dichters, ze dragen voor uit hun werk en dat klinkt prachtig met het ijle gonzen samen; het hele gezelschap verstilt, en men denkt aan niets anders meer. Ook het proza wint aan intensiteit en ruimte, het lijkt zelfs wel of de spiraal, die zich door het centrum van de hoge, ronde zaal draait, het tijdsbesef van de deelnemers in zijn eigen traagheid meevoert zodat nergens onrust optreedt, of honger of dorst.
Naast de voordrachten is er altijd één centrale redevoering, waarbij de toehoorders met nadruk herinnerd worden aan hun allereerste voorgangers in het genre, de naamloze geweldenaars voor wie enkele regels al voldoende waren om eeuwenlang weerklank te vinden: niet voor niets was de Schepping hun werkterrein, gevolgd door Eden, en het vroegste Verraad. De schrijvers van de dunne boekjes slaan met vlakke hand op de tafel: nog geen zeven kolommen en alles is al verteld! - Zichtbaar zakt de spiraal door die trillingen sneller, hoog bovenin verliezen twee raven het houvast onder hun voet. Om opnieuw luid krassend op te fladderen bij de eerste pauze, wanneer alle schrijvers en dichters de trap afdraven om de positie van hun eerdere dunne boekjes te controleren: altijd weer net iets opgeschoven in de cirkelgang van de werkzame plank.
Met als volgende pauze een kleine excursie, men stommelt door naar de catacomben waar temperatuur, geur en vochtigheid de deelnemers raakt in hun diepste wezen. Want hier, waar de talloze spiralen uiteindelijk wortel schieten, bewaren oeroude schrijnen het perkament, de tabletten en de gehavende rollen van de alleroudste dunneboekjesschrijvers die, in slechts enkele kolommen per persoon, het Boek der Boeken gestalte gaven. De bastions verderop staan vol vuistdikke commentaren, verdichtsels, legenden, romans louter daaraan ontleend maar alleen zij hier, de bezoekers van deze feestelijke samenkomst, hebben net als die anonieme optekenaars aan één inktfles genoeg.
Verkwikt en geadeld gaat het de trappen weer op, en wat een weelde aan smalle tot smalste banden, in manshoge rijen gerangschikt op planken die hun wenteling soms al eeuwen geleden hebben volbracht! Met het hoofd negentig graden opzij gebogen spellen ze de titels als waren het regels van weer volgende bundels, en de schrijversnamen als een register van denkkracht: het meesterschap der ultieme beperking. En dan de uitgelezenheid van lettertype en omslag, de ruimte per bladspiegel, de kracht waarmee elke regel zijn noodzaak bewijst - zelden voelden de schrijvers van de kleine dunne boekjes zich zo solide, historisch, verenigd en sterk.
Aan het eind van de dag wordt het punt dat de vigerende spiraal dan be-