en we uiteindelijk op het idee kwamen om papier-maché ballonnen te laten zweven door ze boven de kachel te verwarmen. Het lukte niet. Drie stortten er neer en nummer vier en vijf vlogen zo ongeveer in brand.
Roessilka /Roessalka, wie weet waar jij nu loopt en waar of je te vinden bent, wat jij nu doet en of de aarde nog onder je doordraait. Of iemand met jouw karaktertrekken nog bestaat, en wie er tegenover je zit en jou in de ogen kijkt.
Roessilka /Roessalka, met je naam sus ik mijzelf in slaap, houd ik mij voor dat je er altijd zal zijn of bent geweest, baan ik mij een weg door licht en duisternis, iedere boze bij voorbaat ontwapenend.
Roessilka /Roessalka, zodra ik mijn ogen sluit, zie ik voor mij een nachtblauwe duster, een opvlammende slaapzak, een zelfgemaakt sprei van theedoeken, een afgehaald bed dat lichtjes geurt naar schapenwol, een meisjeskamer die voor iedereen verboden toegang was, waarin je je voortdurend veilig waande.
Roessilka /Roessalka, jij weet dat ik nooit angst had voor de maan, alles zag als gulheid waarin het ronde oververtegenwoordigd was, en er geen moeite mee had dat jij zoveel omvangrijker was. Je lichaam was een ruimteschip en ik zeilde mee, de hemellichamen tegemoet.
Roessilka, ik weet nog dat we over de kermis liepen en in het reuzenrad stapten, en dat jij, Roessalka, het allemaal prachtig vond en het uitschreeuwde, uitzinnig van plezier. Eindelijk kon je vliegen, eindelijk dansen op de daken, Roessilka, mensen op hun kruinen kijken en boomtoppen schudden, terwijl ik alleen maar huiverde en me angstvallig aan je vastklampte, Roessalka.
Roessilka, niemand weet wat er aan het eind zal komen, en of wij elkaar ooit weer zullen zien, Roessalka, op de gang in een tehuis, aan de wandel als schimmen door een park, zielsverwantschap zoekend tussen zwanen.
Daarom wens ik je geluk, Roessilka, al durf ik niet te zeggen in hoeverre je mij nog mist en of je nog weleens aan mij denkt, Roessalka. Maar, Roessilka, weet wel dat ik je huisdier indertijd uiterst liefdevol heb verzorgd, misschien nog wel liefdevoller dan jij dat zou hebben gedaan of voor mogelijk gehouden, Roessalka. Waarschijnlijk omdat het zo overduidelijk met jou, Roessilka, verbonden was en zich met dit leven ineens geen raad meer wist, omdat jij daaruit verdwenen was, Roessalka.
Zo heb ik me met het klimmen der jaren met ons afscheid verzoend,