ook in haar manier van schrijven als de verstelster van haar leven. Ze wil die grenzen bewust of dwangmatig overschrijden. Ze schrijft dat ze de flagellant van de familie wilde zijn, mateloos, chaotisch en dromerig. Ze wilde zich het liefst aan gene zijde van de werkelijkheid bevinden, in ‘het voorgeborchte van het bestaan’, waar zich ‘de kinderen, goden en boeken’ bevinden: ‘Ik heb altijd een hang vertoond naar het ademloze, naar een extase die de wereld, de tijd en tenslotte ook het bewustzijn zelf opheft, en instinctief heb ik altijd gezocht naar woorden of lichamen die mijn mateloze zucht konden stuiten, mijn drift aan de grond konden zetten en me tot stilstand brachten.’ Ze wil zich (vooral in woorden en gedachten) uitleven en heimelijk door haar moeder in toom gehouden worden.
Het duurt even voor je goed tot je door hebt laten dringen dat in Godenslaap niet Erwin Mortier de verteller van de roman is, maar de oude dame Helena Demont. Dat de roman uiteindelijk ontspoort komt niet door Mortier, maar door Helena. Het zijn háár woorden, haar vergelijkingen, haar gedachten, haar dichterlijke uithalen, haar herinneringen en haar metaforen. Mortier is haar ghost writer. We krijgen te lezen hoe zij denkt, hoe zij naar mensen kijkt en haar ervaringen verwerkt.
Als schrijver van de roman had Mortier er natuurlijk voor kunnen kiezen om zo dicht mogelijk bij zichzelf te blijven, zodat er geen of weinig verschil zou zijn tussen de stem van Helena en die van hemzelf als schrijver. Dat heeft hij niet gewild. Hij wilde een personage en een karakter aan het woord laten: iemand uit die tijd, met die oorlog, uit dat gegoede milieu, met die ervaringen, met die geest en dat gevoel. Zoals hij ook op een bepaalde manier, vanuit haar gezichtspunt, over de Eerste Wereldoorlog wilde schrijven. Maar het resultaat is een hybrische roman waarin twee stemmen te horen zijn: die van Helena en die van Mortier.
Alle sterke kanten van Godenslaap komen op het conto van Erwin Mortier. De roman bestaat uit niet genummerde hoofdstukken waarin de alinea's door dubbele witregels van elkaar worden onderscheiden. Dat valt op. Witregels suggereren doorgaans dat van situatie of scène wordt gewisseld, maar dat is in Godenslaap zelden het geval. Meestal gaat de scène in de nieuwe alinea gewoon door, en dat is steeds een kleine verrassing. Op een onnadrukkelijke manier zorgt Mortier ervoor dat in deze alinea's elke keer iets gebeurt, al is het maar door zijn opvallend goed gekozen woorden. Er wordt een gedachte uitgewerkt (want Helena heeft zo haar levensfilosofie