Had hij niet eens ergens gelezen dat zelfs gewone kerels, hetero's, als ze lang niet bij een vrouw hadden gekund, zoals in een gevangenis of in het leger - en God ja, ook op een boot natuurlijk - 't noodgedwongen met elkaar deden. Daar was hij mooi klaar mee, met een dolgeworden reus van een olieman, die met een halfstijve de doorgang naar de deur stond te versperren.
‘En als ik het niet doe. Als ik 'm niet laat zien,’ vroeg hij, wat doet u dan? Zijn stem bibberde. Hij verplaatste zijn handen en zag de vochtige afdrukken op het kunstleer. In een soort automatisme probeerde hij de natte plekken weg te vegen. Ver weg onder in de machinekamer was het gegier van een hulpmotor te horen. Het kleine lichtje in de schemerige hut floepte nu helemaal uit. Ook dat nog! Grote Goden, wat deed hij op dit schip!
Het gieren stierf weg, langzaam gloeide het licht weer aan. ‘If not, dan ik doe je broek van je witte reet en steek Mista Bentwood Dick erin,’ zei de olieman. Hij had zijn lippen weer opgetrokken alsof hij lachte, maar de vreemde, starende uitdrukking in zijn ogen wees op het tegendeel.
‘Ik laat hem niet zien,’ gooide hij eruit. ‘Ik zie er op geen enkele manier het nut van in.’ Mooie logica die hij er trouwens op na hield.
Het hele schip trilde toen de achtersteven hoog uit het water kwam, zo hoog dat de schroef zijn omwentelingen half in de lucht draaide. Het bonken van de schroefas was overal voelbaar. ‘God laat het schip nu zinken,’ bad hij.
‘Ik doe het verdomme niet!’ schreeuwde hij, bijna verrast door zijn eigen moed. ‘Je blijft met je poten van me af!’
De gelaatsuitdrukking van de olieman veranderde. Zijn lippen krulden verder van elkaar en zijn mond sperde zich open. Pretlichtjes glommen opeens weer in zijn pupillen. Hoge, hese lachkreten baanden zich een weg uit zijn binnenste en vulden de kleine ruimte.
‘Jij denkt dat ik een poot was,’ riep hij nauwelijks verstaanbaar door zijn onbedaarlijke lachen heen: ‘jij dacht really dat ik jou willen naaien! Oh boy, oh boy, ik wilde just that witte pikkie van jou zien.’
Hij hees zijn short op terwijl hij bleef kronkelen van plezier en sloeg zich op zijn buik.
‘Oh boy, jij was bang van mij!’
Hij lachte alsof hij uitzinnig was geworden. De hatelijke, hese klanken galmden als de tonen van een immense steeldrum uit zijn naar achteren geworpen hoofd; zijn mond wagenwijd geopend, het roze keelgat