om een of andere reden naar je toe hebt gehaald. Omdat de ander je fascineerde, aanvulde, inspireerde, omdat je je op onverklaarbare wijze meteen op je gemak voelde bij de ander of tot elkaar veroordeeld was door omstandigheden.
Bestaat er eigenlijk een equivalent van de coup de foudre voor vrienden? Un coup d'amitié? De eerste keer dat ik mijn vriendin Cin zag, in de aula van de toneelacademie, was ik compleet gefascineerd door die jonge vrouw in haar hemelsblauwe jurk met de grote bos rode krullen. Ik wist meteen dat ik bij haar wilde zijn, dat ik haar vriendin wilde worden. Ze had een artistieke charme waar ik als Brabants groentje alleen maar van kon dromen. Gelukkig bleken we in dezelfde klas ingedeeld te zijn. Haar heb ik langzaam naar me toegehaald, bijna verleid, maar dan op vriendschapsniveau. Ik wist dat ik zo op het eerste gezicht geen indruk op haar had gemaakt met mijn gebrek aan stijl en mijn introversie. Maar langzaam maar zeker heb ik mijn geest als een landkaart voor haar open gevouwen en groeide ons contact uit tot de meest intieme, intense totaalvriendschap die ik heb gekend. Een vriendschap in de geest van Montaigne, die in een van zijn zeer persoonlijke essays, ‘Over vriendschap’, de symbiotische vriendschap tussen hem en zijn vriend La Boétie heeft beschreven: twee zielen die wel één leken. Cin en ik deelden alles: onze levens, onze diepste gevoelens, geheimen, gedachten, onze spullen, soms zelfs onze vriendjes: alles.
Bestaat er eigenlijk een equivalent van de coup de foudre voor vrienden? Un coup d'amitié?
Onmogelijk, volgens Montaigne. In hetzelfde essay stelt hij zonder omhaal dat vrouwen niet op dezelfde diepe manier in een vriendschap met elkaar verbonden kunnen zijn als mannen. Hij schrijft hierover: ‘Bovendien missen vrouwen eerlijk gezegd doorgaans het vermogen tot zo'n vertrouwelijke gedachtewisseling, die de voedster is van deze heilige bond; en het lijkt wel of zij mentaal niet opgewassen zijn tegen de beklemming en de dwang van zo'n duurzame verbintenis.’
In eerste instantie maakte deze passage me woest: patriarchale onzin en een grove onderschatting van de verregaande, ook lichamelijke intimiteit die vrouwen met elkaar delen. Juist omdat vrouwen meer verbaal zijn ingesteld en een grotere behoefte hebben dingen met elkaar te bepraten, wordt er veel en tot in detail met elkaar gedeeld. Mijn vriend praat naar eigen zeggen nooit over ons seksleven met zijn beste vrienden, terwijl dat onder vrouwen heel normaal is. Films, boeken, ruzies, gesprekken bij de therapeut: alles wordt besproken.
En toch, ergens voel ik dat mannenvriendschappen, vooral op hogere leeftijd, duurzamer zijn, met minder verloop, hoe graag ik ook het tegendeel zou wil-