Tirade. Jaargang 52 (nrs. 422-426)(2008)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 47] [p. 47] Ton Rozeman Koffer onze relatie liep al een tijdje op zijn laatste benen we waren vijf jaar bij elkaar en als ik geld had gehad en een betaalbare woning wist om in te trekken was ik er vandoor gegaan zij had het ook met mij gehad ze had het geld om in haar eentje verder te gaan ze werkte bij de reclassering en dat verdiende niet slecht de woning was van haar ze kon doen en laten wat ze wilde dat ze me toch niet op straat zette kwam misschien doordat ze iemand nodig had iemand om aan te vertellen wat voor rotleven ze had, wat voor rotleven ze met mij had, met haar werk, wat voor rotleven ze altijd al had gehad ook voordat ze me leerde kennen ze had schrijfster willen worden ze dacht dat ze een beter leven had als ze net als ik niet iedere dag naar een baas hoefde ze zei dat ik het goed voor elkaar had: [pagina 48] [p. 48] een paar uur per dag voor de computer om mijn frustraties over haar op te schrijven en te doen of dat literatuur was en verder vooral op haar geld te teren soms ging ze voor de computer zitten om te laten zien dat het haar menens was met schrijver worden dan schreef ze flarden over de mensen die ze op haar werk sprak verhaalfragmenten vol huiselijk geweld winkeldiefstallen drankproblemen ze zei dat het op die manier toch ergens goed voor was dat ze dag in dag uit het geleuter daarover moest aanhoren ze heeft eens iets aan een collega laten lezen hij deed het werk twintig jaar en had volgens haar duizenden rapportages over halve en hele criminelen voorbij zien komen maar nooit iets dat bij benadering zo literair was als dat van haar hij zei dat ze talent had en dat ze het schrijven serieus moest nemen daarna begonnen dingen te veranderen niet dat ze meer ging schrijven of beter of over andere dingen dan haar werk het was haar houding die veranderde ze liet zich eens ontglippen dat ik [pagina 49] [p. 49] net zo ziek was als die mensen over wie ze rapporteerde een andere keer zei ze dat het onze relatie was die ongezond was ze had er problemen mee dat ik niet werkte voor mijn geld ze zei: en als het wel zo is dat je werkt voor je geld, dan onttrekt zich dat aan mijn waarneming ik zie geen geld dat op een rekening wordt bijgeschreven voortaan betaal je mee aan de huur aan de boodschappen aan vakanties aan alles ze zei dat ze niet langer voor het fonds voor de letteren wilde spelen ik dacht dat het een bevlieging was dat ze het niet meende maar toen ze de avond daarna thuiskwam van haar werk zette ze een pizza in de oven eentje geen twee als ik ook pizza wilde moest ik die van mijn eigen geld kopen koop een pizza die opgewarmd is, zei ze, want die oven is van mij, van mij alleen ik nam aan dat het voorbij zou gaan en dat ging het ook [pagina 50] [p. 50] nog diezelfde avond capituleerde ze en warmde ze ook voor mij een pizza op wel hield ze vol dat ik moest bijdragen aan de huur en zou ze een vakantie boeken zonder mij ze zou met een vriendin gaan ik vond het best de jaren dat ik van zoiets schrok lagen achter mij toch zette het me aan het denken het leek me niet onredelijk dat ik voor wat geld zorgde ik belde redacties van tijdschriften en na een paar telefoontjes sprak ik een redacteur die zei dat ik geluk had dat een van de schrijvers die had toegezegd voor een themanummer zich had teruggetrokken of ik in zijn plaats iets wilde schrijven over een koffer die op het vliegveld niet bij de eigenaar was terechtgekomen de redactie had een kar met koffers opgekocht en ik kon er eentje ophalen ik mocht zelf weten wat ik erover schreef een verhaal, een gedicht als het maar over een week af was ze betaalden niet veel per pagina maar als ik aardig wat pagina's schreef liep het toch op ik haalde diezelfde middag zo'n koffer op maar toen ik thuis vanaf de bank naar die koffer staarde voelde ik spijt [pagina 51] [p. 51] ik geloofde niet in dit soort opdrachten ik hield niet van verzoeknummers ik was geen medium dat dingen van boven doorkreeg geen Jomanda, geen Char het was al moeilijk genoeg om mijn eigen situatie te overzien zij was die avond later dan anders ze had gedronken ik had haar niet vaak dronken gezien in die vijf jaar maar nu was ze het wel een feestje van het werk het was heel ge-zel-lig geweest ge-zel-liger dan thuis maar ze was niet zo dronken dat ze die koffer over het hoofd zag ik moest haar vertellen over het idee erachter ze vond het een goed idee en wilde weten wat ik al had bedacht niets, zei ik er valt niets te bedenken het is gewoon een koffer weet je wat het met jou is, zei ze jij bent niet ge-zel-lig jij speelt nooit eens het spelletje mee ze pakte de koffer en maakte hem open begon hem uit te pakken ze zei: mijn fantasie slaat nu al op hol en ze beschreef wat voor vrouw ze voor zich zag de vrouw van wie die koffer [pagina 52] [p. 52] zou zijn geweest met ieder volgend voorwerp dat ze uit de koffer nam voegde ze iets aan de beschrijving toe of corrigeerde ze wat ze eerder had bedacht daar was ze een tijd mee bezig uiteindelijk zei ze: je luistert niet verdomme waarom luister je nooit naar mij jij bent alleen maar in jezelf geïnteresseerd later die avond kwam er een aap uit een mouw ze had iets op te biechten ze zei: herinner je je die collega die zo positief over mijn verhalen was hij en ik zijn bezig iets met elkaar te krijgen het is nog niet echt iets maar het kan iets worden ik vind dat je dat moet weten ik wil met jou verder met jou alleen maar dan melden we ons morgen wel aan voor therapie we moeten er samen voor vechten ik heb haar bedankt voor de therapie en voor het vechten ik zei dat ze vooral als ze dat zo nodig wilde iets moest beginnen met een collega [pagina 53] [p. 53] maar dat ik er het geld niet voor had om haar te verlaten en iets voor mezelf te beginnen ik vond dat ze me moest helpen met de financiën zeg maar je bent een smeerlap, zei ze, een smeerlap die alleen maar aan geld denkt dat alles is nu twee jaar geleden we zien elkaar nog af en toe en halen dan geen oude koeien uit de sloot wel vraagt ze steeds of ik iets van haar wil lezen als het af is ze zegt dat ze mijn oordeel over haar werk serieuzer neemt nu we niets meer met elkaar hebben maar tot op heden is het er bij haar niet van gekomen om tijd te maken voor het schrijven ze werkt nog altijd bij de reclassering soms vraagt ze of ik nog over ons schrijf misschien stuur ik haar dit gedicht Vorige Volgende