Tirade. Jaargang 57 (nrs. 447-451)(2013)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 11] [p. 11] Leo Vroman Drie gedichten Donderdag, 3 oktober 2013 Verwacht mij, liefste, niet van pijn in het huilen van de wind te horen huilen als een kind vanwege het Verdwenen Zijn. Van alles wat ik niet meer zeg, van al mijn verzen ongeschreven zal niets over zijn gebleven en zelfs weg is weg, maar als je mij daardoor niet kan vinden, liefste, vind mij dan in het ritselen van dorre blaren kolkend in hun zachte storm alsof zij samen vacht en vorm van mijn gedachten aan je waren. [pagina 12] [p. 12] Donderdag, 12 september 2013 Dit heb ik al vaker gezegd. Ik denk haast elke keer als ik een vers heb voltooid en weggestuurd of weggelegd: ziezo, dat doe ik nooit van mijn leven meer. En na een of twee nachten dan begint het weer met een onschuldige gedachte in de vorm van een regel woorden. Dan zet zich dat onverwachte of zelfs ongehoorde rijmwoord er vlak onder vast. En waarachtig, het past. Geen wonder, want niet alleen daar maar overal past alles aan elkaar. [pagina 13] [p. 13] Dinsdag, 17 september 2013 Nacht, ik mocht je stilte al horen maar ik mag nu bovendien je duister duidelijker zien dan ooit tevoren. Zo voel ik nu mijn dood zowat met stilte als een zachte wang, en duister als een weke wang, desnoods van tranen nat. Sentimenteler kan ik niet, maar dat hoort bij groot verdriet dat nog niet is gebeurd. De Eeuwigheid die ik verwacht is dan een suikerzoete nacht die naar frambozen geurt. Vorige Volgende