iemand die de dingen gedaan heeft waar zíj alleen nog maar van dromen.
‘Toe, vertel 's!’ dringen ze aan.
Maar Simone weet niet waarover.
Na school trekken ze gearmd naar de stad, waar, op een vaste plek, de jongens elkaar opwachten. Ze zijn wat ouder dan die van school, en minder kinderachtig. Sommigen zijn van school getrapt, zoals Wesley, en vervelen zich nu. Pas net uit hun bed rekken ze zich uit als ontwakende roofdieren en jagen met hun vervaarlijk gegeeuw het winkelende publiek de stuipen op het lijf.
In het bijzijn van de jongens houden de vriendinnen elkaar angstvallig vast. Als uit één keel klinkt hun gelach op hun mannengrappen. Ze zijn met zijn allen verliefd op de donkere Wesley met zijn dromerige ogen, zijn witte tanden en zijn knappe jongleurskunsten met de stiletto. Onberekenbaar is hij wel. Zodra iets hem niet bevalt is zijn hand al bij je kraag en knijpt hij je keel bijna dicht, of je nu een meisje bent of een jongen. Maar samen staan ze sterk en ontwikkelen ze het vermogen om ook later klappen te kunnen incasseren.
Giechelend duwen ze Simone naar voren, de pilslikster.
Wesley springt overeind van de stoeprand en loopt om haar heen, geimponeerd en op zijn hoede.
‘Waar is je bril, kleintje?’
‘Ze heeft nooit een bril gehad, man!’
Simone zou hier wel wat op willen zeggen, maar haar keel is te droog. Haar knieën trillen. Haar gezicht drukt iets anders uit dan wat ze voelt, maar ze heeft te weinig voor de spiegel geoefend om te weten wàt. Ze zou haar lenzen wel willen uitdoen, want steeds als zij iemand wil aankijken beginnen haar ogen te branden.
Wesley kan zijn ogen niet geloven: als van een betoverd beeld glijden er tranen over Simones onbewogen gezicht. Hij pakt haar bij haar kin, draait haar gezicht naar links en naar rechts om te zien of hij met een levend wezen te doen heeft en herkent haar tenslotte in de niet te corrigeren tekening van haar profiel.
Vanaf dat moment vormen ze een paar.
Hand in hand, schijnbaar lusteloos, volgen ze de anderen die een spoor van achteloze vernielingen achterlaten in de avondlijke stad. Bloemperken worden vertrapt, auto's bekrast, vuilnisbakken omvergetrapt, muren be-