Tirade. Jaargang 44 (nrs. 383-387)(2000)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 437] [p. 437] K. Michel Gedichten Groet twee Ik herinner me de plankenvloer die kraakte, de eksters in de tuin de ijsbloemen op het slaapkamerraam dat je zei, in een vorig leven was ik een aquarel, nee een witregel dat het bizongras in de fles zweefde als een zeepaardje dat ik na het tellen tot honderd ging zoeken, de laatste tree miste in het donkere trappenhuis dat de telefoonkaart vergeten in de abri langs de weg bleef steken dat in de hal van het vliegveld de lucht plots massief werd toen ik tegen een glazen wand op liep Ja, het is reuze leuk om je te verstoppen maar een ramp als je niet gevonden wordt [pagina 438] [p. 438] Groet drie Het geloken oog van de maan Het oceaanhotel om vier uur 's ochtends Hoe lang nog? en waarom ik? malen - raam na raam - de slapeloze monologen als je tegen mij geen ja ga dan maar misschien alleen door hem om te hakken kan de kersentuin worden gered ga dan maar misschien leer je dan geen nee dé manier om iemand te binden is door hem 't bos in te sturen welnee elke succesagenda weet dat niemand wint waar je nu ook bent sterkte met de tunnel die december heet De oceaan, het blauwe oog van de maan en de nacht een gestrande walvis die wacht op de vloed van het ochtendlicht Vorige Volgende