enveloppe, die niet op reis zal gaan en nimmer bevlekt, gedeukt of verfrommeld zal raken. Een voorbeeldige enveloppe, onbestaanbaar. De smetteloze enveloppe van Roeland zal nooit door de gleuf van een brievenbus worden geduwd om vervolgens naar beneden te vallen en in het pikkedonker terecht te komen tussen tientallen andere enveloppen: doorsnee witte en bruine, grote en kleine, gewatteerde en kartonnen. Zo'n specifieke enveloppe, radertje in het wereldomspannend netwerk van brievenversturende mensen, door het leven getekend, want bezoedeld door mensenhanden en met inkt bevlekt, zo'n enveloppe schilderde Roeland niet. Laat staan dat zijn enveloppe ooit zou zijn hergebruikt en opnieuw geadresseerd om bomen, energie en geld uit te sparen: een recidivist die na zijn eerste nog een tweede, en eventueel derde reis maakt. De enveloppe van Roeland is een illusie, een ideaalbeeld. Hij heeft nooit geleefd en zal nooit leven. Zijn enveloppe is meer de platonische idee ervan, het concept, dan een individueel exemplaar met biografie. Met dit verschil dat Plato's ideeën aan hun aardse afspiegelingen vooraf gingen, terwijl Roeland uit een waaier van enveloppetypen de zijne destilleerde door reductie en abstrahering.
Kijkend naar Roelands schilderij tijdens het ontbijt, besefte ik meer dan eens hoe gemakkelijk ik vroeger aan enveloppen voorbij ging. Ze vielen me nauwelijks op, al gebruikte ik ze nog zo vaak en ontving ik ze regelmatig. De enige enveloppen die me altijd bijbleven, zijn de versnipperde enveloppen van een hoogleraar in de gedragsbiologie die zo'n hekel had aan bureaucratie dat hij de bruine universiteitsenveloppen ongeopend verscheurde en de schildpadden op zijn werkkamer als bodembedekking in hun terrarium verschafte.
Wat me bevalt aan de onderwerpkeuze van Roeland, is de alledaagsheid ervan. En dat dat alledaagse, schijnbaar banale voorwerp vervolgens bijna religieuze aandacht krijgt. Door de idee van de enveloppe te vangen in verf, zijn wezenlijke kenmerken zonder enige franje of decoratie te schilderen, door zijn buiten-, binnenvorm en contouren zo strak en helder te verbeelden, worden alle echte enveloppen daaraan als het ware ondergeschikt gemaakt en in zekere zin overbodig.
Ik begroet de enveloppe van Roeland elke morgen alsof het een levend personage betreft. Dat klinkt misschien vreemd, maar de Duitse schilder Konrad Klapheck, oorspronkelijk ook dingenschilder van schoenspanners, naai- en typemachines, noemde een van zijn geschilderde typemachines: ‘Meine Freundin.’ Ik bekijk die enveloppe als een stille huisgenoot en neem mij voor die dag net zo geconcentreerd te zullen schrijven als het doek ge-