ware de archeologische vorm is van de wereld waarin ik nog steeds leef.
Bij een achttiende eeuws vennetje in de late zon, of, omdat de natuur het nostalgisch gesproken altijd wel goed doet, bij een foto waarop de Amsterdamse Rozengracht nog gracht is en achter het paleis uitmondt in de Nieuwezijds Voorburgwal, ook een en al water, verzucht ik: was het nog maar zo. Maar een splinternieuwe nieuwbouwwijk bij Van Eeden laat mij niet zuchten maar maakt me gelukkig, zoals een herinneringsbeeld uit je eigen jeugd je gelukkig kan maken: toen was het leven nog goed, nee, preciezer: het levert de sensatie op dat het leven in zijn kern goed ìs, en dat die kern vlakbij je ligt.
Deze sensatie vind ik altijd weer verbluffend. Ik denk dat ze te maken heeft met aanwezigheid. Mijn herinneringsbeeld brengt me letterlijk terug naar een plek - ik denk altijd in termen van plaats, niet van tijd - waarop ik heel hevig aanwezig was, en dat doen Van Eedens tekeningen ook: op een of andere manier ben ik in het jeugdstadium van mijn huidige tijd hevig aanwezig geweest en door de tekening ben ik daar met een schok opnieuw. Dat hoeft blijkbaar geen letterlijke aanwezigheid geweest te zijn. De tekening bijvoorbeeld waarop een man een opgezette vogel toont aan een klein en aandachtig gezelschap rond een tafel waarop nog een paar van die vogels staan, stamt misschien uit de jaren twintig of dertig, maar die mensen, dat waren onze ouders. Het gaat dus niet per se om onze eigen jeugd, maar om de jeugd van de moderne tijd, en is jeugd niet de periode waarin alles ontluikt en geurt naar het hevigste heden?
Van Eeden tekent zich daarnaar terug en wij volgen. Naar de brede lege lanen tussen de splinternieuwe huizenblokken waar de toekomst op ons wacht met vlag en wimpel (niet toevallig is het op de tekeningen van Van Eeden altijd mooi weer). Tegelijkertijd dient zich nog een ander sentiment aan: vertedering. Het gaat tenslotte om een vorm van jeugd en jeugd vertedert. Het heden van toen is nu alweer verleden, op een of andere manier ‘weten wij wel beter’, en dat accentueert het idee van een onschuldige wereld, toen. Vertedering maar ook diepe melancholie: al die toekomst die daar nog braak ligt, is inmiddels alweer voorbij.
Nu rijst de vraag of wij niet hadden kunnen volstaan met Van Eedens voorbeelden: foto's uit tijdschriften, ansichtkaarten, etc. Het antwoord is gemengd. De uitsnede van de tekening en de naar impressionisme neigende tekentechniek zullen het effect van de foto intensiveren, misschien zelfs pas zichtbaar maken, maar in een aantal gevallen zal ook de foto al grote emotionerende waarde kunnen hebben. Het toeval wil dat ik hier een foto en de te-