Tirade. Jaargang 54 (nrs. 432-436)(2010)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 34] [p. 34] Lieke Marsman Gedichten Man met hoed I Ik volgde een nacht lang de rook van de stad, ik zei tegen een man die me naliep: probeer mij eens te volgen terwijl ik achter jou aanloop, kun je dan nog raden waar ik heenga? Ik las in een boek dat je, als je steeds rechtsaf slaat, altijd weer thuis komt. Maar ik dacht: wat als je begint bij een plaats die niet je huis is, waar kom je in dat geval terecht? En als je linksaf slaat - werkt het nog? Ik begon in een huis op een land dat plat was. Daar stond in een boek dat het aan de binnenkant van ons lichaam helemaal donker is. Pikzwart. Ik dacht: hoe kun je het weten als je er niet kunt kijken? Ik zei tegen de man die ik volgde dat ik naar huis moest, een licht in mijn longen aandoen. Ik kon hem zeggen wat ik dacht omdat ik iets schreef in mijn hoofd. Het was dit. Iemand gaf me een boek dat vertelde over een parallel universum dat zich op één millimeter van onze huid bevindt. Huid: de vitrage die ervoor zorgt dat onze organen geen schaduwen hebben. [pagina 35] [p. 35] De man liep rechtsaf mijn straat in. Vanuit een bovenraam op de hoek klonk een feest. Hij kwam bij mijn voordeur en draaide zich om. Hij zei: laat me met rust en lees niet zoveel boeken. Ik schreef: als ik in een parallel universum geloofde, zou het zijn waar ik mijn huis liet bouwen. Als ik in mezelf geloofde, zou ik er lachend op de bank zitten wachten totdat ik thuiskwam. [pagina 36] [p. 36] Man met hoed II Ik zal terugkeren en ik zal haast geen huid meer hebben, mijn vlees zal mijn kieuwen moeten overnemen Ik kom uit het water Hoewel ik niet uit de regen zal komen, zal ik hopen dat je me een handdoek aangeeft Ik zal geen oevers meer hebben als ik terug ben gekeerd Dag na dag stroom ik de richting van mijn gezicht achterna Met de armen gestrekt beperk ik waar ik naar kijken kan Ik zal wel moe zijn, denk ik Ik kom verwilderd terug, ik leg mijn handen op het enige stukje huid van je rug dat nog vrij is en bloot. Boven het hart dat je onder je riem draagt, naast de dolk. Vorige Volgende