het tenminste, ze spreken niet met elkaar. Misschien komt het door haar werk dat de vrienden en bekenden, jong en oud, geen hechte groep vormen, overal vandaan komen.
Ze stellen zich wel van de anderen op de hoogte, monsteren met een vlugge blik een gezicht of een kledingstuk om de onbekende band, de verhouding te schatten die de bezoeker met haar heeft.
Veel hoge hakken, zijden kousen, een bewust versleten spijkerbroek met een rafelig gat naast een costuum, antraciet met een krijtstreepje. Zwarte schoenen met veters, laarsjes, gymnastiekschoenen.
De onvermijdelijke lichte aanrakingen, een mouw schampt langs m'n arm, twee verschillende soorten parfum vermengen zich, een schoenpunt raakt mijn hiel, trekt zich terug.
De deur is bereikt, een jongeman gaat naar binnen, ik kijk naar de drempel en de vloer. Dan hef ik mijn hoofd op. Het is een grote zaal, de stoelen zijn aan de kant gezet. Mensen zitten of staan met elkaar te praten, drinken koffie, zachte gesprekken, niet te verstaan.
Op een verhoging met een kleed torent de kist boven de hoofden van de bezoekers uit. Hier heeft ze vergaderd, denk ik. En nog hoger, veel hoger hangt een foto aan de muur, schuin boven de kist. Drie bij vier, vier bij vijf, ik kan de grootte niet meer onder controle krijgen.
Het is een foto in kleur, een kiekje, nooit is iets groter afgedrukt. Het terloopse van de pose, iets wat heel snel gebeurt, voor eeuwig betrapt.
Of ze altijd op het punt staat door te lopen.
Ze staat op een landweg, een landweggetje dat doezelig naar de horizon vertrekt - te midden van de weilanden.
Mooi weer, heel mooi weer zelfs.
Frankrijk?
Buiten de rand van de foto zou best eens een auto kunnen staan. Zo stop je even, om niets, omdat hier juist niets gebeurt.
Om daarna weer verder te kunnen rijden.
Een kraagloos hemd, ronde hals, korte mouwen, zoals iedereen dat draagt. Donkerblauw.