Kijk naar de grond en blijf daarnaar kijken. Erg duidelijk is het niet wat je daar ziet. Dat geldt voor de hele foto; een beetje schatgraver zet door. Daar ligt dus een Perzisch tapijt, en dat is precies wat de dichter voor mij inmiddels zelf in zijn diepste wezen was geworden. Zelfs uit het vale zwart-wit van de foto komt de zinderende abstractie van het Oosten naar voren, omdat je weet dat een tapijt die in zich heeft.
Leopold is een tapijt, een Oosters weefsel waarin de wereld in het klein is gevat, een kleurenkaart die boeiender is dan de wereld zelf.
Het woord ‘kleinood’ valt regelmatig in zijn werk. En woorden als ‘kruik’ en ‘lila’ en ‘roos’ en het telwoord ‘duizend’, waar je onwillekeurig duizend-en-één van maakt. En ‘Cheops’. En ‘zefier’. ‘Kleinood’ staat al meteen in het eerste kwatrijn van zijn vertaling van de Rubaijat, een kaleidoscopisch flonkerend dichtwerk, dat Omar Khayyam in zijn elfde eeuw aan een droom te danken zou hebben.
In de twee eerste regels van het negende kwatrijn in Leopolds vertaling komt het beeld van een tapijt wel akelig dichtbij:
Wij gaan en komen en de winst is waar?
en weven draden en het kleed is waar?
Ik sla mijn prachtige uitgave van L.H. Leopold, Verzen (Brusse/Van Oorschot, 1977) dicht en vraag me af hoe de verandering van een dichter in een tapijt in hemelsnaam tot stand heeft kunnen komen.
De verklaring moet zijn dat ik langzaam maar zeker van de sokken ben gedacht door Borges en half ben gaan denken vanuit zijn hoofd. Borges is de ongeweten hoofdwever van een kleed waar ook hijzelf deel van uitmaakt, en waar, in een mooi hoekje, Leopold te zien is, en overal en nergens, opgeslokt door het hele patroon, ik. Wij vormen met elkaar een gelegenheidstapijt, al ben ik misschien de enige die het ziet, aangestuurd door, nogmaals, Borges, mijn Sesam-open-u.
Dit zijn de zes wevers, tevens de zes draden, van het tapijt:
1) | Omar Khayyam en zijn Rubaijat, elfde eeuw. |
2) | Edward Fitzgerald die er in 1854 een Engelse vertaling van maakt. |
3) | Borges' vader, Jorge Guillermo Borges, die op zijn beurt weer een Spaanse vertaling maakt, van die Engelse neem ik aan. Het is nu eind negentiende of begin twintigste eeuw. |
4) | Leopold die er ongeveer in diezelfde tijd zijn jambische, perfect rijmende, fraaie Nederlandse vertaling van maakt. |