Tirade. Jaargang 39 (nrs. 356-361)(1995)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 539] [p. 539] Pieter A. Kuyk Ik moest vandaag die weg weer over Ik was twaalf, telde hier mijn stappen van de stoeprand aan de overkant naar 't houten hekje in de heg rondom ons huis, twintig, rond getal, geen vriendje kwam eronder; op 't trottoir had je voor alles volop ruimte; geblinddoekt oversteken was een spel voor goede oren. Die heg is nu allang van steen, een ronde muur en stukken wijder; het hek erin is glanzend en van ijzer, geeft toegang tot een park; waar ongeveer ons huis was blinkt een vijver. Ik moest vandaag die weg weer oversteken, wachten tot het licht op groen, met ellebogen door beginnend rood de overkant bereiken; het hek stond open en er waren banken; van herinneringen had ik weinig last, pijn heel even, om dat gewortelde, de donderbruine staanplaats van twee eiken. [pagina 540] [p. 540] 31 Augustus 1937 De vlaggen langs de boulevard stonden strak naar land, de Koningin was jarig heel vroeg naar het strand gegaan een lege veelbelovendheid waarin we 't grijs niet zagen, om de nabijheid van elkaar, de verre meeuwen, paal 18 waar onze kleren achter lagen naakt zwemmen tot het land een streep wij stippen zouden zijn, dan keren maar we wisten het nog niet, van een onderlucht die grommen ging, schuim joeg naar wolken, kracht verspeelde, niet om ons, wat waren wij, maar in de kustlijn stonden tanden en jij was weg. Oliepakken die ons een boot in hesen een deken om ons gooiden, vloekten. De laatste twintig meter wadend naar het strand; opgewacht; ten voeten uit in eigen vel het nummer van de paal niet weten; terechtgewezen en bekeken, jij vooral. [pagina 541] [p. 541] Boven Schiphol Kom ik ooit wel van je los anders dan door dood te gaan? Ik had de tuin nog moeten doen: mij uitgebloeide zomer ruimen onkruid, luis, beschadigd gras de stenen van gekoelde woede, gruis wegvegen van 't terras je moet er straks maar niet te veel op letten; ik aai de hond, vraag hem hoe ik doen moet met de bedden of ik thee voor je zal zetten hij spitst de oren niet mijn geijsbeer stoort hem gromt hij goedig; je hangt nog in de lucht hij kan niet weten dat je komt. Vorige Volgende