twee plaatsen verder in mijn rij zat, herinnerde me er in een mailtje aan dat op de website van ons bedrijf foto's van alle afdelingschefs stonden. De url stuurde hij mee - met een knipoog als het ware. Natuurlijk was dat een grap! Ook al werkte ik nog maar een paar dagen voor dit bedrijf, onze website kende ik natuurlijk. Maar ik wilde het niet nakijken. Daarvoor kon het me onvoldoende schelen. En de onduidelijkheid over zijn identiteit interesseerde me meer dan naam en positie, waarmee ik vervolgens toch niets had kunnen beginnen. Ik noemde de witte man met de witte hond uiteindelijk Mr. Dog - zomaar, voor mezelf, om zijn ongewone verschijning een passende naam te geven.
Hoeveel waarde het bedrijf hechtte aan het onderscheid tussen werknemers en freelancers bleek al bij mijn kennismakingsgesprek. Als freelancer moest ik bijvoorbeeld beslist geen hoop koesteren op een carrière bij Media Consult Austria, luidde de nadrukkelijke boodschap van meneer Weser, de personeelschef. Het werk als freelancer was namelijk geen springplank naar een andere, dat wil zeggen hogere functie. Dat was niet de bedoeling. Overigens, zo zei hij voorzichtig, voldeed mijn cv toch al niet volledig aan de profielschets van een freelancer.
‘Hebt u een baan waar u van kunt leven, meneer Höfer?’
‘Eerlijk gezegd heb ik mij tot u gewend omdat... ik op zoek ben naar zo'n baan.’
Meneer Weser zuchtte nauwelijks hoorbaar en maakte duidelijk dat het bedrijf in het algemeen de voorkeur gaf aan studenten tussen de twintig en vijfentwintig jaar. Deze moesten vooral met het oog op de weekenddiensten flexibel met hun tijd om kunnen gaan, bovendien een uitgesproken belangstelling hebben voor het opdoen van werkervaring naast hun studie, bij voorkeur niet financieel afhankelijk zijn van deze baan, dus bij voorkeur een studiebeurs krijgen of nog bij hun ouders wonen die hen financieel ondersteunen, en het meest ideale was als dit alles samenviel.
Uiteindelijk kreeg ik de baan toch, hoewel ik op geen enkel punt voldeed aan het ideale profiel van meneer Weser.
Mijn leven zag er namelijk als volgt uit: ik was vijfendertig, mijn dochter ging net voor het eerst naar school, waardoor het voor mij ook geen zin had nog langer thuis te blijven. Na een halfslachtig studentenleven van vijftien jaar besloot ik dus mijn studie innerlijk af te sluiten en er naar buiten toe eindelijk een punt achter te zetten. Ik was getrouwd met een dierenarts die in hetzelfde semester als ik met de studie diergeneeskunde was begonnen en me na de kortst mogelijke studietijd dagelijks met mijn falen confronteerde in haar vlekkeloos lopende praktijk. Niet bewust, niet opzettelijk! Integendeel. Als het aan haar had gelegen, had ik ook haar assistent kunnen blijven, rekeningen opmaken, hazenbuikjes