Het probleem is alleen dat ik niet goed weet waar te beginnen: het boek waaraan ik werk bestaat vooralsnog uit een berg losse teksten, fragmenten en aantekeningen, die dringend behoefte hebben aan een bouwplan. Elke dag neem ik een nieuwe aanloop, in de hoop op die ene quantumsprong waardoor alle puzzelstukjes opeens op hun plek zullen vallen.
Ik open een bestand, kijk er een poosje naar als een kat naar het onweer, en besluit dan dat ik vandaag maar beter iets anders kan aanpakken: ik heb de redactie van Tirade beloofd een dag uit mijn leven te beschrijven. Dat moet ook nog gebeuren. En waarom niet vandaag?
Zo begon ik dus om een uur of een aan deze tekst. Inmiddels is het tien over twee en heb ik mezelf op papier ingehaald. De dag ligt open - wat nu?
Eerst maar eens een bezoek aan het toilet. Dit soort korte onderbrekingen zijn in het zittende leven van een letterknecht van cruciaal belang: tijdens toiletbezoek, of koffiezetten, of andere huishoudelijke bezigheden, wil je nog wel eens een vruchtbare gedachte invallen. Maar niet vandaag. Ik keer terug naar mijn beeldscherm en kijk naar buiten: grijs, maar inmiddels droog grijnst de dag mij aan. Een overbuurman heeft zijn raam geopend en voert de meeuwen uit een grote plastic zak oud brood.
Het idee om deze tekst, waarin ik mijn dag zou beschrijven, ook maar meteen op diezelfde dag te schrijven, en er ook niet langer dan die ene dag over te doen, leek praktisch en aantrekkelijk. Maar dat schept een eigenaardig probleem, want hoe moet je het schrijven van een tekst beschrijven? Kan dat eigenlijk wel?
Toen ik begon, was het nog eenvoudig: er waren al enkele uren verstreken, waarvan ik verslag kon doen. Maar sinds ik mezelf heb ingehaald, gebeurt er niets anders dan dat ik deze tekst zit te schrijven, die zichzelf nu hinderlijk voor de voeten loopt..
Ziehier, geachte lezer, de wondere wereld van het schrijven: op dit moment bestaat mijn dag uit het schrijven van deze zin, die nog niet weet waarheen ze op weg is, derhalve bij elke komma aarzelt (bieden zich geen interessante zijpaden aan?), en dan maar weer doorloopt, terwijl ze zich nu toch een beetje begint te schamen voor haar ontstellend naakte, doelloze voortschrijden zonder dat zich ook maar de schim van een gedachte aandient, laat staan de bliksem van een verrassend beeld om uw welwillende aandacht te belonen, zodat zij uiteindelijk ten einde raad blindelings en met verdubbelde snelheid voortijlt naar de verlossende punt. (Nooit over het schrijven