onder hen. Zie daar de reden waarom ik Nationaale Confentie, en niet Nationaale Vergadering, zeide.
Z. Ik heb het zeer wel begreepen. Dan welk was het Lot der Koninglyken Famielje?
M. Een allerschrikkelykst lot. Ik heb U gezegt, dat dezelve in de Tempel, 128 trappen hoog, opgeslooten wierden, dat men dezelve het geschonden Lyk van de Princesse de Lamballe, haar Bloedverwanten, deed beschouwen; men deed boven dien hen alle tort aan. Marat begaf zich naar de Tempel, en zeide, tegen dien Vorst: ‘dat hy van een slegt Koning, nu noch een goed Burger konde worden, zo hy aldus onder de Natie wilde verkeeren;’ dan hier geen antwoord naar zyn zin op ontfangende, klaagde hy de Confentie, dat alle de Koninglyke waardigheden in de Tempel noch te zien waaren, en de Koning noch hoopten hersteld te worden, dus men het op een andere boeg wenden, en beschuldigingen tegen dien Vorst en deszelfs Gemalin inbragten. Om hier in wel te slagen, wist men het Volk aantezetten, om op de te rechtstelling van | |
| |
dien Vorst aan te dringen. Intusschen dat een Persoon een geheime kast in de Muur der vertrekken van de Thuilleries aanwees, die hy daar alleen zoude hebben gemaakt, en in dewelke men een menigte Papieren vond, daar 's Konings hand opstond, zynen Aantekeningen en Zegels aanwaaren; toen was men klaar, en men stelde een Decreet van beschuldiging tegen dien Vorst op, deed al de Huizen rondsomme de Tempel wegbreeken, eenen diepen graft omgraven, om alle goede verstandhouding te benemen, die dien Vorst met zynen vrienden zoude kunnen hebben, en men door Commissarissen, die niet dan met hem spottede, hem liet bewaken; verders ontnam men hem alle scherp, Pen, Inkt, Potloot, Papier, enz. hem als Crimineelen behandelende, dus voortgaande, in hen alle smaad aan te doen, scheide men, met geweld, de Vorst van zynen Vrouw, Zuster en Kinderen, hem in een akelig vertrek opsluitende. Hartbreekende was deeze scheiding, de Koningin smolt weg in haaren traanen, de Dauphyn, Madame Royaale, alle schreiden, en Madame Elizabeth was ontroostbaar; dan de Vorst behield zyne bezadigde moed, en daar men hen van elkanderen afrukte, zeide hy: ‘Laat ons geduld nee- | |
| |
men, wyl het dus moet geschieden.’ Deeze scheiding kunt gy hier nevens in Plaat afgebeeld zien. – Dan toen de Vorst in 't akelig vertrek trad, welker Vengsters met papier toegeplakt waaren, en 't zeer duister en klein in was, verschrikte hy, en wilde terug treeden; dan men deed hem spoedig begrypen, dat hy geen keuze had; doch op 't aanhoudend smeeken van de Vorstelyke Famielje, stond men den Vorst, van tyd tot tyd, toe, dezelve te mogen zien en spreeken, in 't byzyn der Commissarissen. Te deezer tyd braaken eenige dieven in 't Koninglyk huis, een gedeelte der Kroon steelende, twee derzelve wierden gevat; doch men heeft nimmer van dezelve verder eenig gewag hooren maaken. Het overschot der Kroon en Scepter, en al wat tot de Koninglyke Cieraaden behoorden, wierden, om geld van te maaken, verkogt, of naar de Munt gezonden. Even hier na gaf men de Vorst kennis, dat 'er een Acte van beschuldiging tegen hem was opgesteld, en hy zich den 11. December, voor de Balie der Nationaale Confentie moest vervoegen, om zich te verdeedigen. Die dag gekomen zynde, was alles in de Wapenen, en hy wierd,
| |
| |
Troost der Elendigen, in klaagen en in treuren,
Is, in het aakeligst Lot, elkander op te beuren.
Dit Lot waar Lodewyk met zyn Gezin vergund;
Dan 't snood gebroed, dat op hun ondergang steeds munt,
Dit snood gebroed, steeds doof voor zuchten, klaagen, schreiden,
Besluit Vorst Lodewyk van zyn Gezin te scheiden.
| |
| |
door de Maire Pethion, en noch twee anderen, in een koets afgehaald. Voor de Balie verscheenen zynde, stelde men hem 70 vragen voor, en liet hem de Papieren van beschuldiging zien. Hy antwoordde met een onvoorbeeldelyke vrymoedigheid. Van de meesten zaaken had hy geen kennis, anderen waaren hem 't geheugen ontglipt, en omtrent anderen verdedigde hy zich ten volle, verzogt, by 't eindigen van 't Verhoor, Copy van de beschuldigingen, en dat hem twee Advocaaten mogten worden toegevoegd. Hier over gedecreteerd zynde, stond men het toe, en de Vorst verkoos twee Rechtsgeleerde, tot zynen Verdedigers; dan een derzelve zich excuzeerende, bood zich de waardigen Grysaard, d'Malesherbes en de Deceze, zich in zynen plaatze aan, die, met de Advocaat Tronchet, met die Vorst raadpleegende, hem op den 26 Dec. toen dien Vorst andermaal, als toen in een koets met blik beslagen, naar de Nationaale Confentie geleid was, op 't sterkste en kragtigste verdedigde, daar den Vorst noch eene treffende Aanspraak byvoegde. Dan wat kon eene verdediging helpen, voor eene, die alreeds veroordeeld was? dat bleek, wyl men de Papieren, ter zyner ontschul- | |
| |
diging dienende, niet naar zag, op toegezonden wichtigen Verklaaringen, geen acht sloegen; de Papieren, ter zyner volkomen ontschuldiging, door Bouillé en B. Merville, uit Engeland, hen toegezonden, verdonkerende; dus men de Vorst weder naar de Tooren geleiden, en men vervolgens voortging met het nemen der Decreeten, ter veroordeeling van dien Vorst. De dag van den 18. Jan. 1793. was hier toe bepaald, wanneer het opgezet Gemeen in groote getallen voor de Zaal der Nationaale Confentie verscheen, en, dreigende, om het Doodvonnis van Lodewyk Capet, dus noemde men den Vorst, riep, dus veele uit vreeze stemde, waar op Roberspiere de Spreekstoel beklom, en deeze drie vragen ter stemming voorstelde.
I. | Is Lodewyk Capet schuldig aan hoog verraad? |
| Waar op, by uitwyzing der meerderheid van stemmen, het Antwoord was: |
| De geweezen Koning is schuldig. |
II. | Zal het Vonnis, al of niet, ter bekrachtiging aan het Volk worden overgegeeven? |
| Antw. Niemand dan de Confentie zal hem Vonnissen. |
| |
| |
III. | Tot welk een straf zal men hem verwyzen? |
| Antw. Hy zal tot de doodstraf verweezen worden. |
De Koning Appelleerende aan de Natie, verwierp men het Appel, den 19. en den 20. Jan. na dit genomen besluit, ging men over tot de bepaaling der tyd tot de uitvoering van het Vonnis, 't welk weder, by opneming der stemmen, binnen 24 uuren, bepaald wierd, waar by men decreteerde, dat van dit alles den Koning kennis zoude werden gegeeven, en aan de uitvoerende magt gelast, het zelve ter uitvoer te doen brengen.
Z. Dus Lodewyk de XVI. volgens de gemaakte Wet der Nationaale Confentie veroordeeld wierd?
M. Integendeel, tegen en met schending van hunne eigen gemaakte Wetten. De Wet vorderde twee derde der stemmen, en zie hier de opneming der stemmen en oordeel dan of aan de Inhoud der Wet is voldaan geworden.
297 Voor een Opsluiting en Verbanning. |
2 Voor een Gevangenis. |
20 Leden waaren wegens Commissie afweezig. |
16 Leden ziek. |
| |
| |
10 Weigerde te stemmen. |
3 Zonder reden weggebleven. |
----- |
348 Stemmen. |
392 Stemden voor 't Vonnis des doods. |
23 van deeze wilde nader bepaling. |
1 Sloeg een uitstel van Vonnis voor. |
2 Wilde zulks tot na den Oorlog verschuiven. |
Oordeel nu, of Lodewyk de XVI. volgens, of tegens, hun eigen gemaakte Wet, is gevonnisd geworden?
Z. Volgens deeze Aanteekening was het een zeer geringe meerderheid van stemmen, dien het Lot van dien ongelukkigen Vorst beslisten. Dan liep dit alles in één Zitting der Confentie af?
M. In drie Zittingen, die den 18, 19 en 20 January plaats hadden, zo als ik U reeds heb aangetoond, en die door de onstuimigheid der bloeddorstigen gruwelyk waaren, onder de geen die men als Hoofdmoorders en doorzetters van het Moordplan beschouwen moet, en zich by 't geven hunner stem, de Moordzucht van hun hart deeden zien, was eene Roberspieren, Marat, Danton, Chabot, Robert, Fab're, d'Eglantine, Beutabale en le Gendre, waar onder een was, | |
| |
welke voorstelde, de Koning in 83 stukken te hakken, en aan ieder Departement van Frankryk een gedeelte van de ontzielde romp te zenden. – Dan, onder alle de geenen die tegen de Koning stemde, was 'er geenen, die, zelfs onder zyne Medemoorders, meer afgryzen verwekte, als Monsieur de Egalité (Hertog van Orleans), die de kragt van 't bloed verzakende, mede tegen de Koning stemde, en toen hy zag dat zulks afschuuw verwekte, zeide hy, met een Forsche stem: ‘Ik heb gemeend myn pligt te moeten doen, zonder aan iets anders te denken, en verklaar Lodewyk Capet schuldig; thans stem ik, dat zyn Vonnis niet aan de bekragtiging des Volks zal onderworpen zyn;’ verders mede voor de doodstraf stemmende; ja men verhaald van dit Monster der Natuur, die in de maand September over tafel zittende, alreeds het bebloede hoofd van zyn Nicht, de Princesse de Lamballe, zonder aandoening had kunnen beschouwen; dat deeze op den avond van den dag op welke de Koning ter dood gebragt is geworden, hy eene Prachtige Maaltyd aan gelegen had, op welke hy alle de geenen, die tot de dood des Konings ge- | |
| |
stemd hadden, had doen nodigen, doch weinigen verscheenen, ja hy ging zo verre, dat hy 't bloed der Bourbons verzakende, zeide: ‘men zegt dat ik een Koetsiers Zoon ben, wel nu, het zy zo, ik noem het my een eer, een braven Sans Cullot te zyn,’ – dan de gevolgen zyner wandaad zyn reeds ysselyk voor hem, hy wierd van alle kanten bedreigd, dorst zich by naar, om niet vermoord te worden, in het openbaar niet doen zien, heeft aanvallen van Razerny moeten door staan, is van zyn eigen Zoon miskend, en in verdenking geraakt zynde, dat hy naar het bezit der Kroon stond, welke hy zyn Bloedverwant van 't hoofd gestooten had, heeft de Nationaale Confentie hem doen vatten, en de beschuldigingen beweezen wordende, is hy alreeds den 5 Juny, mede geguillottineerd. – Zie daar, myn Zoon! het gedrag van dien snoode Bloedverwant, van welke ik U, in ons tweede Gesprek aantoonde, dat hy de Koning raadde te blyven, en hy voor des Konings veiligheid borg stond.
Z. Dit is Gruwelyk! dan voleindig U verhaal.
M. De Koning, door zynen Advocaa- | |
| |
ten reeds gedeeltelyk voorbereid tot de slag, die hem te wachten stond, ontvong de Gedeputeerdens der uitvoerende magt, welke hem, de inhoud der genomen Decreeten bekend kwamen maaken, met een bedaarde en kloekmoedige houding, hen een geschrift ter hand stellende; waar in hy (1.) Om een uitstel van drie dagen, om zich tot God te bereiden, verzocht. (2.) Om eene Biechtvader, die hy noemde en ten (3.) om, geduurende dien tyd, vry met zyne Famielje te mogen omgaan; – deeze hier niet op kunnende antwoorden, gaven het in handen der Nationaale Confentie: ‘geen uuren, geen uuren’, riepen eenige doldriftigen, en dus werd het uitstel van drie dagen verworpen, dan men hem een Biechtvader toezond, en zy 't laatste verzoek toestonden. Elk die eenigzints een aandoenlyk gevoelig hart in zynen boezem draagt, zal zich zeer ligt een schets van 't aandoenlyk Toneel der ontmoeting, van dien Vorst, en zynen in traanen wegsmeltende Gemalin, zynen bitter weenende Kinderen, en troostelooze Zuster maken kunnen, eene byeenkomst, waar in het laatste, het eeuwige vaarwel van de bestorven en bleeken lippen vloeyen moest, eene byeenkomst, | |
| |
welke eene scheiding tot in eene eeuwigheid ten gevolge moest hebben, welke scheiding onherroepelyk stond te geschieden. – ô Gy, die door het algemeenen Lot van alle stervelingen, U eene waare Gade, uw Kroost, eene zorgdragende Vader, welke gy en uw Kroost waarlyk van harte minde, van uw zeide zaagt wegrukken, hoe treurende vertoonde zich niet U noodlot! – hoe treurende moet dan niet het noodlot van Frankryks Koningin, haare Telgen en Famielje geweest zyn, dus van haar Gemaal, haar Vader en haar Bloedvriend, door de hand des Beuls, die gereed stond hem te treffen, en zyn Moordtuig reeds wettede, gescheiden te worden! – Een gedeelte der nacht word aldus doorgebracht, wanneer den Vorst verzocht zich voor een wyl te verwyderen, hen met drift noch eenmaal omhelzende, en zich als van hen scheurende, vertrok, zonder immer hen weder te zullen aanschouwen. Met eene bedaardheid leide hy zich een weinig ter ruste neder, genoot eene zachte sluimering, en in de Morgenstond ontwakende, kleede hy zich, gaf zyn Testament, nevens zyne beveelen, aan zyn bediende Clery, welke hy gebood zyne ontschul- | |
| |
diging te maaken, dat hy geen nader bezoek by zyne Gemalin had komen afleggen, wyl het hem onmooglyk was, de vernieuwing van het Tafereel der voorige avond te kunnen wederstaan, dat hy zynen vuurigste smeekingen voor hen ten hemel opzond, waar by hy een doosje met hair van zyne Vrouw, van zynen Zuster en Kinderen, nevens de Ring van zynen vinger voegde, om dezelve aan zyne Gemalin ter hand te stellen, en na aan Malesherbes en du Chesne, door een geschrift en aanbiedingen van eenige kleinigheden, welke dien Vorst zich verbeelde dat noch aan hem stonden, zynen dankerkentenis, voor hunnen diensten en getrouwheid, aan hem gedaan, en zyne bediende Clery mede zyn Erkentelykheid te hebben betoond, deed hy, door deeze, zyne hairen in een krul opsteeken, en de tyd van het noodlottig uur naderende, kwamen twee Officiers de Gendarmerie hem afhaalen, wanneer zyne Majesteit kloekmoedig zeide: ‘ik ben gereed’, en trad met zyne Biechtvader naar beneden; dan het vertrek der Koningin voorby komende, hoorde men van daar 't geroep: ‘De Beulen! Beulen! myn Vorst! myn Vorst!’ – De Vorst beneden gekomen | |
| |
zynde, trad in de koets, alwaar men eenige stemmen: ‘Genade, genade!’ hoorden roepen; men reed voort, naar het aakelig Moordtoneel, door de ryën der geschaarde Nationaale Guardes, die ten getallen van 60,000 in de Wapens stonden. Onder de weg was de Koning in een diepe aandacht, en 'er heerschte een doodsche stilte. Voor 't Schavot gekomen zynde, trad hy 't eerst uit de koets, en moedig het Schavot optreedende, zyde zyn Biechtvader tegen hem: ‘Zoon van den zaaligen Lodewyk, vaar ten hemel.’ Hier wilde den Vorst tegen het Volk spreeken, en zynen onschuld doen zien, dan den Commandant der Nationaale Guardes, Santerre, zeide: ‘Geen reden, geen reden, volvoer de Wet!’ deed de trommels roeren, waar op het spreeken onverstaanbaar wierd, en men de om genade roepende stemmen smoorde, en de Vorst zeide: ‘ik ben verlooren.’ De Vorst zich ontkleed hebbende, wilde men hem het hair afsnyden, daar hy zich tegen kantede, doch men ging daar mede voort, toen men hem wilde binden, weigerde hy zulks, dan men zeide: ‘zulks moet geschieden,’ volvoerde het, stiet hem op de Plank, deed het nekblok val- | |
| |
len, dat te naauw zynde, door zyne knelling, den Vorst een schreeuw deed geven, de Valbyl viel, dan trof niet, zo dat de Beul hem met geweld nederdrukken moest. In zyne laatste ogenblikken, zeide de Vorst: ‘ô Hemel, weest myn ziel genadig!’ Dus stierf Lodewyk de XVI. den 21 Jan. 1793. des 's morgens om 10 uuren. Den Beul vatte het hoofd by de Hairen, het Schavot daar mede rond loopende, en 't aan het Volk vertonende. Zo als gy hier in Plaat afgebeeld ziet. Terwyl de Nationaale Guardes hunne Hoeden op hunne Bajonetten, om hoog staaken. Veele omstanders doopte hunnen Doeken in 't bloed, schepten 't bebloede Zand op, terwyl anderen de hairlokken, het staartlint, en de kleederen, voor eene hooge prys van den Scherprechter kogten, met het hair hunne borst vercierden, en 't met traanen besproeiden. Zyn ligchaam wierd vervolgens in een Mande in een Kar staande geworpen, en na het Magdalena Kerkhof gevoerd, aldaar in een Graf, 6 voet wyd en 12 voet diep ingestord, het zelve verders met ongebluschte kalk opvullende.
Z. Verspreide zich geen treurigheid op dien dag door Parys?
M. Integendeel, de Schouwburgen en Bals gingen openlyk hunnen gang, alschoon
| |
| |
De Moordzucht zet, van stap tot stap, haar treeden voord,
't Voegd by een Burgeren, nu ook een Koningsmoord;
Wie moet op het gezicht van dit Tafreel niet beeven!
Een Vorst, om zyn gedrag voorheen van elk bemind,
Die zynen Godsdienst eert, een waare Menschenvrind,
Doet men op 't Moordschavot, onschuldig, wreedlyk sneeven.
| |
| |
het gerucht zich verspreide, dat Madame Royale, Dochter des Konings, door de schrik overleden was. Zie daar, myn Zoon! de ysselykheid der woede, en Tiranny der Fransche Jacobynsche Party, U in 't kort, naar waarheid, voorgesteld. Een Party, die het op de ondergang van alle Vorsten en Grooten der Aarde heeft toegelegen, en overal, in alle Ryken, haaren zendelingen had, een Corps Vorstenmoorders huurden, die, door een Tandmeester, zynen Pruissische Majesteit van kant zochten te helpen; doch dit mislukkende, door de hand van een andere Verrader, met een Kogel op hem deeden schieten, zo dat zyn Paard onder hem dood bleef. Die door een Kok zynen Sardinische Majesteit hebben willen doen van kant maken, dat door deeze Moorder zyn dood mede mislukte. Die den Keizer Leopoldus den II. hebben doen vergiftigen, en aan dezelve Moorder schreeven, waarom hy zo lang wachtede, om den tegenwoordigen Keizer Franciscus de II. mede van kant te helpen; doch welke Moorder ontdekt zynde, gevat is geworden. Enfyn, een Party, die, in alle landen, de grootste Gruwelen aanrichtede, en naar geen reden of billykheid, noch dreigingen, gehoor | |
| |
gaven; want of de Gezant van Spanje, eenige dagen uitstel voor Lodewyk de XVI. verzocht, ten einde zyn Hof te mogen schryven, men hoorde daar niet na; en schoon zyne Pruisische en andere Mogenheden, aan hunne Nabuuren verzochten, dat aan de zulken, welke hunne handen aan dien Vorst en zyne Huisgezin sloegen, geen schuilplaats in hunne Landen of Coloniën mocht gegeeven; maar dezelve agtervolgd en ter straffen overgeleverd worden; niets kon hen daar in tegen houden, daar zy op nergens acht sloegen; ja de Godheid zelf niet ontzagen, de Geestelykheid geheel willende afschaffen, met de Godheid en Godsdienst de spot staaken, openlyk leerende, dat men een Eerlyk man kan zyn, schoon men een Atheïst en Godverzaaker is.
|
|