een ander sterft’ even strafbaar is als de persoon die deze wens vertaalt in handelend optreden met de dood van het slachtoffer tot gevolg. Volgens Backstrom is zeker dat ieder mens sterft, en is het, nu absolute zekerheid omtrent het causaal verband tussen die wens, enige handeling en het daadwerkelijke overlijden toch onmogelijk is te verkrijgen, zinloos om nader te onderzoeken of die wens ook daadwerkelijk op korte of langere termijn aan het overlijden van het slachtoffer heeft bijgedragen. Iedere ‘vastberaden geuite of gedachte wens’ dat een ander om het leven komt, is daarom strafbaar op gelijke voet met moord, zo meende Backstrom.
Recent heeft zich in en buiten het Nederlandse parlement een discussie afgespeeld die sterk aan Backstroms ‘ideale strafrecht’ doet denken, zij het dat er geen belangstelling lijkt te bestaan voor diens elegante theoretische onderbouwing. Het vervolgen van bepaalde gedachten of wensen (door Backstrom gevat onder het begrip ‘zwaarwegende negatieve gemoedsgesteldheid jegens derden’, recentelijk veelal aangeduid met de term ‘doodswens’) zou volgens voorstanders echter niet - zoals Backstrom bepleitte - in de plaats treden van het klassieke, op feitelijk handelen gerichte strafrecht, het zou daar aan moeten worden toegevoegd.
Daarmee blijkt het gedachtegoed van Backstrom al enigszins actueel. Nog actueler wordt het doordat in Backstroms ongepubliceerde geschriften een pamflet is ontdekt waarin hij ook zijn eigen ideale strafrecht als ‘voorlopig onmogelijk’ aanmerkt. Volgens Backstrom leidt dit strafrecht - als gevolg van de huidige ‘armzalig tekortschietende’ stand van de techniek - tot enorme bewijsproblemen, omdat het moeilijk zou zijn eenduidig vast te stellen wat zich in het hoofd van een verdachte afspeelt. Met een zekere blijmoedigheid voorspelt Backstrom echter aan het slot van zijn verhandeling dat de mogelijkheid van het ‘elektronisch uitlezen’ van iemands gedachten rond 2030 zo verfijnd zal zijn dat de transcripties daarvan zonder meer als bewijs in de rechtszaal zullen worden geaccepteerd. Daarom zal - zo schreef Backstrom triomfantelijk - uiteindelijk het ‘ideale strafrecht’ zegevieren.
Een bizarre ontknoping kreeg het leven van Backstrom toen hij op 93-jarige leeftijd werd veroordeeld voor de moord op de vrouw die eens in de week zijn huisje schoonmaakte. Ter zitting verklaarde hij dat hij zich al twaalf jaar ergerde aan de slordigheid waarmee ze zijn studeerkamer schoonmaakte en boeken op zijn bureau dichtsloeg of verplaatste. Gedurende die jaren was