Rob Verschuren
Al die tijd
Ik heb het graf zelf gegraven. De eerste meter was zwaar werk. Daarna ging het makkelijker. Kleine Louis wilde het niet doen. Niet met twee weken vorst in de grond, zei hij. In Lauze kon een graafmachine het kerkhof op. Daar lag ze even goed, of niet dan? Maar ik wilde dat ze hier zou liggen, achter de muur met het mos. In de schaduw van het oude kerkje op de heuvel, waar je de camping in het dal kon zien. ‘U gaat uw gang maar, monsieur Robert,’ zei kleine Louis. ‘Ik begin er niet aan, maar u gaat uw gang maar.’
Daarna was ik een tijd het noorden kwijt. Ongewassen kleren, zwarte tanden, ongeknipte teennagels, dat soort kwijt. En drinken. Soms dronk ik met andere mannen. Ze zeiden dat ik een nieuwe vrouw moest nemen. Zelf hadden ze een vrouw. Ergens. Thuis. Ze zouden eens voor me kijken.
Gaston kwam op een avond. Het vroor. Er waren bloemen geweest, ze waren dood. Ik had vlinders gezien en bijen. Ze waren weg. Ze deden maar. De winter was vroeg dit jaar, zei Gaston. Waar hij voor kwam, zei Gaston. Hij had thuis drie dochters die oud aan het worden waren zonder man. Als ik eens kennis wilde maken.
Een van de drie was niet lelijk of randdebiel. Het was zondagmiddag. Ze zaten naast elkaar op de bank in de keuken van Gaston zijn boerderij. Zo kwam Fabienne. Een familiecamping heeft een vrouw nodig. Ik hakte bramen en sleedoorn van een jaar weg. Ik schilderde nieuwe borden. De camping had nu de naam die in de grafsteen was gebeiteld. In mei begonnen de gasten te komen. Ze waren oninteressant die zomer. Het eerste jaar hadden we vrienden gemaakt. We hadden tot diep in de kristallen nachten rode wijn gedronken op het terras onder de sterren, waarover de geur van de kamperfoelie dreef als het parfum van een femme fatale. Nu waren het vooral Franse families. Fabienne was populair bij de ouders en de kinderen. Ik hoorde ze de hele dag ratelen. Ik zag ze kijken. Wie is die man? Ik liet haar doen. Ik was goed voor haar en haar familie. Ik kocht Gastons wijn al kon ik dezelfde kwaliteit goedkoper bij de coöperatie halen. Ik liet haar zusters