Henk van der Waal
IJle gezeglijkheid
dat je bent een denkend beginsel dat
huist in het woud van je vlees, een
latente meertaligheid die is bespikkeld
met het venijn van warmbloedigheid
en ligt weg gevouwen in de duistere
nis van het vochtige frutsel van
waaruit de kloof in je wezen zo
zich als gemoed in je vast
dat aan te rillen en terug te
kaatsen tot de misère van de
is de lol die je trapt en
die je krijgt in ruil voor
Lijfelijk, fysiek, laat de mensen het maar voelen, zelf. Stort de bijna leegte over hen, opdat ze niets meer zien. De rest is pijn, ontgaat ze zeker niet. Dat het woord de nietsvermoedende passant rauw op de leden vallen mag - trap in de buik dat men bloed spuugt. Struikroversdolk, bermgoedendag. Iemand sparen? Niemand toch!