mus!’ Ofschoon de meikever in onze tijd al niet meer zo bekend was als toen Oom Harmen zelf schoolging, zei ons dit genoeg.
Voor geïnteresseerden volgt hier een weergave van het nachtelijk gebeuren. Ik zal me hierbij zoveel mogelijk inhouden om de lezer een overmaat aan details te besparen.
De doodgravers, gewoon de dag onder blad of andere dekking door te brengen, trekken 's nachts op voedsel als maden, slakjes en wormen uit.
Is dit alles simpel genoeg, de voortplanting heeft meer voeten in de aarde - en het is juist deze bezigheid waar de kevers bij ons bekend om staan: zo'n in het donker rondzoevende grafdelver vindt op de geur een lijk, en als het hem wat lijkt trommelt hij dadelijk een passende partner op.
Het voor de gelegenheid gevormde paar begint het kadaver vervolgens van alle zijden te betasten. Onder elkaar maken de twee een tjilpend geluid door de laatste ringen van hun achterlijf over een richel van hun dekschilden te wrijven.
Indien het kreng voor de voortplanting geschikt wordt bevonden, voert het paar met enkele andere voor de gelegenheid gevormde paren, eveneens aangelokt door de geur, zonder dralen de teraardebestelling uit. In razendsnel tempo doen ze de dode van het aangezicht der aarde verdwijnen door op de laatste rustplaats de grond schuin onder de overledene weg te graven.
Tijdens deze begrafenis wordt het lijk door de kevers zo goed en zo kwaad als het gaat opgerold. Eenmaal in de crypte aangeland wordt het gereinigd. Vogels worden op staart- en slagpennen na geplukt, zoogdieren van haren ontdaan.
Oom Harmen heeft, bij nacht vóór zijn terrarium gezeten, dat groen verlicht was om de dieren bij hun bezigheden zo min mogelijk te storen, kunnen vaststellen dat zes doodgravers zo doende in staat zijn een dode mol eendrachtig binnen twee uur onder anderhalve decimeter vrij losse bosgrond te werken.
Is het stoffelijk overschot eenmaal in de schoot der aarde opgenomen, dan laait er in de grafruimte een verwoede strijd op over de vraag wie het kreng als kinderkamer mogen inrichten. De reden dat er eerst nu ruzie om het aas wordt gemaakt is dat het zo snel mogelijk buiten het bereik van andere belangstellenden dient te worden gebracht. Daarom zullen de kevers desnoods ook overdag nog doorgraven - opdat dagdieren als die grijze en blauwe vliegen zo min mogelijk in de gelegenheid worden gesteld het kreng voor hùn larven in bezit te nemen. Immers, vliegelarven of maden komen al na twee of drie dagen uit hun eitjes, terwijl doodgraver-