Tirade. Jaargang 48 (nrs. 402-406)(2004)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Wiel Kusters Het huis van de schilder Iets verder dan het aardbeienpaadje dat uitkwam op de Zwarte Weg, verder dan de brandnetels langs datzelfde pad, vlakbij het jachtgebied, waar het groen vol rode beestjes zat met zwarte stippen, stond het huis van de schilder hoog en steil zodat ik zag wat ‘ongenaakbaar’ was, langs de weg van Heerlen naar Kerkrade. Daar hield hij huis met tubes, kwasten en penselen op doeken zo groot als een raam. Of zou hij tekenen, vroeg ik me af, heel fijntjes tekenen op papier, spichtige lijnen in een van de kamers in een huis zo groot als een hoofd als het denkt, zich iets verbeeldt? [pagina 100] [p. 100] Met een takje schoof ik de onzelieveheersbeestjes van waar ze licht vingen, bovenop het blad, van waar ze sliepen, aan de onderkant, in een pot. Rood en zwart en groen. Thuis had mijn vader van plankjes een hutje getimmerd dat precies op de vensterbank paste. Er zat een raampje in, vijf bij vijf centimeter, met stopverf vastgezet, net echt. Daar liet ik mijn beestjes wonen. Ik legde wat groen in hun kamer en zat met hen aan het raam, zij binnen, ik buiten. Ze hadden geen stoelen, geen tafel, en waren hun eigen schilderij (voor mij), hun zwarte buikjes naar het licht gekeerd. Vorige Volgende