groepje châlet-achtige huizen in een besneeuwd berglandschap. De waarnemer moest hoog op de helling hebben gestaan, je keek op de besneeuwde daken van de in een plooi van een dal gelegen huizen. Dat het behoorlijk koud was, voelde je, en je wist zeker dat binnen in de natuurlijk houten huizen ‘Kachelöfen’ stevig brandden. Alleen zag je dat allemaal niet in letterlijke zin. Wat je zag, van dichtbij, was een ongelooflijk zorgvuldige compositie van met een zeer brede potloodstift geplaatste lijnen en vlakken, een soort abstrahering van de zwarte en grijze partijen in een foto, in een vlak dat in wezen wit bleef. Hoe zeg ik dit. Misschien helpt het voorbeeld van de beeldhouwer die een beeld zoekt dat eigenlijk al in de steen zit, en alleen nog vrijgehakt hoeft te worden. De zware zwarte lijnen van Marcel van Eeden helpen je de voorstelling te ontwaren die in wezen al in het wit aanwezig is. Zoiets.
Het ‘valkuil’-gevoel ontstond doordat je in de tekeningen foto's herkende, meende ze eerder gezien te hebben terwijl daar bij nader inzien misschien helemaal geen sprake van was. De besneeuwde huizen riepen bij mij ogenblikkelijk de naam ‘Davos’ op, en vage herinneringen aan ooms of tantes die misschien ‘gekuurd’ hadden in het Nederlandse paviljoen van het sanatorium daar. Of misschien had ik alleen maar advertenties gezien, of beelden van het Polygoon-journaal in een rokerige bioscoop. Of ging het om zwart-wit-vakantiefoto's van mijn bewonderde jonge oom die als enige van onze familie, voor zover ik wist, in zulke bergoorden ging skiën? Waar kwam dat gevoel van herkenning vandaan?
Het zat in elk geval in hetzelfde ervaringsvakje in mijn hoofd waar ook de beelden bij Thomas Manns Zauberberg in zaten: de balkons met witte bedden, de kabelbanen, de smetteloze sneeuw, rookpluimen boven schoorstenen.
Een vergelijkbare herkenning suggereerden alle andere tekeningen van Marcel van Eeden die ik daar zag: stadsstraten met auto's uit de jaren dertig en veertig, de suggestie van reflecterende plassen op het plaveisel, mensen met die andere manier van bewegen en die andere kleren van zestig jaar geleden - alsof Van Eeden het tot zijn programma had gemaakt alle beelden uit de jonge jaren van zijn ouders te onderzoeken op foto-achtigheid.
Ik kocht het berglandschap zonder titel, zag later werk van Van Eeden in de galerie en had de aanvechting het allemaal te kopen en er een wand voor leeg te maken. Dat deed ik toch maar niet, maar nog in datzelfde jaar maakte zich