Tirade. Jaargang 36 (nrs. 338-343)(1992)– [tijdschrift] Tirade– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 238] [p. 238] Leo Vroman Iets voor onbegrijpelijkheid Natuurlijk volgen er veranderingen in wat ik ben als ik er niet meer ben maar dit verouderen heeft zoiets vertrouwelijks, de millennia van het verstenen trekken zo strooplangzaam in mijn benen dat ik het nauwelijks herken. Zo word ik min of meer intakt als lijkesteen met steenslagaderen doorspekt in het paleobombardium ontdekt. Ik word voorzichtig door drie Novengralen met beiteltjes van koolkristal ondergraven en met kwastjes kwartsdraad schoongeaaid. Het jonge stel nog niet gewend aan het aardse avondstof draait een lamp aan en bereidt een lichtbaar voor mijn al te rare ongeschubde maanzieke gestalte. Ik word in een gelakte zaal breekbaar en al bijeen gelegd ik denk wat afgebroken lichaamsdelen te ontmoeten die ik niet meer ken het zullen mijn vergeelde werkschrift en mijn leeggelopen ballpoint pen wel zijn [pagina 239] [p. 239] maar de zaal is volgelopen. De jongeren staren neer op hun geleerden die wijzen op mijn open mond mijn fossiele hand papier en lijnen ze fluisteren wat woorden moeten zijn en fluisteren daarvan verkeerde klanken die de luisterenden horen als de mijne. Stilte. Een gewiekte inktvlaag rijdt naar binnen en omhelst mij als een nieuwgeboren kind. Zij wil weten waar ik zo aan leed maar mijn zieke steen verstaat geen vraag. Haar zwarte armen meten en openbaren het ruimtebeeld van mijn buikzoutgehalte zet het rechtop, een ledige gestalte, hij had zegt zij een soort geribd vooronder daarin een hart, de handen waren bijeen gebonden tegen het hoofd en er was een vezelig soort touw van onbestemde kleur, waarschijnlijk blauw door de oogkassen geregen. [pagina 240] [p. 240] Zij verdwijnt. Een veelgewielde polijster zet zich aan mijn schrift. Het beeld van pagina na pagina wordt vrijgepoetst en vastgelegd en weer verkeerd maar gedecodeerd als tijdloos weergegeven. Mijn handen brokkelen even van behulpzaamheid. Er worden bollen over volgeschreven er wordt in rechthoeken en driehoeken gestaan om een leven te hergeven aan mijn leven men raakt met mijn vergane boeken als met iets onvergankelijks begaan, iets voor onbegrijpelijkheid bedoeld, er vallen in de voortgedragen dorpen schaduwen nog nooit voordien geworpen en een droefenis nog nooit voordien gevoeld. Vorige Volgende