Maar als ik nog een allerlaatste keer de zijvakken doorzoek, vind ik helemaal onderin een klein zwart foedraal. Er zit een plastic verrekijkertje in.
Daar ligt hij, mijn taseigenaar. Met zijn nek op de rits, ergens in een steeg. Hij heeft een mooi kraakje gezet die dag, hij heeft goed gescoord. En een laptoppie én een tomtommetje én een iPhone, alles is een keer, weetjewel. Carrièrevrouwtje was even de kinderen naar de cr? che aan het brengen. Vergat het raampje van de bmw dicht te doen. Druk, druk, druk.
Tevreden en high ligt hij door zijn kijkertje naar de sterren te kijken. Wat is het leven mooi eigenlijk, al met al. In zijn zak nog honderddertig euro, dus over morgen hoeft hij zich geen zorgen te maken. Hij kijkt naar de hemel en ziet een vallende ster. Ook dat nog. Een wens. Of is het een vliegtuig? Een vliegtuig, met onbekende bestemming.
Ineens wordt hij bevangen door een ongelofelijke dadendrang. Die honderddertig euro in zijn broekzak bieden hem schier eindeloze mogelijkheden. Hij hoeft morgen geen portefeuille te rollen of een scooter te jatten. Hij wil ook daar hoog in de hemel zijn, op weg naar Barcelona. Naar Nice. Naar een land waar de zon schijnt. Het is tijd om te gaan, dat weet hij ineens heel zeker. Hij pakt zijn tas en loopt naar het Centraal Station. Onderweg neemt hij afscheid van de stad. Van alle plekken waar hij geslapen, gestolen, gescoord, gehangen en gewanhoopt heeft. Hij neemt de trein naar Schiphol.
Ooit heeft hij in een film gezien hoe iemand een luchthaven binnenwandelde en zei:
What's the next plane outta here?
Ok, gimme a one way ticket!
Dat gaat hij ook doen. Alles is simpel. Alles is duidelijk. Alles komt goed.
Maar op Schiphol is het uitgestorven. Nergens een bemande balie waar hij zijn filmteksten kwijt kan. Alles is gesloten en donker. Het gelukzalige effect van zijn portie coke is al flink weggezakt. Hij heeft het koud en hij is moe.
Achter een lelijke plant vindt hij een plekje. Hij legt zijn nek op de tas en slaapt. Tot hij een paar uur later wordt wakker geschopt door twee agenten. ‘Wegwezen hier’. Hij sprint naar de uitgang en rent een klaarstaande trein in. Pas terug op Centraal Station realiseert hij zich dat hij zijn tas op Schiphol heeft achtergelaten.
Hij voelt zich beroerd. Het is vijf uur 's morgens. Een groep brallende corpsmeisjes fietst over het Damrak. Ze laten iets vallen. Een gele trui. Hij