binnenstad, onder het goedmoedig oog van uitbaters die het wel geinig vonden dat er in hun zaak gefilmd werd en geheel onkundig waren van de verdere verhaallijn.
Na enige tijd begon de artistieke inspiratie van Poes op te drogen, ook omdat hij de inkomsten uit zijn hobby overschat had, maar intussen was de aard daarvan toch doorgedrongen tot de bevolking. Toen hij er helemaal mee ophield stond Loeloe dan ook bekend onder de zangerige bijnaam de Hoer van Poes, en die naam raakte ze niet meer kwijt, zelfs niet nadat ze zich in een nachtelijke ruzie, waarbij de halve havenbuurt betrokken raakte, van hem had losgemaakt. Veel indruk maakte bij die gelegenheid haar belofte dat zij hem enkel met behulp van haar nagels van ogen en mannelijkheid zou ontdoen, mocht hij ooit nog haar pad kruisen.
Van huis uit heb ik een zekere angst voor vrouwen als Loeloe. Ik hield dus op alles voorbereid mijn woordenboek (het Latijnse, van Muller, 1921) stevig vast, terwijl ik de druipende gestalte welkom heette. De priester keek zittend in de Chesterfield toe, liet zijn mond openhangen, was zoekende maar had nog geen woorden gevonden. Doch lag onder de bank en hield een poot voor zijn ogen.
Ik gaf Loeloe de gelegenheid zich af te drogen en om te kleden in de badkamer. Even later kwam ze binnen, gehuld in een broek en een trui waar ik al jaren uitgegroeid was. De boorden had ze omgeslagen en ondanks deze hobbezakkerige kledij zag ze er betoverend uit. Ook de priester, hoorde ik aan het stokken van zijn adem, was geheel bevangen door haar aanblik. Glazig is het woord dat zich opdringt bij ons kijken.
‘Ik kan je niets aanbieden,’ zei ik, om de benauwde stilte te doorbreken, ‘mijn keuken ligt onder de waterlijn.’
‘Maakt niet uit,’ zei Loeloe, ‘ik heb op de badkamer al wat gedronken.’
‘Het water,’ zei de priester, ‘liegt er niet om.’
‘Het water,’ zei het meisje, ‘is het zuiverste element.’
‘Hoe moet het nu verder met deze stad?’ wierp ik op. De priester trok zijn wenkbrauwen op en keek naar zijn tenen.
Het meisje zei: ‘Een nieuwe stad, dat is het beste. Door al dat water zakt straks de hele boel in elkaar. Laat maar gaan. Een nieuw plan, met schone gebouwen, vol zuiverheid en duurzaamheid. Zie je het voor je?’
‘Vijfhonderd monumenten,’ zei de priester, ‘vijfhonderd monumenten naar de ratsmodee. Dat kun je niet menen.’
‘Wat toch is de tovermacht van uw bedrijf?’ vroeg ik de priester met honingzoete stem, die ik wel moet inzetten in gevallen als dit, omdat ik nu eenmaal vervuld ben van achterdocht, een gezond fenomeen, dat geef ik toe, maar niet altijd