Tirade. Jaargang 55 (nrs. 437-441)(2011)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 18] [p. 18] Eva Gerlach Over de onmogelijkheid van een einde 2 Hij schopt tegen een steentje met in zijn voorvoet de berekening van hoe in wreef en tenen zo te mikken draaien en kantelen dat het nu en nu onophoudelijk in beweging blijft. Het is de klik, het breken van de val gat in de tijd, de diefstal van herhaling hij klopt zolang het tikt tegen zijn schoen. [pagina 19] [p. 19] 3 Zwaluwen lucht op lucht af, buikwit eeuwig zwevend je ene oog in het andere uit hier op de lege plek tussen bomen waar dood zijn bek houdt, ‘eeuwig’ een gastheer is, vrolijk en gul met zichzelf en met lucht - van de wind leven ze, knife edge langs bladeren, keutels, oren; tijd een vorm uitgespaard in wat opengaat rondom (vleugels, blad, lucht); je blijft erin, je bent onsterfelijk in zomaar zwaluwen. Vorige Volgende