iets over zichzelf vertelt, kan ze er geen touw aan vastknopen omdat een moeder haar kind nooit kan zien zoals het is, maar het altijd zal zien als haar kind.
Kennissen, collega's, uitgevers, Facebookvrienden, LinkedIncontacten, genegeerde Hyves-vrienden zullen hun schaarse echte gesprekken met mij kunnen voordragen als een voorbeeld van de wijze waarop ze met mij omgingen en verzwijgen dat het tevens het enige is dat ze met me hebben meegemaakt.
Geheime aanbidders zullen zwijgen. Vijanden houden gepast hun mond. In een of andere krant zal een gefrustreerde columnist eindelijk wraak durven nemen omdat hij nooit de waardering kreeg als schrijver die ik in zijn ogen onterecht wel kreeg, maar die sneer zal hij verpakken in zogenaamd respectvol eerbetoon.
En wat zou ik willen dat ze zeiden? Wat is er zo belangrijk dat nog gezegd moet worden als het tijdens mijn leven niet al gebleken is zonder er een woord aan vuil te maken?
Mijn kleinkinderen zullen voor de microfoon geroepen worden omdat het hen gevraagd is. ‘Dat zou oma zo leuk gevonden hebben,’ zal de zin zijn waarmee ze onder druk worden gezet om iets creatiefs naast de gesloten kist ten gehore te brengen. Waarschijnlijk komen ze met een cliché dat ze in een of andere jeugdserie hebben opgepikt. Zelf zei ik bij mijn eerste biecht dat ik van de suikerpot had gesnoept, omdat dit als voorbeeld werd genoemd door onze kapelaan. In werkelijkheid had ik de suikerpot nog nooit aangeraakt en zou mijn moeder het bovendien nooit erg hebben gevonden als ik aan de suiker had gezeten. ‘Oma was heel lief want we kregen altijd veel cadeautjes,’ kan ik een van de vier horen zeggen. En de oudste zou zich afvragen of het de bedoeling was dat hij eerlijk zei: ‘Ze kon altijd zo overdreven schrikken.’ Want hij is oud genoeg om te beseffen dat je sommige onaardige dingen over een dode niet zegt.
Misschien zullen er mensen zijn die, zoals ze ook tijdens mijn leven al doen, fragmenten uit mijn boeken gaan gebruiken om daarmee te schetsen wie ik was. Maar ik ken mijn boeken beter dan ik mijn beste vrienden en echtgenoot ken. Ik weet daarom dat je op basis van wat je uit mijn boeken citeert, tien of zelfs twintig verschillende personages zou kunnen schetsen, afhankelijk van waar je eigen voorkeur naar uitgaat.
En weet ikzelf eigenlijk wel wie ik ben? Ik kan zeggen wat ik gedaan heb, dat is gemakkelijker, maar ik vergeet snel wat ik gedaan heb. Ik moet op mijn website kijken hoeveel en welke titels ik geproduceerd heb, en de titels die er niet op vermeld staan verdwijnen geleidelijk uit mijn geheugen. Zwemdiploma's, sport-certificaten, HBS-diploma, doctoraalpapiertje, nominaties, awards en prijzen van filmfestivals, niets heb ik bewaard, want ik wist niet dat je zoiets zou moeten