scherven, keien, stukken metaal hier smeten ze jarenlang vuil en puin, huisvuil, slachtafval en allerlei rommel van de muur.
*
Ooit gooide een man een jute zak met een kat erin van de muur de zee in. De kat wist eruit te komen, zwom naar de muur en vloog als een razende tegen de muur omhoog. Dat vertelde mijn vader. Hij zag het zelf, en de man die die zak in zee gooide, noemde hij De Nooijer. Er wonen hier veel De Nooijers. Er staan, in het telefoonboek, onder Vlissingen, wel vijftig De Nooijers! En wie weet hoeveel er niet in staan. Zoek maar eens uit welke De Nooijer het was, geen beginnen aan. Misschien was het een Van Belzen. Die zijn er ook veel. Bovendien is het lang geleden.
*
Wat mijn vader ook ooit vertelde was dat hij met zijn kameraden hier in de buurt dikwijls ging zwemmen. Ze doken van stenen bij de marinehaven, maar ook van de paalhoofden. Er waren er toen meer dan nu. Een van de jongens dook, maar kwam niet meer boven. De anderen doken en vonden hem met zijn hoofd tussen twee palen geklemd, onder water. Met grote moeite en in paniek kregen ze hem los, een oor scheurde er half af en een stuk vel met haren kwam los. Misschien hadden ze sneller en met nog meer kracht moeten trekken: het was te laat. Toen ze hem eindelijk op de kant hadden was hij dood.
*
Op een oude gravure uit zestienzoveel zie je de muur en het strand met daarop een paar galgen, de gehangenen waren voer voor de meeuwen en kraaien, de ogen werden het eerst uit de hoofden weggepikt, dat waren nog eens tijden. Op de gravure zie je niet veel vogels, je moet door een loep kijken wil je ze zien, en dan denk je dat het lettertjes zijn, kommabacillen. Op de gravure zie je alleen de galgen, palen met een dwarsbalk of met een karrenwiel erop. Geen lijken, golven sloegen de halfvergane lichamen weg, hoofdkrabben, palingen deden de rest. Of de graveur had geen zin ze te tekenen. Dat kan natuurlijk ook.