Twiet is onrustig
Twiet loopt over een begraafplaats, had ze zin in, maar de doden boeien haar niet. Ze maalt om Fuut en Fuut alleen.
‘Het kerkhof?’ zei hij vanmorgen, terwijl hij zijn hoofd al schudde. Hij ging niet mee, het was wel vakantie, maar hij had een hoop te doen. En toen nog eens, verbaasd: ‘Het kerkhof.’
‘Je bent er een beetje buiten je tijd.’
Met zulke mooipraat moet je bij Fuut niet aankomen.
‘Dat is geen filosofie, hoor,’ zei hij prompt als tegen een kind. Hij had zijn lippen getuit voor een kus, maar ze had hem weggeduwd. Ze waren zonder afspraak uiteengegaan.
Door de bladeren valt een schuine baan licht waardoor Twiet in het zonnetje wordt gezet en een merel op het pad aan het kwinkeleren slaat. Haar onrust verscherpt tot hunkering.
Zij houdt van Ajax, hij van Feyenoord, dat is het. ‘Geen woorden maar daden.’ Nee, dat was het niet.
Er vormt zich een boodschap in haar hoofd. ‘Ik maak straks spaghetti carbonara. Kom je eten?’
Boven dier en mens vertakken de bomen zich en daarboven trekt een kudde schapen en olifanten naar het oosten om straks goed te zitten voor een spectaculaire zonsondergang.
Twiet pakt haar mobieltje en tikt haar boodschap in. De merel vliegt naar een tak voor een nieuw lied - ‘Fing fiung fing.’ Zo mooi ze kan, fluit Twiet terug. ‘Fuut!’
Hij is er al als ze thuiskomt. ‘Hoe kan dat nou,’ zegt hij. ‘Terwijl ik trapte was er dat lied, “De Heer is mijn herder”, de melodie dan, zo lang geleden. Snap jij dat?’